zag het licht. Te groot. Te bombastisch. Zo kom je nergens. We praten over Jeanette, zijn vrouw die 6 februari overleden is. ‘Haar ziel blijft nog wel zo'n 36 dagen bij ons rondzweven, heb ik gehoord.’ We knikken plechtig, maar tellen niet de hoeveelste dag ze dan nu al aan het zweven is. ‘Ik ben nog naar het rouwcentrum gegaan om het haar op haar voorhoofd goed te doen. Het moet rommelig zitten. Dat vindt ze belangrijk. “Tot straks” heb ik gezegd toen ik wegging.’ De tot op de draad versleten badjas die hij een slordige halve eeuw geleden tijdens zijn hofmakerij droeg toen hij Jeanette op het strand opzocht, komt ook langs. De vrouw stelde zijn dissonantie zeer op prijs. Decennialang is de badjas als relikwie bewaard gebleven. Meteen word ik bevangen door het visioen van een verward-harige Beatrice die Dante in badjas liefdevol opwacht. Het ligt voor de hand, te zeer voor de hand: Louis' La Commedia, geïnspireerd op Dante, gaat op het Holland Festival in première. De hel, de loutering en de hemel. ‘Het is je magnum opus,’ zeg ik. Louis schudt zijn hoofd: ‘Nee. Het is veel meer dan dat.’ ‘De hemel,’ probeer ik loerend. Ik bespeur een zekere gelatenheid bij hem nu. Louis heeft altijd een moeizame verhouding tot schoonheid gehad. Het zevende visioen van Hadewijch uit zijn Materie; het hemelse moest en zou met het slijk der aarde verbonden blijven. Zoiets dien je te horen. Facing Death schreeuwt zenuwslopend op vioolsnaren om verlossing. Getergd verliet ik het Concertgebouw. De Tijd houdt me gevangen in de spanning van het eeuwigdurende ogenblik. Alsof het nooit voorbijgaat. Er wordt niets opgelost. Meeslependheid is uit den boze. Net als ik denk vergezichten te zullen aanschouwen, gaat het luifeltje naar beneden. Het mag nooit helemaal kloppen. Beethoven moet een scheetje laten. Anders
deugt het niet.
Het moet allemaal nog veel alledaagser. Ja, inderdaad, hij neemt nog steeds een heet bad 's ochtends. Aangekomen bij de kunstpagina van het nrc van de vorige dag zet hij de kraan open. Pas veel later wordt er geschoren, vanwege de huid die onder het dampende water geleden heeft. We knikken instemmend. Men moet de huid ontzien. Zeker die van een roodharige. En dan, zo tegen halfelf, op de Keizersgracht aangekomen met een kop koffie naar boven. Sinds decennia speelt Louis Bachs Wohltemperierte Klavier op de vleugel op zolder: ‘Bijna elke dag ontdek ik iets nieuws. Opeens is daar dan een losse akkoordverbinding die daar eigenlijk niet hoort. Geen componist heeft ooit zoiets gedaan. Ja, er is wel harmonie. Dat is belangrijk om te weten en dan, daar heb je dat akkoord weer dat er niet hoort maar dat er toch is.’ Louis gebaart naar zijn hoofd, de ogen nog steeds een beetje slechtziend: ‘Daar gebeurt het. Ik ruik de geur van mijn jongenskamer boven. Ik hoor het akkoord en ik ben daar in die kamer. Wonderlijk.