wij heten allemaal in ons leven wel eens Jaap en verlangen allemaal wel eens naar touw, gas of arsenicum.
Met De Einder bestaat er nu een instelling die deze wensgedachte ‘niet bevoogdend’ en ‘niet moreel veroordelend’ aanhoort en je vervolgens ‘indien gewenst’, ‘in algemene zin informeert over humane wijzen van zelfdoding’.
Verpleeghuisarts en filosoof Bert Keizer noemde Hilarius ‘een amateur in een mijnenveld. [...] De dokter die euthanasie toepast stelt zich bloot aan controle, hij niet. Hoe beoordeelt hij of er sprake is van een schone doodswens of een door een depressie ingekleurd initiatief?’
Ja, hoe doet een counselor van De Einder dat? Over het meisje van 25 had Jan Hilarius ook in de rechtszaal geen enkele twijfel: kwestie van ‘schone doodwens’. Nogmaals: hij had het meisje nooit gezien, alleen één keer telefonisch gesproken. Bij Stichting De Einder hoef je dus niet eens je levensmoede neus te laten zien om een niet-bevoogdend advies te krijgen. Aan de in de psychiatrie gangbare veronderstelling dat psychische stoornissen een onvoorspelbaar verloop hebben, heeft Hilarius in het geval van het 25-jarig meisje geen boodschap.
Hilarius weet niet meer of hij het 25-jarige meisje uit Wervershoof zélf dertig capsules Depronal stuurde of dat iemand anders dit heeft gedaan, nadat hij hierin had bemiddeld. Hilarius verklaarde in de rechtszaal dat het meisje ‘humaan wilde sterven’. Dankzij zijn assistentie heeft hij haar weerhouden van de sprong voor de trein of van een hoog gebouw, is zijn afweging. Het is een macabere logica die zich bevindt tussen slechts twee opties: humane dood of de trein. Dat het meisje via medicatie kon leven met haar borderline, bleek voor hem geen alternatief dat hij wilde overwegen. Hijzelf had immers, via die brieven en het telefoongesprek, de diagnose gesteld: het 25-jarig meisje bereidde een balanssuïcide voor, de zogeheten weloverwogen zelfmoord, dit in tegenstelling tot de plegers van impulssuïcide. Hilarius bleek tijdens de rechtszaak ongevoelig voor het argument dat in de psychiatrie de mogelijkheid van balanssuïcide door borderliners of tijdelijk psychotische patiënten een fictie is. Zij was borderliner, wilde dood - en wie zijn die medici nou helemaal die verklaren dat haar stoornis wel eens eindig had kunnen zijn of met medicijnen had kunnen worden verminderd? Zulke medici zijn in de beleving van Hilarius ‘bevoogdend’.
Ex-depressieven die, soms na tientallen jaren van ziekte, blij zijn dat ze destijds niet hun doodswens hebben omgezet in een daad, zijn vaak uiterst fel gekant tegen assistentie bij zelfmoord. Illustratief is nog altijd de slotzin uit het boekje Klein leed van Betsy Udink: ‘Wat ik