pak als vreemde een pup van een hond op en het zal je snel duidelijk worden waar het hier om gaat. De doelen van overleving en voortplanting worden met alle beschikbare middelen nagestreefd.
Net als de andere levende organismen zijn wij mensen ook overlevingsmachines. Dat wil niet zeggen, ook niet volgens het neodarwinisme, dat bij ons ook alles primair om zelfbehoud en nageslacht draait. Daar zijn wij bovenuit gestegen, zeggen wij trots. Zo plat materialistisch zijn wij niet meer. Wij laten ons niet alleen door de natuur bepalen, maar ontwikkelen ook cultuur. Daar behoren religie en moraal bij, die ons onder andere leren dat wij offers, zelfs soms die van het eigen leven, voor anderen moeten kunnen brengen.
Ik zal niet ontkennen dat wij als mensen in staat zijn gebleken om ons tot veel meer dan evolutionaire overlevingsmachines te ontwikkelen. Maar daarmee zijn wij de doel-middel-structuur die wij van de natuur hebben meegekregen, nog niet kwijtgeraakt. Die vullen wij met onze eigen menselijke culturele doelen in, die alle middelen ervoor rechtvaardigen. Daarvoor moeten inderdaad vaak massaal, hoewel liever door anderen dan door onszelf, offers worden gebracht. ‘God wil het’ was de leus van de kruistochten; de idee van het Goede verschafte Plato de leidraad voor de eerste voldragen filosofische utopie. Wie naar de ravage kijkt die religie en moraal op deze wijze in onze westerse geschiedenis hebben aangericht, zou bijna wensen dat wij ons als mensen beperkt hadden tot de simpeler, natuurlijke doelen van zelfbehoud en voortplanting.
Dat laatste is zonder meer een te gemakkelijke boutade. Toch kunnen we er misschien een les aan ontlenen om met de doel-middel-structuur in onze genetische erfenis om te gaan. Als afschaffen onmogelijk is omdat wij nu eenmaal niet over onze eigen genen heen kunnen springen, zouden we er goed aan doen onze doelen zo concreet en direct mogelijk te formuleren. Elk abstract doel dat in een verre toekomst ligt, zou daarom met argwaan bekeken moeten worden. De overwinning van de geallieerden op de nazi's was als doel nog redelijk te overzien. De middelen ervoor, ook de kwade, konden min of meer berekend worden. Naarmate dit doel absoluut werd en totale en ongeconditioneerde overgave werd geëist, werd het - daar heeft Walzer gelijk in - steeds moeilijker de middelen ervoor te rechtvaardigen. Generaal Eisenhower omschreef de opmars van zijn legers door Europa als een ‘kruistocht voor vrijheid’. De geallieerden begonnen zich ook als hedendaagse kruisridders te gedragen door alle Duitsers, militairen en burgers, als niet meer dan op te ruimen obstakels op de weg naar dit hoge doel van de Vrijheid te beschouwen.
Aan het stellen van doelen valt voor ons mensen niet te ontkomen.