Het godshuis van Sint-Jan & Sint-Pauwel te Gent, bijgenaamd de Leugemeete
(1902)–Anoniem Het godshuis van Sint-Jan & Sint-Pauwel te Gent, bijgenaamd de Leugemeete– Auteursrecht onbekendOorkonden
[pagina 165]
| |
Uittreksels betreffende het godshuis in het algemeen.1480. Elk jaar doen de twee voogden rekening van inkomsten en uitgaven in tegenwoordigheid van twee schepenen als oppervoogden, van de meesteres en de proveniersters.Vp den VIJen dach van ouste anno (XIVc) LXXX so was dese rekeninghe bij den vooghden voornomt die de zelue rekeninghe approbeerden jn ontfanghe ende vutgheuene Ter presencien van her jacop van wymeersch ende daneel claus schepenen vander kuere als vppervooghden der meesterigghe ende den prouengierstrigghen die jeghen de rekeninghe niet en weeten te zegghene ende kennen hemlieden bijden vorseijden haren vooghden wel gheregiert zijnde mij present (Geteekend) Sander oeyen (d.i. den clerc, die dese rekeninghe gaderde ordonneerde ende scriuede volgens het 2de fo vo voorop). (Archief van de Godshuizen, Rekening 1479-80, fo ro al achter). | |
1481-82. Een oorkonde aangaande het godshuis wordt in de gebuurte bewaard.Jtem (betaelt)....van eender copie rustende jnde ghebuerte den godshuuse angaende, te doen copijerne ende | |
[pagina 166]
| |
vute te scriuene betaelt her willemme van heerzele presbytre VJ gr. (Archief van de Godshuizen. Rekening 1481-82, ongenummerd fos ro en vo). | |
1488-89. Uitgaven en ontvangsten gedurende den oorlog met Maximiliaan van Oostenrijk.Jtem hebben de voornomde vooghden, voor tselue godshuus betaelt van ghebuerlike rechten, van XLVIJ waken, bij den ghebueren ghehouden binnen deser jaerscare, tooten voornomden IJen daghe van ougste (1488) te XVIIJ d. parisis elke wake, comt V s. X d. ob. g. Jtem voort hebben de vooghden moeten betalen van zekeren pennenghen ghegheuen ten diuersschen stonden, om saudoyers ende andre zaken te betaelne, mids J g. van dachuaerdene tsamen XV g. Jtem ende voor sgodshuus poorcie van zekeren deluinghen, ten oorbuere vander stede ghemaect mids den bollewercke te roijghem tsamen XIIIJ g. (Archief van de Godshuizen. Rekening 1487-88, ongenummerd fos vo en ro). Jtem stellen hier jn ontfanghe ouer de huere van diuersschen zolders jnt godshuus die mids der oorloghe zekeren personen van buuten verhuert ghezijn hebben, Te wetene van pieter roels XIJ s.g. van arend goethals XIJ s. gr. ende van katelinen gheens IJ s. VII d.g. (Archief van de Godshuizen. Rekening 1488-89, ongenummerd fo vo). | |
[pagina 167]
| |
1495-97. De regel van het Godshuis wordt in groote letters geschreven en ter kennisgeving uitgehangen.Jtem ouer dbewerp ende jn groote lettren te scriuene de ordonnanchie ende reghule vanden godshuuse V.g. (Archief van de Godshuizen. Rekening 1495-96, ongenummerd fo vo). Jtem jan de vos scrijnwerckere vanden berdekine daer de reghele diemen jnt godshuus behoort te houdene jnne gescreuen staet IIIJ g. (Archief van de Godshuizen. Rekening 1496-97 ongenummerd fo ro en vo). | |
1514-15. De schepenen berichten aan de voogden van het Godshuis dat de barbier-bloedlater van de pestzieken, Vincent Sysain, de mis in het godshuis niet meer hooren magGa naar voetnoot(1).Item betaelt eene bode vander kuere van dat hij vut laste van zijnen meester verbood, vincente sysain latre deser stede, meer messe te commen hoorne jnde cappelle vanden godshuuse duerende den tijd vander presenter steerfte vander aestichede IJ g. (Archief van de Godshuizen. Rekening 1514-15, ongenummerde fos vo en ro). | |
[pagina 168]
| |
1515-16. Dit jaar wordt van wege Schepenen der stad Gent ‘gheboden datmen de Riuieren deser stede rumen ende zuueren zoudeGa naar voetnoot(1).’ De gemeente betaalt ‘XVJ ℔ g. thulpen den oncosten die de ghebueren dooghen moeten jn tRumen van sente lijsbettengracht met diesser meer ancleeftGa naar voetnoot(2).’ In de Rekening van het Godshuis treft men daarover de volgende posten aan:Item doemen de riuieren deser stede dalf ende bijzondere jn sente lisbetten gracht, Betaelt ouer de poortie vanden godshuuse IJ s.g. Item ouer sgodshuus heelft vanden deluene, ende verdiepene vander gracht, achter tgodshuus, Tusschen der eerue vandien, ende vander ghoondene van jacop vriend, diere ghelijcke somme af betaelde ghegheuen IJ s. IX d.gr. (Archief van de Godshuizen. Rekening 1515-16, ongenummerde fos vo en ro). | |
1517-18. Een rabaut, die in de gasterie of het nachtverblijf van het Godshuis aanvaard was, heeft aldaar gewelddaden gepleegd, en wordt daarom bij vonnis van de Schepenen gegeeseld en uit de stad gejaagd.Item betaelt willem van campene, ende joosse vander haghe, dienaers deser stede voor tvanghen van eenen rabault, omme de ruuthede bij hem vp tgasthuus ghebesicht ende die daeromme, bij vonnesse van scepenen | |
[pagina 169]
| |
vander kuere, aldaer ter stede vute ghegheesselt weert, ten exemple anderen hemlieden dies te wachtene X gr. (Archief van de Godshuizen. Rekening 1517-18, ongenummerd fo ro). | |
1519-20. De nalatenschap van een provenierster.Item ter causen ende naer touerlijden van joorijnen vander vennen, een van den prouengierigghen ende meesterigghe jnt godshuus was, omme tzelue godshuus ontfaen, ende bij vercoopinghen van hueren catteylicken goede was, emmers bouen hueren bedde twelcke jnt gasthuus ghedraghen ende ghebezicht es, ghefurniert ende ghemaect (o.a. het volgende:) Item vanden vercoopene van hueren besten keerle XV s.g., van huren grauwen keerle VIIJ s.g., van hueren quaden keerle IIJ s.g., van hueren baeykine ooc IIJ s.g., van huer beste faelge XVJ s.g., van hueren quaede faelge IIIJ s.g., van hueren beste kuerse XIJ s.g., van eenen anderen kuerse VJ s. J. d.g. ende van eenen quaden rocxkine XX g. (enz. enz.). Item van eenen ghetijde bouck XX g., ende van eenen berde van schilderien metter figuere vander boodscepe VIIJ g. (enz. enz.). (Archief van de Godshuizen. Rekening 1519-20, ongenummerde fos vo, ro en vo). | |
1523-24. De amman van de stad sluit met een keten de woonst van een persoon, die zijne huishuur aan het Godshuis niet betaalt.Item den amman deser stede, van met eender ketene te sluutene de woonste bouen vanden zeluen huuse (bijden | |
[pagina 170]
| |
rooden thurre), om thebbene betalinghe van dies de bezittere den godshuuse danof sculdich stont metter leeninghe vanden zeluen ketene VIIJ gr. Item ten ontsluutene van dien mids pande bijden sculdenere, vander scult jnder vooghden handen gheleijt, sgodshuus laste verleijt, van keijten bijden voorseiden sculdenere ooc willemme de pottre voornomt (deen vooght) ende zekeren anderen persoonen diere tusschen ghesproken ende mede bezich ghezijn hadden IIJ gr. (Archief van de Godshuizen. Rekening 1523-24, ongenummerde fos ro en vo). | |
Tusschen Augustus 1534 en Augustus 1536. Afschaffing van de gasterij of het nachtverblijf. Bij ontstentenis van de Rekeningen voor die twee jaar is het onmogelijk de reden van die afschaffing te vernemenGa naar voetnoot(1).1536-37.Jtem ontfaen van jan Roogiers haudcleedercooper ouer den coop van vier bedden vanden sessen die ten sluutene ter lester rekeninghe omme tgodtshuus jn wesene waren resten vanden XIJ diemen jnde gasterie plochte te beseghene IIJ ℔ XVJ s. gr. | |
[pagina 171]
| |
(Nu komt voor het eerst niet meer voor in de uitgaven, wat men steeds vroeger aantrof:) Jtem op sente martins auond ende vpden dertien auond jnde eere ende liefde gods ghegheuen den aermen jnt hospitael vanden godshuuse telcken IIIJ g. comt VIIJ g. (Vergelijk: Jaar 1474, blz. 154). (In dit zelfde jaar 1536-37 leest men:) Jtem betaelt van berrynghen daer den nieuwen houene ghemaect totten twee huusen vander gasterie was mede gheheet wart XIJ gr. Jtem betaelt anne jan damman als ontfanghere vander ghemeenen aermen deser stede thulpen huerlieder onderhauden ten occasioene van desen jaerschaere blijckende bij quitancie XX s.g. (Hetzelfde in de volgende Rekeningen). Heeft ooc tvoorseijde godshuus noch jn wesene tot twee bedden vanden twaeleuen daer de gasten jnde gasterie vp plochten te slapene bouen den ses bedden jnde jaerschaere voor dese gheleuert jnde handen vanden besurghers vanden ghemeenen aermen ende ooc bouen den anderen vier bedden die hier vooren af vercocht zijn zo jnden ontfanc gheseijt es. (Archief van de Godshuizen. Rekening 1536-37, fo vo, einde). | |
1537-38.Heeft ooc tgodshuus noch jn wesene twee bedden reste vanden twaleuen diemen jnde gasterie van dien was plochte te beseghene daer vanden anderen thienen specificatie ende breeder verclaers af ghedaen es jnt hende vander leste rekeninghe. (Archief van de Godshuizen. Rekening 1536-37, ongenummerd fo vo, einde). | |
[pagina 172]
| |
1540-41.Extraordinaire ontfanck....Insghelycx van zekeren oude culcten ende slaplakenen den godshuuse bleuen van datmen den passanten logeerde ende de bedden decte,..... (Archief van de Godshuizen. Rekening 1540-41, ongenummerd fo vo). | |
1550-51. De meesteres schenkt een kan wijn aan een gebuur, voor de tweede maal overwinnaar in den wedstrijd met den kruisboog.Jtem betaelt de meesterigghe voor een eanne wijns bij haer ouer tgodshuus ghepresenteert jan denijs huerlieder ghebuer als hij de IJe reijse Coninck was vanden jonghen gulde van sint jooris XIJ g. (Archief van de Godshuizen. Rekening 1550-51, ongenummerd fo vo). | |
1561-62. De pest heerscht in 't Godshuis en maakt er slachtoffers.Jtem betaelt jan vander heijden voor de schade hem ghedaen van duer zijn eerfue ende ghars van thuys ghenaemt de roose te gane, ende de lijcken te draghene ten tijde dat de peste was jnt voornomde godshuijs midts dat tselue gars aldoe niemant coopen en wilde V s.g. (Archief van de Godshuizen. Rekening 1561-62, ongenummerd fo ro). | |
[pagina 173]
| |
1606-8. De regel van het Godshuis wordt opnieuw geschreven op perkament en met het schrijnwerk van 1496-97 ingelijst.Jtem betaelt voor fanscijn (sic) ende scrifuen het vernieuwen vande quaerten ofte oordinantie vande prouingierigghen ende vervasten vande molueren bij den scrijnwerker vp ende of te doene IJ s. VJ g. (Archief van de Godshuizen. Rekening 1606-8, ongenummerd fo vo). | |
1649-52. Bevoegde mannen stellen vast, dat een groot deel van het Godshuis op het invallen staat.Alzoo ande edele heeren voochden van desen voornomden godshuysse rappoort ghedaen js gheweest, dat een groot deel van tvoorseyde godshuijs stondt om jnne te vallen, door de grootte Rotticheyt, ende haut ghestichte van diere, is het tzelue bijde voorseijde edele heeren voochden ghevisiteert gheweest, beneffens meestres temmerlieden ende metsers, hebbende tzelue beuonden nootsaeckelijck ghemaeckt te worden omme te preserueren meerder onghelucken die daer vuytte hadden connen overcomen ende gheordonneert te doene dese naeruolghende nootsaeckelijcke reparatien als volcht..... (Archief van de Godshuizen. Rekening 1649-52, fo 62 ro). | |
[pagina 174]
| |
1661-64. Aankoop van een schilderij voor de heerenkamer, d.i. de kamer waar de heeren voogden van het Godshuis zitting houden.Jtem noch ghecocht een schilderije die hanght inde heere Caemer van tvoornomde Godtshuijs voor de somme van IJ ℔. grooten compt met draeghen vande selue schilderije IJ ℔. J. s.g. (Archief van de Godshuizen. Rekening 1661-64, fo 61 vo). | |
1727-30. Andere aankoop.Betaelt aen heer petrus Jaille.....voor de overlatinghe van elf saelstoelen en neghen schilderijen tot ameublement vande caemer van desen godtshuyse....IIJ ℔. VJ s. VIIJ g. (Archief van de Godshuizen. Rekening 1727-30. Art. 21 van de ‘Extraordinaire uitgaven’). | |
1746. Bij het uitvoeren van de baggerwerken in de Elisabethgracht blijkt, dat die gracht door een gewelfde riool in verbinding staat met de gracht, die zich nevens en achter het Godshuis uitstrekt.Alsoo mijn edele heeren van het magistrat van ghendt bij superieure orders belast gheworden sijn te diepen ende delven het rivierken loopende rontom het groot begijnhof binnen de selve stadt, het welcke voltrocken sijnde bevonden is datter een ghemetst canal ofte riolle van in het selve rivierken al onder de straete deur communicatie met | |
[pagina 175]
| |
den graght loopende tusschen het ghebauw van desen godtshuijse ende den huyse vande wedewe delle bestreckende de selve graght haer nogh voorder aghter alle de huysen ende erfven vanden gheburte..... (Archief van de Godshuizen. Resolutieboek, fo 54 vo). |
|