Den dubbelden en vermeerderden Goese nachtegaal
(na 1711)–Anoniem Goese Nachtegaal– Auteursrechtvrij
[pagina 31]
| |
En denkt eens op de deugt,
Uyt de Trouw spruyt alle vreugt,
Uyt de Trouw, spruyt soo menig druk en rouw,
Ik heb my liever te begeven,
Alleenig te leven,
Eer ik my bedroeven sou.
En weet gy niet Filis,
Wat voor verblintheyt is,
Dat gy de Trouw versmaet,
En mint d' eensame staet,
Die sijn Trouwtje wel vol-ent,
't Is een Heylig Sacrament,
Gy kunt het versterken, Vol zalige werken,
Die met sijn Portuur vol-ent.
'k Verfoey Leanders raet,
Blijf liever in mijn maagden staet,
Soo klaer als een fonteyn,
Blijf suyver ende reyn,
Wat ik sucht en wat ik ween, Ik bevint my alleen,
Mach ik u niet trouwen,
Mijn doodt sal u rouwen;
Want ik trouw nooyt anders geen.
Leander doet haer klacht,
Verfoeyt het Mans geslacht,
En die een Man beproeft,
Is somtijds heel bedroeft,
Door het baren van de Vrucht,
Spruyt soo menig druk en sucht,
Veel zijnder gebooren,
Maer weynig uytverkooren,
Tot haer Ouders ongenucht.
Waerom de Man veracht?
Wie heeft u voortgebracht?
Gy zijt van een Vrouw gebroeyt,
| |
[pagina 32]
| |
Tot mans zaet opgevoeydt:
Adieu mijn Goddinne soet,
Gy krenkt mijn natuur en bloedt,
Adieu mijn Godinne,
Die geen vreugt kan verwinnen
Die mijn Zaat verdroogen doet.
|
|