roem voor mezelf. Ik fantaseerde wel in de puberjaren over tijdelijke transformaties. Dan stelde ik mij juist voor dat ik een ander was, bij voorkeur een filmacteur of een literair personage uit zo'n dikke Russische of Franse negentiende-eeuwse roman. Er zat systeem in die karakters: altijd een held, nooit een sloeber, in de oorlog steevast een geallieerde - iemand die onbetwist roem verdient. Nooit nam ik een ander in vertrouwen over die fantasieën, dat was niet nodig, want ik had daarin merkwaardig genoeg weer aan mezelf genoeg.
Ik zou nu graag zeggen dat het overging, maar nee. Het werd steeds erger. Kwam daarbij de neiging om in gezelschap met strak gelaat verzonnen geschiedenissen op te dissen, net zo lang tot eindelijk iemand zou protesteren. Als ik terugkijk kan ik hoogstens zeggen dat ik mij gezien die strapatsen behoorlijk verveeld moet hebben.
Aan al dat gedoe kwam resoluut een eind toen ik in druk verscheen. Op mijn drieëntwintigste publiceerde ik mijn eerste literaire beschouwing, die ik abusievelijk essay noemde. Vijf jaar daarna mijn eerste recensie. Dat bracht rust in de tent. Geen dagdromen meer, zeker niet over roem. Vermoedelijk omdat ik mij nu over meer nieuw te betreden werelden te manifesteren had dan ik aankon.
Het is leuk als iemand je gelezen heeft, ook nog aangenaam getroffen is en dat ten slotte in zoetgevooisde bewoordingen laat merken. Bij voorkeur via een ingezonden brief, die kun je niet vaak genoeg ontvangen. Allemaal ijdelheid, ik geef het toe. Maar met roem heeft dat helemaal niks te maken.
Roem verwerf je als je grootse daden verricht, als je in de ogen van anderen angstaanjagend goed bent in wat je doet of als je veel beroemde mensen hebt gekend en daar lang genoeg over blijft vertellen.
Stilletjes vind ik een geslaagde recensie, eigenlijk íédere (eigen) recensie meer waard dan bijvoorbeeld de Zuiderzeewerken of het grotestedenbeleid van menig politicus, want ik heb geleerd dat je dat niet hardop mag zeggen. Daarbij gaat het niet aan jezelf te feliciteren met je scherpe inzichten of verbazingwekkend analytisch vermogen, zeker in vergelijking met wat een zwakkere gildebroeder ervan bakt in zijn recensiepraktijk. Als gezegd, dat moet een ander doen. Eén keer heb ik bij wijze van experiment de methode-Noort tijdens een forum toegepast: je geluk als vloek presenteren - met gemakkelijk succes. (Ik zei: ‘Het is verschríkkelijk dat je als criticus íéder boek dat je leest meteen gaat analyseren. Je kunt niet meer ontspannen.’)
Rest mijn omgang met beroemde personen als laatste strohalm in de jacht op roem. Maar wat is beroemd vandaag de dag? Zeven jaar geleden liep ik met Connie Palmen een restaurant binnen en alle koppen draaiden zich in haar richting. Dan ben je beroemd, ja. Al moet ik