De namen der maanden van het jaar.
De verdeeling van het jaar in 12 maanden dagteekent bij de Romeinen reeds van den tijd van Romulus (omstreeks 750 jaren v.C.) In een sch(r)ik(kel)-jaar, hetwelk na Julius Caesar, om de vier jaren viel, had de maand Februari 29 dagen inplaats van 28. Daartoe werd de 24e Februari dubbel gerekend, zoodat die dag zelf ad diem IV Calendae Martias (d.i. 6 dagen vóór 1 Maart) en de 25e Februari ad diem bissextum Calendae Martias genoemd werd. Een schrikkeljaar heet daarnaar ‘anus bissextillis’.
De maanden van het jaar hadden overigens hetzelfde aantal dagen en bijna dezelfde namen als bij ons, met dit onderscheid echter, dat men het jaar begon met Maart, en alzoo September de zevende maand (mensis Septimus), October de achtste maand (mensis Octavius), November de negende maand (mensis Nonus) en December de tiende maand (mensis decimus) heette.
Juli, de vijfde maand (mensis Quintilius) heeft waarschijnlijk haar naam ontleend aan Julius Caesar, die in deze maand geboren was en die den kalender verbeterde. Eveneens is Augustus, de zesde maand (mensis Sextilius) genoemd naar keizer Augustus.
Niettegenstaande men later Januari voor de eerste maand nam, heeft men de oude namen, waaraan men gewend was, behouden.
Januari (Januarius) zoo geheeten naar den god ‘Janus’, den bestuurder van het jaar.
Februari (Februarius) naar een der goden van de onderwereld ‘Febrûus, aan wie deze maand waarschijnlijk gewijd was. De jaarlijksche reinigings- en verzoeningsfeesten ‘Februa’, werden in deze maand gevierd.
Maart (Martias) gewijd aan Mars, den dondergod.
April (Aprillis) afgeleid van ‘aperire’ (d.i. openen. (Hier wordt bedoeld de lente.