De Gids. Jaargang 170
(2007)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 653]
| |
Esther Wils
| |
VerkledenNa schooltijd liepen we er prachtig bij, mijn hartsvriendin en ik. Op hoge hakken, met slepende rokken, bungelende kettingen en handtasjes, trokken wij achter de poppewagen het park in, wakend voor hondedrollen en enge mannen. Onze poppekinderen hadden geboft: geen enkele moeder was zo elegant. De meest begeerde rok, van zwarte tule met stroken, stonden we elkaar om beurten genadig af; hij staat me nog precies voor ogen. | |
[pagina 654]
| |
Soms gaat de identificatie met kledingstukken zo ver, schrijft Ethel Portnoy in De geklede mens, dat we er met verrukking aan terugdenken, niet aan hoe wijzelf toen waren, maar aan dat kledingstuk dat ons verhief tot wie we wilden zijn. Dat samenvallen met het gedroomde uiterlijk is vooral aan de kindertijd voorbehouden - of zou dat moeten zijn; je ziet wel eens overjarige prinsessen lopen, of volwassen stadscowboys die thuis blijkbaar een toverspiegel hebben hangen. Toch is verbeelding een onmisbaar element in de mode; zonder eigenwaan was er niks te beleven. Wat zou bijvoorbeeld de Hollandse vrouwen hebben bezield die in Indië in sarong kebaja gingen rondlopen? Er waren praktische redenen: het was een voor die tijd relatief losse, koele dracht. En esthetische redenen: er waren fraaie stoffen te krijgen, zowel voor de sarong als voor het baadje. De batik van de sarong had een heerlijke geur van was, de verleidelijke kebaja was semi-transparant en afgezet met kant. Maar dat alles kan het succes niet afdoende verklaren. De sarong kebaja was immers afkomstig uit de inheemse bevolking, de onderliggende partij in de kolonie. De afwijkende variant, met het witte baadje en de vaak kostbare sarong, was de dagelijkse kleding van de njai, de huishoudster die met de Europeaan in concubinaat leefde. Al slechtten de Indische dochters uit die gemengde verbintenissen het taboe waarschijnlijk voor een deel, de associatie bleef onmiskenbaar beladen en het blijft een vraag wat de doorslag gaf om dat oosters kostuum aan te trekken. Ik stel me voor dat ook de struise Hollandse dames zich ergens prinsessen waanden in hun sarongs - die door hen vaak met een riem of een stuk elastiek omhoog werden gehouden. Wie wel eens als Hollandse in Azië heeft rondgelopen voelt de onmiskenbare lompheid van het eigen lichaam in verhouding tot het ranke, fijne van de vrouwen daar onafgebroken - of zou het wennen? Er moet ten minste bij de eerste poging ook fantasie aan te pas zijn gekomen, aan die verkleedpartij. | |
AankledenWat kunnen wij met waardigheid dragen? Daar doet zich dus een groot onrecht voor, een ongelijkheid onder de mensen: wat de een flatteert, staat bij de ander belachelijk. Mooie mensen kunnen alles hebben, dat is bekend. Om wat dichter bij huis te blijven: de enige van mijn bekenden in Amsterdam die ermee wegkomt als hij compleet in het zwart gekleed gaat, is meteen de mooiste onder de schrijvers, geen gedateerde existentialist of poseur, maar simpelweg een duivelse schoonheid.Ga naar eind* Ook interessante mensen kunnen zich veel permitteren: | |
[pagina 655]
| |
geliefde schrijvers zijn aandoenlijk door hun scheefgelopen zolen, hun middeleeuwse coupe. Een bril die uit de mode is kan gelden als een sympathiek bewijs van onijdelheid bij een slimme man of vrouw. Voor alle anderen geldt: pas op! Zelfkennis zou uitkomst moeten bieden. Maar daar komt de volgende valkuil, nog dieper dan die van de zelfkritiek: wie ben ik? De Hollandse vrouw die in Indië haar sarong kebaja droeg, viel het verwijt ten deel dat zij ‘verindischt’ was - de Engelse tussenregering keurde de dracht al af rond 1800, de Nederlandse etiquetteboeken werden rond 1900, met de intocht van veel Europese vrouwen, strenger. Het feit dat zij tegen de keer die kleding lange tijd bleef verkiezen is ook een positief teken van verbeeldingskracht, het lokkende van de exotiek en de behoefte die te naderen - net als de huidige mode van jurken over broeken, afgekeken van Turkse, Marokkaanse en andere vrouwen van oriëntaalse herkomst, een opwekkend blijk is van nieuwsgierigheid en poreuzer wordende grenzen. Bewondering, jaloezie, na-aperij en verbeelding leiden de mode, en bieden de kans om de omheining van het zelf te verzetten. Behalve inspiratie, expressie en experiment dient kleding natuurlijk ook de conventie; zij kan worden aangewend om zich te verschuilen. Het is een bekend verschijnsel onder middelbare scholieren: in je sarong kebaja ben je nergens, met de juiste attributen is het halve werk geklaard. De vraag: wie ben ik, en vooral: hoe wil ik gezien worden, begint zich daar pijnlijk op te dringen.
Mijn tweede hartsvriendin en ik zagen er tijdens schooltijd opmerkelijk uit. Na oorspronkelijk in schutkleuren gehuld te zijn gegaan, ontdekte ik door haar eigenzinnigheid de mijne: wij etaleerden een androgyn ideaal. De tweedehands blouses, vesten, jassen, schoenen en stropdassen die wij droegen gaven ons een superieur gevoel - alleen bij de leraar Nederlands, de enige die ook een stropdas droeg op onze montessorischool, werden we verlegen. Die ontdekking van de tweedehands kleren opende een volwassen verkleedkist: in de spullen van anderen kon je interessante rollen spelen. Jaren twintig, jaren dertig, jaren vijftig, jaren zestig; die stijlen boden nieuwe vermommingen. Kleren waren niet mooi of lelijk maar klassiek of camp - je kon geen fouten maken, hoefde geen vrouw te worden, hoefde niet te kiezen (zo soeverein was ik nou ook weer niet). Mijn favoriete kledingstuk uit die tijd is waarschijnlijk het herenoverhemd, wit of met een ruit. Nog altijd benijd ik (en vele vrouwen met mij) mannen om die onfeilbare uitrusting: het pak met overhemd. Er zijn ook vrouwelijke varianten op verzonnen, maar dat blijven afgeleiden waarbij de strakke | |
[pagina 656]
| |
vorm verloren gaat. Iedere man wint erbij als hij zich in een goed pak steekt, een vrouw loopt altijd risico met haar keuze: is die te jong, te ouwelijk, te opvallend, te saai, te bloot, te aangekleed? Aan haar zelfkennis worden veel hogere eisen gesteld, dat gaat bij de meest geraffineerde vrouw wel eens mis. Zie Indië: veel mannen droegen altijd djas toetoep, een enkellaags, wit pak met opstaande kraag en een nethemd eronder; eenvoudiger kan het niet en toch zien ze er allemaal patent uit op de foto's, ook de buikige types. | |
UitkledenWillen wij terug naar een staat zonder kleren? Af van het dagelijkse vraagstuk? Nee! Behalve de uitdaging van de verplaatsbare identiteit is er de verleiding van weefsels, details, accessoires; het genot van krakend katoen en kreukend linnen, stugge zijde, zachte breisels, velours, suède, geurig leer, kabels, knopen, stiksels, splitten, riemen, sjaals, hoeden, alpino's, (driekante steken,) kousen, schoenen, laarzen... die brengen me op Mr. Darcy, Jane Austens romanheld - als hij zijn lief tegemoet gaat kiest hij wel degelijk de groene jas, in plaats van de zwarte, bij zijn smetteloos witte overhemd met hoge kraag, zijn slanke rijbroek (ja, híj komt ermee weg). In de bbc-filmversie is hij voorlopig de mooiste man, een man die ik als vrouw graag zou willen zijn. Behalve dat je hem dan niet kon uitkleden. Want dat is nog een groot voordeel van kleren: Underneath your clothes, there's an endless story,
Underneath your clothes, there's my territory,
And all the things I deserve, for being such a good girl, honey...
Shakira, van de cd Laundry service
|
|