al voltrekt, speelt zich vooral in het informele af: de naaste of wijdere omgeving deelt bemoedigende schouderklopjes uit. Dit is niet het maaiveld van het egalitarisme maar het berglandschap van het elitedenken.
Het decoratiestelsel, met zijn cols van de eerste, tweede, derde en vierde categorie, wordt vooral aangedreven door particulier initiatief. De informele schouderklopjes worden geobjectiveerd en geïnstitutionaliseerd. Of niet. Het hangt vrijwel volkomen van toevalligheden af, of iemand wordt voorgedragen voor een lintje, en of de voordracht succes heeft. Ik weet dat in mijn geval de redactie van het Nederlands Juristenblad het voortouw heeft genomen. Zwaargewichten die met voldoende overredingskracht en met mijn cv in de hand hebben weten te bewerkstelligen wat een eerdere groep vrienden ondanks hun inspanningen niet gelukt was. De Amsterdamse ambtenaar die namens de burgemeester belast was met het verwerken van de voorstellen was in eerste aanleg niet overtuigd, maar is in tweede aanleg, een paar jaar later, kennelijk gezwicht. In beide gevallen had ik wel laten merken dat ik initiatieven in deze richting buitengewoon op prijs zou stellen. Ik denk niet dat ik de enige ben die het doen van decoratievoorstellen ten eigen bate heeft bevorderd. Het lintje is daar zeker fletser van geworden. In die zin heeft Schelto Patijn onomstotelijk gelijk: wie erom vraagt krijgt iets dat minder waard is.
Had ik het moeten weigeren omdat ik lid ben van het republikeins genootschap en het een koninklijke onderscheiding betreft? Dat is me vaak en heftig voor de voeten geworpen. Ik meen van niet. Wel is de Orde van de Nederlandse Leeuw door een toen nog Souverein Vorst ingesteld, maar intussen gaat het allang om een gewoon kb, een door de betrokken minister gecontrasigneerd koninklijk besluit. Dat betekent dat het een gewoon regeringsbesluit betreft waarvoor de minister politiek verantwoordelijk is. De majesteit komt aan de hele procedure niet te pas, en als zij zou weigeren te tekenen zou er een constitutioneel conflict rijzen. Als republikeinen zouden weigeren zich te gedragen naar door de koning ondertekende wetten, algemene maatregelen van bestuur en koninklijke besluiten, zouden zij zich buiten de rechtsorde plaatsen. Hoewel anarchistisch ingesteld, ga ik niet zo ver. De uitreiking gebeurt ook niet door of namens de koningin, maar door of namens de betrokken minister, commissaris van de koningin of burgemeester. Wat in de wandeling een koninklijke onderscheiding heet, is in feite een bij ministersbesluit verleende decoratie.
Dragen doe ik het lintje graag, te pas en te onpas, op verkeerde jasjes boven foute spijkerbroeken, maar zonder mij wegens het ten on-