hij kwam op het moment dat zij het nodig had naar haar toe. ‘Ik heb je nodig,’ zei hij. Dat was zijn genie: hij was met de parachute precies op het juiste kruis gevallen. Soms kwam hij in een droom voorbij, meegedreven door een rivier. Ergens, achter het dal van de dromen, was hij in een hinderlaag gelokt, doodgeschoten en in de eerste de beste zijtak geworpen. ‘Zijn ogen draaiden naar boven en ik begreep dat ik hem nooit helemaal had gehad, slechts een dode versie van hem.’
‘Je babbelt de wonderdokter uit Wenen na,’ zei ik gekscherend.
‘Ja, ik weet het, maar met hem zou ik ook graag naar bed zijn geweest.’ Freud als seksuele partner, samen op de sofa.
Ik probeerde haar te troosten door te zeggen dat als hij zo'n indruk had gemaakt, ze hem dan toch wel helemaal gekend moet hebben. ‘Nee,’ zei ze, ‘de tijd liet het niet toe. En hou op met mij te troosten.’
En nu vree ze alsof de tijd haar op de hielen zat, al liet ze dat nooit blijken wanneer ze op strooptocht ging. ‘Ik had een periode waarin ik zo wanhopig was dat ik zelfs met een kangoeroe in bed zou zijn gedoken.’ Maar die kangoeroe was niet langsgekomen, laat staan een man. ‘Ze zagen het gewoon niet. De man is een tragische figuur.’
Dan was ze juist heel keurig netjes, op het overdrevene af, je kon niet aan haar zien dat ze nog voor het vallen van de avond met een man aan haar zijde zou zitten die ze op de enig mogelijke manier zou tegemoetkomen: door hem te verleiden, door zich te laten verleiden, door een ruimte te openen, een geestelijke, waarin plaats was voor alles, elke gedachte en uiteindelijk ook elke slaapkamerfantasie. Integendeel, ze straalde rust uit. Ik heb nooit een vrouw gezien die, met het leven dat ze voor haar geliefde al achter de rug had, zo'n compacte, sfinxachtige rust uitstraalde, de wimpers zo het werk kon laten doen en geen moeite had om de armen in een rustige houding te houden voor de duur van het moment. ‘Sommige vrouwen trekken rotzooi aan, ik rust.’
Ze besloot een onstuimige verleidster te worden toen hij afscheid van haar had genomen. Hij stapte op de bus. ‘Nummer 38, de lijn die in Noord uitkwam. Ik stond bij een bushalte en de tranen sprongen me in de ogen en ik besloot nooit meer in zo'n vernederende situatie terecht te willen komen. Ik zou leven zonder de liefde, maar wel met lust. Van lust kreeg ik nooit genoeg en die doet, in tegenstelling tot de liefde, geen pijn.’
Ze was gelukkig eerlijk want ze bood de man altijd een uitweg. ‘Als je vanaf het begin geen open kaart speelt, dan druipen ze af. Ze zullen dan niet door het zachte korstje willen breken, je verleiden, achter je aan zitten. Openheid is een eerste voorwaarde.’