want hij was niet alleen lang, hij mikte ook loepzuiver. Bij één meter zesennegentig stopte het. Vroeger zág je hem gewoon groeien, nu kwam er niets meer bij, geen millimeter. Verontrust trokken pa en ma met zoonlief naar de huisarts. Die vroeg wat de kleine mankeerde. Hij groeit niet meer, zeiden de ouders bekommerd. Of hun zoon misschien niet toe was aan groeihormonen, vroegen ze. Groeihormonen, hikte de dokter en plooide dubbel van het lachen. Toen hij weer wat bijkwam en zich oprichtte, waren ouders en zoon verdwenen.
Wie nu zegt dat die ouders knettergek waren, zegt dat ons maatschappelijk systeem waanzinnig is. De dwanggedachte van de ouders is die van onze heersers. Van ons allen, want wij kiezen hen. Ik geef het toe, sinds enige tijd wagen ook onze heersers zich aan forse uitspraken over de ecologische catastrofes die ons te wachten staan, smeltende ijskappen, ontketende orkanen, verstepping en verwoestijning. Maar bij het horen van het woord groei blijven ze diep naar de weerstrevende aarde buigen, onderworpen, verdwaasd glimlachend, hardleers. Wee, wee degene die het woord krimp uitspreekt! Hij is de aartsketter! Hij is de ondergang van de mensheid. Vade retro! Achteruit, Satan! Hij wíl ook achteruit, de onzalige, terug naar honger, kou en harde tijden. Vaal van angst lispelen onze heersers: negatieve economische groei. Het is alsof je de Baarlijke Duivel Negatieve Jahweh zou noemen.
Onze kranten puilen uit van ecologische rampspoed. Deskundigen voorspellen dat hier in de Lage Landen het water ons weldra tot de lippen zal staan. We moeten iets doen, we moeten dringend iets doen! Maar in diezelfde kranten kun je ook heel andere onheilsboodschappen lezen. Bijvoorbeeld, dat het consumentenvertrouwen in de Verenigde Staten afneemt. Alarm in alle hoofdkwartieren! Paniek op alle regeringsbanken! Wij zijn ten dode opgeschreven als het consumentenvertrouwen afneemt. Niet één opiniemaker is er die durft te schrijven: Gut, eindelijk worden de Amerikanen verstandig. Eindelijk laten ze zich niet langer al die rotzooi aansmeren. Misschien zou dat het begin van een oplossing kunnen zijn.
Vandaag laat ik me een lor aansmeren, overmorgen is die kapot. Geen nood, volgende week is de mode toch veranderd. In de kast liggen balen vodden en de kast zelf dondert zowat uit elkaar. Maar vol trots tronen we op onze hoogst eigen, onophoudelijk opzwellende mesthoop en naast ons planten we een bord waarop in koeien van letters te lezen staat: Meer. Dat is het gebrek in ons maatschappelijk systeem.
Vandaag draag ik een jasje dat mijn vader kocht in 1975. Het gaat al