ik gek was en kreeg in die paniekerige geestesgesteldheid tot mijn stomme verbazing spontaan een orgasme. Dat genot ervoer ik als een straf. In plaats van mijn jongenszaad op de fraaie, langwerpige glaasjes te prepareren en duizendmaal vergroot te bestuderen, pakte ik de microscoop met trillende handen weer in en rende terug naar de winkel waar het meisje gelukkig zo lief was het ding terug te nemen. ‘Het mocht niet van mijn moeder,’ zei ik met blosjes op mijn wangen. Ze lachte me begripvol toe.
Thuis stopte ik gauw het geld terug in mijn moeders knip. Ik voelde me net zo gewichtloos vrij van zonden als nadat ik had gebiecht bij de oude, achter gaas verscholen pastoor Kastelman en ter absolutie tien weesgegroetjes en vijfmaal de Oefening van Berouw had gebeden op mijn blote puntige knieën, zonder kussentje.
Deze gebeurtenis zegt iets over mij, de mens en de maatschappij, maar wat?
Allereerst valt op dat het kán, spontaan klaarkomen in een vloek en een zucht, terwijl, nee, omdát je hoofd naar iets heel anders staat dan vrijen. En wat ik kan, kan de mens, zo bescheiden ben ik wel. Het wijst op een fysiek vermogen dat ons genot vatbaar maakt voor invloeden van allerlei aard, zowel stimulerende als storende, waarbij het ook nog zo is dat de ene mens als storend ervaart wat bij de andere mens stimulerend werkt. En wat de mens ervaart, ervaart hij binnen en door zijn cultuur.
Mijn cultuur was calvinistisch, want in Nederland zijn katholieken even calvinistisch als protestanten, zoals republikeinen en democraten in de Verenigde Staten allemaal even rechts-liberaal zijn. Er zijn dikke boeken geschreven waarin getwist wordt over het hoe en waarom van de calvinistische moraal, hun omslagen hadden alle kleuren van de regenboog, zij waren geleerd of populistisch van toon, maar in al die boeken wordt bevestigd dat die moraal lang geleden een verbod heeft uitgevaardigd op genot om het genot. Le plaisir pour le plaisir. Masturberen, orale seks en vrijen met voorbehoedsmiddelen bijvoorbeeld, golden als zware vormen van ontucht en onzedelijkheid, het waren doodzonden. Op doodzonden stond de eeuwige straf van de hel.
Door de dierproeven die de Russische fysioloog Ivan Pavlov (1849-1936) deed, weten wij dat fysieke reacties zijn te conditioneren. Hij luidde steeds een belletje voordat hij zijn honden voedsel gaf, heerlijk voedsel. Na een tijd liep bij die honden het water al in de bek als zij dat belletje hoorden. Een omgekeerde variant van die geconditioneerde reflex heeft zich naar mijn overtuiging in de loop der eeuwen evolutionair vastgezet in de genotsbeleving van de mens. Omdat hun telkens