Golfslag. Jaargang 1
(1946-1947)– [tijdschrift] Golfslag– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 126]
| |||||||||
Gewetensonderzoek.Wat ik me niet kan inbeelden: De Faun zonder zelfbewieroking, De Faun zonder oeroude pruiken, De Faun zonder exclusieven, De Faun zondere pretenties, De Faun zonder verleden. A.D.R. | |||||||||
Het middel tot herleving.‘De kleine onbescheidenheden’ van De Faun zijn bedoeld ‘om een beetje leven te brengen in de eerder slaperige brouwerij der Vlaamsche Literatuur’ dixit Piet van Aken. En Reimond Herreman, voedstervader der Faunen, verzucht dat door de verontwaardigde kreten en knibbelpartijtjes der gedesillusioneerde-staatsprijs-romanciers ‘wat leven in de winkel van onze literatuur zou gebracht worden.’ Winkel of brouwerij, arme literatuur die met dergelijke platte non-sens zou moeten herleven. A.D.R. | |||||||||
Rust roest.De gebaarde F.V. Toussaint van Boelaere is met zijn stramme benen op zijn strijdros gekropen en met gevelde speer is hij de gebaarde Jozef Muls te lijf gegaan. Die moord kan je in het April-nummer van de Faun beleven (De Faun dankt voor deze onrechtstreekse reklame). kss! kss!! Jozef Muls! Vlaanderen zal niet vergaan nu er nog zulke vitale oudjes te vinden zijn. A.D.R. | |||||||||
Zelfportret.In het laatste ‘Faun’-nummer prijkt op bladzijde 102 een gedicht van Pliet Van Lishout: ‘Lager 21’. Ik voel niet de minste lust dit vers over te schrijven, het zou nog enige mensen meer hun dag vergallen. Slechts een kleine vraag zou ik willen stellen (en wens me tevens deemoedig te verontschuldigen om deze onbescheidenheid, maar de mens in de kunstenaar heeft me steeds bijzonder geinteresseerd): Mijnheer Van Lishout, is dit soms een zelfportret? I.M. | |||||||||
Voor wie het aanbelangt.Ergens las ik ‘...de jonge generaties leveren hun positief werk slechts nadat zij, langs een periode van negatieve oppositie om, zijn geariveerd’. Het woordje ‘arrivisme’ heeft steeds een slechte klank gehad en niet ten onrechte waar het geldt, door allerlei geoorloofde en niet geoorloofde middelen het eigen persoontje op de voorgrond te werpen. Doch er is nog een ander arrivisme: het arrivisme van het eerlijke woord en de kloeke daad, het arrivisme in dienst van het schone en oprechte, het arrivisme van de idee met als ENIG doel de idee zelf; een kampen om waar- | |||||||||
[pagina 127]
| |||||||||
heid en schoonmenselijkheid, niet alleen door ‘positief’ werk maar ook door een - doelbewuste - ‘oppositie’. Wanneer bovengenoemde uitspraak aan het adres van de jonge generatie, in dien zin moest bedoeld zijn, dan zouden wij - voor wie het aanbelangt - eerlijk kunnen toegeven dat dit schoentje ons wel schijnt te passen. I.M. | |||||||||
Handen af van Lode Baekelmans!In het Nieuw Vlaamsch Tijdschrift heeft de heer Toussaint van Boelare de gelegenheid gevonden Lode Baekelmans in de rug te treffen. Wie de bedoelingen van Toussaint kent weet dat hij met de veroordeling van Baekelmans als ideëenloos schrijver - te zamen natuurlijk met de incivieken Timmermans en Claes - niet alleen een verwerping van de volksliteratuur op het oog heeft, maar ook de kleinering en vermindering van een der weinig humaanvoelende mensen in onze letterkundige wereld. Het moet ons van het hart dat Toussaint ons sedert de bevrijding meer dan ontgoocheld heeft. Hij komt het met zijn mening over het werk van Baekelmans ampel te staven. Maakt hij van de ‘hausse’, die zijn persoonlijk agitatie ten zijne opzichte meebracht, gebruik om een latente jaloersheid aan de oppervlakte te brengen, nl. het benijden van de sympathie die Baekelmans zo lange jaren reeds verwierf en die in tal van vieringen de naam Baekelmans tot ver buiten onze grenzen bekend maakte? De laattijdige en achterbakse aanval van iemand die in tal van kringen te zamen met zijn slachtoffer de Vlaamse litteraire aangelegenheden moet behartigen, doet dubbel pijnlijk en onkies aan: 1˚ hij ondermijnt de prestige van -een mens die én door werk én door levenswandel bewezen heeft die prestige waard te zijn. Dit heeft in het binnenland voor gevolg dat het volk in een van zijn beste kultuurwaarden getroffen wordt; m.a.w. het betekent een kaakslag niet alleen aan Baekelmans, maar aan de Vlaamse gemeenschap in haar geheel. Een tijdschrift als het N.V.T., dat over de grenzen, in het bijzonder ook naar Nederland en Zuid-Afrika gaat, vermindert door uitlatingen als deze van Toussaint de verdiensten van een levenslange strijd voor hogere volkskultuur en dient door de kleinering van hun voorman de Vlaamse schrijvers een gevoelige klap toe. 2˚ Want Vlaanderen en volksliteratuur zijn nu nog niet geheel van elkander te scheiden. Weet de heer Toussaint dat niet, die blijkbaar de heer Baekelmans niet tot de Vlaamse elite rekent, en die ondanks zijn vermeend elitegevoel tot de minst verteerbare en gelezen auteurs behoort - zou Vlaanderen zó verarmen moest Toussaint niet hebben bestaan? - weet Toussaint niet dat hij door Baekelmans zo laag te taxeren, over tien of twintig jaar een Lode Zielens, waarvoor hij persoonlijk een gedenkboek bezorgde, posthuum dezelfde ruggesteek zal geven? Vergeet hij, dat niet hij, Toussaint, maar Baekelmans de weg voor Zielens effende? En ontgaat het hem dat, alhoewel Marnix Gijsen Conscience doodverfde, de Vlaamse literatuur zonder Conscience niet in te denken valt? Dat dus de steeds in degelijkheid toenemende volksliteratuur het onmisbaar substraat is van de hoogste bestrevingen? Ach, die elite... Zij voelt zich meer en beter dan de geesteloze rest der mensen. Dat zij voor een elite creëert, tot daartoe. Maar dat ze soms zo weinig wortels | |||||||||
[pagina 128]
| |||||||||
in het volk heeft, dat is dan ook de tol die ze betaalt. O.i. mag ze op de hoogste toppen blijven en de zogezegde onvergankelijke dingen scheppen (gemakkelijker gezegd dan gedaan, natuurlijk!); alleen weten we dat slechts zij een elite vormen die hoog en laag verbinden, zij die hun werk putten uit de menigvuldige krachten die hun eigen gemeenschap vertegenwoordigen of karakteriseren. Zij kan dus niet dat koel misprijzen kennen voor de elementen die er in slagen - we laten de demagogische litteraire pogingen buiten beschouwing - de massa litterair te emanciperen. En après tout, laat ons veel terugbrengen tot de tijd waarin deze elementen optraden. En dan besluiten we: handen af van Baekelmans, beste heer Toussaint! Wat van een mens een figuur maakt in de genegenheid van het volk en van de ware elite, met permissie gezegd, is zijn totaliteit. En in de Vlaamse kultuurgeschiedenis zal Baekelmans steeds kloeker klinken dan Toussaint van Boelers. H.S. | |||||||||
Noord en Zuid.Het is alleszins een verheugend verschijnsel dat onmiddellijk na de bevrijding de banden tussen Noord en Zuid weer dichter werden toegehaald. Het verschil in opvoeding, de verschillende Staatsvorm, eeuwenlang onbegrip hebben de ‘wezenseenheid’ niet kunnen aantasten. Dit hebben wij kunnen ervaren op de tentoonstelling ‘Van Bosch tot Rembrandt’, dit hebben de Rijks-Nederlanders kunnen vaststellen op de tentoonstelling ‘Van Van Eyck tot Rubens’. Dit zou nog veel beter tot uiting komen indien er één tentoonstelling werd gehouden, zó in Noord als in Zuid, waar naast een Jeroen Bosch, een Breugel, en naast een Rubens een Rembrandt zou geexposeerd worden. B.d.E. | |||||||||
Kleine nota aan de Waalse Heren!Wij gaan het niet hebben over de Staatsburgerlijke opvoeding die van Uw Congressen uitstraalt, noch willen we bittere bespiegelingen maken over repressie en landverraad, - de gedachten zijn immers vrij, - maar we willen enkele vraagjes stellen:
Nu, denkt er maar eens goed over na, want spijts de onmiskenbare vooruitgang, dank zij de miskende Vlaamse Beweging en onze onstuitbare groeikracht, zijn er toch nog heel veel punten waar nog eens hartig moet over gesproken worden. B.d.E. |
|