Vingeroefeningen. Verdwijningen noemde ik oefeningen, en ik bedoelde onder meer vingeroefeningen, bedoeld om in vorm te blijven. Dat is één betekenis, naast die van instuderen, repeteren. Oefeningen zijn ook studies in de zin van schetsen, voorstudies - mooi woord.
Dagboekoefeningen. Het woord oefeningen heb ik ook eens gebruikt voor een serie dagboekoefeningen. Daarmee bedoelde ik niet dat het oefeningen waren in het schrijven van dagboekaantekeningen; het was ook geen demonstratie van een genre, dat ik overigens al tientallen jaren in stilte beoefende; de oefening sloeg op het dagboek voor publiek - het was een proef. En al meteen wist ik dat de proef geslaagd was: het kon niet. Zoals ik al vele jaren een dagboek hield - inderdaad houd je het zoals je een huisdier houdt - was dat niet voor andere ogen bedoeld, hooguit voor die van mijzelf: ook een ander als ik de aantekeningen geruime tijd later las. Nooit schrijft iemand binnen vier muren, er is altijd een vierde wand, al ben je de enige en dan nog potentiële lezer: je schrijft voor publiek.
In het voor publicatie bedoelde dagboek werd alles uitgespaard wat personen in mijn omgeving betrof, en een van die personen was ikzelf. Het werden dus aantekeningen. En notities zijn oefeningen, in meer opzichten: vinger-, gedachte-, geheugen-, lees- en schrijfoefeningen; studies, probeersels, schetsen en zo meer.
Exercitiën. Notities kunnen ook onder de noemer ‘geestelijke oefeningen’ gerangschikt worden - en zo bezien zou dat een uitweiding over exercitiën waard zijn, waarbij ook de combinatie vrije en verplichte figuren een rol speelt al naar gelang de richting waarin de oefenende geest zich beweegt.
Hoe nuttig ook, zijn oefeningen - juist geestelijke oefeningen - vermoedelijk ook altijd schijnbewegingen. Wat houd ik van dat woord; het zal wel weer idiosyncratisch zijn. Het is dan ook met gemengde gevoelens dat ik zie dat notities maken, vooral in serie, een bezigheid op zichzelf of voor jezelf wordt. Oefenen in bijna niets, nog mooier: oefenen om iets ongedaan te maken, afleren, wissen.
Proefnemingen. Tegen beter weten in heb ik steeds gedacht dat geduld of wraak oefenen ook iets van proeven doen had - of de oefening als beproeving. Het woord zelf zit me dwars in de waardering die ik ervoor heb, dat het tegelijk oefenen en uitoefenen is, leren én beheersen, beginnen én uitvoeren. In het woord wrikt iets, de combinatie van het nog-niet en niet-meer. De frictie is ook het abstraherende effect van het woord omdat het bestaat bij gratie van de reflectie, maar alleen zin