van de horens van gazellen. De diplomaat recipieerde en wilde de Mauritaanse en Franse elite graag laten zien dat hij wist hoe het moet in de oude wereld. Toen een minister in blauw gewaad hem zijn dochter voorstelde, een licht gesluierde, mooie vrouw, nam hij haar hand en neigde naar voren. Maar de rest van het gebaar ontglipte hem als een gedachte, want wat hij zei was: je veux vous baisser, in plaats van baiser. Een klein verschil in uitspraak, een grote stap terug in zijn carrière. We hebben nooit meer van de man gehoord.
Maar dat is niets vergeleken bij de catastrofes die kunnen volgen op de ongelukkige begroeting tussen gewichtige mensen, tussen een afgezant van de Britse koning bijvoorbeeld en de Chinese keizer. Lord George Macartney kreeg in 1792 opdracht van de East India Company en van koning George iii om keizer Qianlong te gaan vragen om de handelsbeperkingen met Engeland op te heffen, vooral omdat de Britten steeds verslaafder raakten aan thee. Toen Macartney na een maandenlange reis aan het hof in Peking arriveerde, en ceremonieel ontvangen werd, wilde hij, met al zijn diplomatieke ervaring, niet languit met zijn neus op de vloer voor des keizers troon gaan liggen. Een knieval, zoals hij voor koning George iii zou maken (en Macartney was een Ier dus die knieval was niet karig) moest voldoende zijn. Maar dat was hij voor de keizer niet. Hij liet Macartney van Peking naar Kanton teruglopen, in plaats van varen vanuit de haven van Tiansin. De boodschapper kreeg een brief mee aan de koning, waarin Qianlong meedeelde dat hij geen emplooi had voor klokken, globes of andere producten van Britse huisvlijt en dat het George iii zou betamen om een volgende keer meer respect te tonen. De East India Company restte toen niets anders dan zich te concentreren op de enige handel met China die nog winst opleverde, die in opium. Die werd zo omvangrijk dat het vier decennia later leidde tot de Opiumoorlog, waarin China veel voorgoed verloor.
Juist omdat er drama's uit kunnen voortvloeien, zijn begroetingen overal ter wereld geformaliseerd. Eigenlijk is het jammer dat daar bij ons zo weinig van over is. Meer formaliteit zou mij wel uitkomen. Ik weet nooit wanneer ik vriendinnen moet zoenen, en geef wel eens antwoord op de vraag hoe het met me gaat (zodat de ander moet zeggen: ‘ja, even een sigaar halen’). Stanley had dat ook, de man van de beroemdste begroeting van deze tijd. Hij was diep ontroerd toen hij de zieke Livingstone vond, en had geen andere woorden. Maar de jongen uit het weeshuis, die zo graag gerespecteerd wilde worden door de heren van de Royal Society, is er de rest van zijn leven om bespot. Vor-