scheenbeen, zal hij het niet laten. Zo is de natuur. En niet alleen die van hem.
Dat de natuur ook nog eens wetten zou hebben? En dat op het overtreden van die wetten straffen zouden staan? Dat is dan weer een lachwekkend overblijfsel van een versleten en intern tegenstrijdig godsbesef. Ik probeer het u uit te leggen.
Enerzijds heeft God in zijn eentje het Heel en het Al geschapen. Anderzijds beloont hij in zijn eigen creatie wat goed is, en bestraft hij wat kwaad is. Hij is, met andere woorden, tegelijk Schepper en Rechter van zijn eigen speeltje, maar de verantwoordelijkheid voor goed en kwaad wentelt hij wel af op ons.
Zo is het gemakkelijk. In het midden van die bedenkelijke denkoefening bevindt zich een morele kortsluiting, die door onze wellust grandioos wordt blootgelegd. Wij zien in weinig graten, eens de passie ons bespringt. Een sofa, een been, een opblaaspop: laat maar komen! Goed? Kwaad? We gebruiken om het even wat. Wie verbiedt het ons? Tenzij de zelfverklaarde plaatsvervangers van de Almachtige - zij die hun verantwoordelijkheid dan weer afwentelen op Hem en op zijn Tien Geboden? Zo is het helemaal gemakkelijk.
Indien Creationisten - de aanhangers van de overtuiging dat het heelal een schepping ís - eerlijk zijn, dan schuiven ze als bewijs van een geniaal scheppingsverhaal niet langer een of ander perfect lieveheersbeestje naar voren. In een heelal waar katten en krokodillen hun eigen jongen opvreten? Waar hongersnoden en epidemieën haasje-over spelen in uitzichtloze continenten? Waar obesitas en zelfmoord woekeren in alle andere continenten? Daar blijft de Creationisten slechts één middel over om de greep van Allerhoogste nog een beetje aan te tonen.
De wellust. De ontucht. Ons genot.
Alleen een superieure geest zou inzien dat elke voortplanting tot mislukken gedoemd is zonder de uitvinding van blinde, roekeloze lust. De hysterische asceet Bernard de Clairvaux probeerde zijn tijdgenoten reeds weg te houden van de lichamelijke liefde, door hen erop te wijzen dat ieder liefje slechts een huidzak is, gevuld met stinkende darmen vol stront. Een balg vol bloed en rare organen.
Gelijk had-ie. Om onze ogen en neusgaten te sluiten voor die onomstotelijke waarheid, vond iets óf iemand - Jahwe óf Evolutie - het lustprincipe uit. Als de mens zich tot op heden überhaupt heeft willen voortplanten, is het daaraan te danken. Wie ligt te rampetampen, vrouw of man, denkt ofwel aan niets, ofwel aan nog hetere en