dat uitgevochten in de sportarena's. Elke gouden plak was een gewonnen veldslag.
Maar was sport daarmee veranderd in een oorlogsvorm?
Ik heb nog nooit een echte viersterren-generaal horen zeggen dat oorlog sport is, zelfs de krankzinnige Kurtz in Apocalypse Now niet. De vergelijking komt altijd van de kant van de sport. Het is ook noodzakelijk dat de sport zichzelf uitvergroot. Zou men dat niet doen, dan zou sport hooguit een recreatief vermaak zijn, een activiteit om gezond te blijven. Topsport zou niet bestaan. Elf mannen die tegen elf andere mannen voetballen, is op zich geen bezigheid die bij de grote massa tot de verbeelding spreekt, tweehonderd mannen die van A naar B fietsen evenmin.
Die activiteiten krijgen pas betekenis, wanneer we er een extra betekenis aan koppelen: het etiket ‘gevecht van man tegen man’, of ‘de eer van het vaderland’. En, om helemaal elk misverstand uit te sluiten, ‘oorlog’.
De Franse filosoof Roland Barthes schilderde in zijn boek Mythologies uit 1957 de Tour de France af als een heldenepos. Zo verklaarde hij hoe een simpele fietswedstrijd een extra dimensie kreeg en totaal anders gepercipieerd werd.
Dat is waar het om gaat, als we sport en oorlog naast elkaar leggen. Noemen we een spel geen spel meer, maar oorlog, dan verandert dat de zaak. Het maakt het frivole tot een bezigheid die uiterst serieus moet worden genomen. Vandaar dat topsport meestal ook volkomen humorloos is. Humor is relativering, en de sport kan zich op topniveau geen relativering veroorloven. Niemand is geïnteresseerd in kijken naar spelletjes; we willen ‘strijd’, ‘de dood of de gladiolen’, we willen, kortom, oorlog. En daar wordt niet bij gelachen.
Om het erop te laten lijken heeft de sport de taal van de slagvelden en de militaire handboeken geleend. Om het soortelijk gewicht van de activiteit te verhogen, verwijzen we naar de prehistorie, zoeken we tactische parallellen, duiken we in de psychologie van de atleet en de soldaat en wijzen we op de massahysterie die oorlogen én sportwedstrijden teweegbrengen.
De gladiatorengevechten werden in Rome pas echt populair toen de grote oorlogen achter de rug waren. Kennelijk hadden zij de functie van substituut. Hetzelfde gebeurde met het voetbal, na de Tweede Wereldoorlog. Misschien kan de toenemende populariteit van sport zodoende als een teken van het voortschrijden van de beschaving worden gezien. We nemen genoegen met gespeelde wreedheid en tweedracht.
In de sport vinden ze het prima. Ze blazen zichzelf daar graag op,