3.0. Kanttekening bij de uitgave van Buitenrust Hettema
Buitenrust Hettema, de uitgever van ‘Het Nederduitsch glossarium van Bern’, heeft tijd noch inspanning gespaard: hij werkte ongeveer vijf jaar aan zijn afschrift vóór het werd uitgegeven en nog was hij reticent. Het is bekend dat de auteur de volgorde van het origineel heeft veranderd: bij hem staat het Diets voorop; hij zal wel de gevaren ingezien hebben waaraan hij zich daardoor blootstelde. Inderdaad, er is toch steeds de kans dat de bewerker zijn steekkaarten slecht ordent of er vergeet; bij het definitief schikken kan de analogie weer parten spelen en anderzijds rukken de afwijkende Dietse grafieën woorden met een identiek begin uiteen. Er komen in ieder geval bij BH heel wat fouten voor; de aard van die vergissingen en inconsequenties moge blijken uit de volgende opmerkingen:
1. BH nam niet alle items van dit begin op; elders (blz. V) duidt hij aan dat letters ontbreken (bijv. abstergere-afivisg..), maar in de lijst (blz. 1) drukt hij afwisge overigens zonder aanduiding van de verloren gegane -n, enz. Reeds op blz. V staat vercotinge; de uitgever had mogen voorstellen vercurtinge met -ur- naar het onmiddellijk voorafgaand vercurten. Deze twee items ontbreken in het glossarium. (...)ringe moet (...)pinge gelezen worden; waarschijnlijk volledig dus: abiectio-verwerpinge of wegwerpinge; accomodare-lej (...): lees le[nen].
2. BH geeft zeer precies, in het Diets en in het Latijn, het verschil tussen i/j en v/u behalve dan in gevallen als: arujna, conciliarj, contemplari, dromedarjs, fenerarj, majsnjde, tesamene drjuen, tujuelec, tuiueleke, uan juorie, enz., waar gelezen moet worden: aruina, conciliari, contemplarj, dromedaris, fenerari, maisnjde, tesamene driuen, tviuelec, tvjueleke; uan iuorie. Zo ook moet men lezen: afscauen, niet afscaven; anuerden, niet anverden; coevus, niet coeuus; commouere, niet commovere; confouere, niet confovere; fauere, niet favere; tujuel, niet tvjuel, enz. De foutieve transcriptie lijkt misschien op het eerste gezicht niet zo erg, maar de afwijkingen in de spelling waren nu juist bij BH het argument om in het hs. verschillende kleinere woordreeksen te herkennen. Overigens worden elders in zijn uitgave de verschillen wel aangeduid.
3. Op veel plaatsen moet ook anders gelezen worden en gaat het niet meer om de oppositie i/j; v/u. Zo staat asilus voor asilum; biduus voor biduum; briueke voor briueken; clivus voor cliuum; vander columbe voor vander columben; competentim voor competenter; denarium voor denarius (getal van tenen); duplois voor dyplois; ertwinner voor ertwinnere; heilig, heiligen, heiligheit voor heileg, heilegen, heilegheit; palensgrave voor palensgreve; reineghede voor reinegheide; seluersmit voor seluersmet; vremde (alienare) voor vreetden, enz. BH drukt samninge i.p.v. sameninge. Hij leest nochtans elders het streepje boven de -a-als -me- en bovendien komt sameninge in het hs. vier maal in deze vorm voor. Dezelfde interpretatie van het streepje als -me- moet ook op andere plaatsen gegeven worden, bijv. bij condempnatio, confusio, detestatio vertaald door verdumnisse (zo opgenomen bij BH), maar te lezen verdumenisse. De vorm dernederwerpen bij BH is een vrije interpretatie van de d- gevolgd door een afkortingsteken; het kon ook dar- zijn, dat moest worden vermeld. Beter ware dar- als enige oplossing voor te stellen, omdat de voluit geschreven vorm in het hs. voorkomt. En dir sten moet luiden en dir steen, enz.