A.L. Snijders
Over een gezegde van Caesar
Aut Caesar aut nullus, alles of niets. Een zwemmer die tien jaar lang acht uur per dag traint en ten slotte een duizendste seconde eerder aantikt dan iemand uit Australië - hij heeft alles. Of een duizendste later - hij heeft niets. En daar wordt duizend keer ernstig over gepraat op de televisie door stevige sportcommentators, die daarvoor 400.000 euro per jaar ontvangen uit de algemene middelen. Dat is weliswaar minder dan het salaris van de falende bestuurders van pcm, maar die genieten dan ook meer maatschappelijk aanzien. Ik weet niet of Caesar zelf die spreuk heeft bedacht of dat het Cesare Borgia was, maar dat doet er niet toe, het gaat om het verheerlijken van de compromisloze hardheid en wat daaruit voortkomt.
Ik voel niet veel voor hard en groot, ik prefereer klein en raar. Vooral dat laatste. Ooit was ik lid van een sollicitatiecommissie. We zochten een personeelschef. De in onze ogen beste kandidaat maakte tijdens het gesprek een vreemde wending. Toen de voorzitter hem vroeg wat zijn motivatie nu eigenlijk was om bij ons bedrijf te solliciteren, antwoordde hij ‘geld’. Dat klonk bot, hij had beter wat idealistischer kunnen zijn, de voorzitter trok zijn wenkbrauwen op. De man herhaalde ‘geld’, en voegde eraan toe dat hij natuurlijk liever hossend over de heuvels reed, maar dat hij nu eenmaal geld moest verdienen. De voorzitter vroeg wat die heuvels ermee te maken hadden. De man zei dat het ook de linnenwagen mocht zijn of de eenzame boot. De voorzitter vroeg hem om een toelichting. De man vertelde dat hij nog in de ban was van het gedicht dat hij kort tevoren had gelezen, Zang van de terugkeer naar huis, geschreven door Tao Qian, ook wel genoemd Yuanming, die leefde van 365 tot 427. Het begint met een stuk proza waarmee de dichter uitlegt in welke omstandigheden hij het gedicht geschreven heeft. Hij was een arme keuterboer die de monden van zijn talrijke kroost nauwelijks kon vullen. Het land was onrustig en hij wilde liever niet ver van huis gaan om wat geld te verdienen. Maar gelukkig kwam er een baantje vrij in een nabije stad en hij werd be-