| |
| |
| |
Stine Jensen
Bananenbotenliefde. Turkse vlinders en lezerspost
Over een boek en zijn gevolgen
‘Zie je al die bootjes?’ De eigenaar van het restaurant wijst naar de haven. ‘Ze zijn stuk voor stuk betaald door westerse vrouwen.’ Hij plooit zijn gezicht in een brede grijns en voegt eraan toe: ‘Zonder westerse vrouwen zou de economie hier instorten.’
Ik bevind mij op een terras in Side, een badplaats tussen Alanya en Antalya. Ooit was dit een pittoresk dorpje - nu getuigen de vele commerciële tapijtenen - juwelenwinkeltjes van de steeds verder oprukkende toeristische industrie. Side ligt aan een lange ontluisterende kuststrook die is volgebouwd met uit het beton gestampte hotels. De goedlachse restauranteigenaar, een stevige Turk van een jaar of vijftig, schuift bij me aan. ‘Ze komen hiernaartoe, de Duitse, Engelse en Hollandse vrouwen, en worden verliefd op iemand die ze aandacht geeft. Na een tijdje zegt zo'n man tegen haar: “Als je mij wat geld geeft, dan koop ik een bananenboot. Daarmee kan ik een hoop geld verdienen. Voor ons. Voor onze toekomst.” Die vrouwen doen dat.’
Tuinen ze er met open ogen in? ‘Zo simpel is het niet. Denk je de positie van de man eens in. Hij wil iets van zijn leven maken. Soms koopt de vrouw een compleet zeiljacht voor de man. Die vrouw kiest er zelf voor, ze krijgt er ook iets voor terug. Natuurlijk is het soms niet meer dan bananenbotenliefde, maar soms is er echte liefde. Ik heb ook vreselijk veel van een Hollandse vrouw gehouden, echt van haar gehouden, bedoel ik. Elke dag denk ik aan haar. Maar we leefden in verschillende werelden, het was niet mogelijk.’
Liefde is romantiek, liefde is business. En liefde gaat over grenzen.
In 2005 verscheen mijn boek Turkse vlinders. Liefde tussen twee culturen, een boek over liefdesrelaties tussen Turken en Europeanen. Het boek vond zijn oorsprong in 2002. Tijdens een vakantie naar Ürgüp werd ik verliefd op een Turkse man, die als kapper werkte bij de populaire Turkse soapserie Asmali Konak. Wat als een vakantie- | |
| |
liefde begon, groeide uit tot een relatie. De relatie opende bijzondere luiken naar de Turkse cultuur, maar ook deed zich de vraag voor of bepaalde (culturele) verschillen geen barrière vormden voor een serieuze relatie.
Voor Turkse vlinders sprak ik in Istanbul met verschillende Turks-Europese koppels in verschillende stadia (verliefd, verloofd, gescheiden) over liefde tussen twee culturen. De meesten van hen waren jonge, hoogopgeleide vrouwen en mannen, eind twintigers en begin dertigers. Ik wilde later nog eens een kijkje gaan nemen aan de Turkse zuidkust om het bananenbootjesfenomeen te onderzoeken. ‘Busladingen vol Duitse vrouwen van middelbare leeftijd worden in hotels gedropt en laten zich daar door jonge Turkse animateurs vermaken,’ zo stelde een bevriende Duitse journaliste cynisch vast. ‘Ik noem dat sekstoerisme.’ Die bussen wilde ik wel eens zien.
Dat laatste kwam er niet van. Ik bleef hangen in de metropool Istanbul. In mijn talenklasje trof ik vijf stapelverliefde Europese mannen (voornamelijk Noord-Europeanen) die hun hart verloren hadden aan een Turkse. Met hen begon ik te praten over liefde, over hun proces van ‘uitburgering’ richting Turkije - ontroerende, opbeurende en soms ook hartverscheurende verhalen.
De gesprekken met jonge Turken en Europeanen gingen zelden alleen over liefde. Misschien zijn de liefdesrelaties op microniveau zelfs een test voor de toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Immers, dezelfde twijfels en vragen over culturele, religieuze, geografische, politieke en sekseverschillen duiken op, bij henzelf én in hun omgeving. Als de liefde serieuzer wordt, moet er soms gekozen worden tussen het ‘Europese’ land of Turkije. Soms zie je zelfs dat de liefde tussen twee personen, een Turk en een Europeaan, direct gerelateerd wordt aan de Turkse onderhandelingen voor toetreding tot de Europese Unie. ‘Als ze allemaal zijn zoals zij, dan mogen ze van mij wel bij de eu,’ zei een Noorse jongen tijdens het interview dat ik met hem en zijn Turkse geliefde hield. Zij veerde verontwaardigd op: ‘O, dus ik voldoe wel aan die Kopenhaagse criteria? Je mag blij zijn dat je mij kán krijgen.’
De journalistieke receptie van Turkse vlinders demonstreerde prachtig hoe politiek en nationalisme inwerken op de beeldvorming van grensoverschrijdende liefde. In een interview met de Turkse krant Sabah werd mij gevraagd naar de culturele verschillen tussen Turkse en Nederlandse mannen. Ik zei dat je ongetwijfeld een rijtje kon opsommen, maar dat je moest voorkomen in exotisme, stereotypering of culturalisme te vervallen, dat wil zeggen alle verschillen louter te
| |
| |
verklaren vanuit cultuur, zonder oog te hebben voor andere factoren, zoals individuele persoonlijkheid, opleidingsniveau, religie, sekse, leeftijd, enzovoort. In elke relatie doen zich problemen voor, en een geslaagde relatie is misschien wel een groter raadsel dan een mislukte. Ileen Montijn vatte dat ooit voortreffelijk samen: ‘Eigenlijk is bijna ieder huwelijk al intercultureel.’ In een gemengde relatie weten de partners niet altijd of verschillen nu persoonlijk of cultureel zijn. In het begin van een relatie, zo lieten veel van de TurksEuropese stellen weten, heb je de neiging alles (bijvoorbeeld te laat komen, veel aandacht aan de familie besteden, jaloezie, onafhankelijkheid) als een cultuurverschil of communicatieprobleem te beschouwen, en accepteer je elk verschil omdat je ofwel denkt dat het verandert (taalverwerving), of omdat je denkt dat het toch niet kan veranderen en je het dus maar beter kunt accepteren (cultuur). Pas als een relatie langer duurt, krijg je meer oog voor persoonlijke verschillen.
Wel waren de meeste vrouwen met wie ik gesproken had het erover eens dat de Turkse mannen vrouwen met duizendmaal meer egards behandelen dan hun Nederlandse evenknieën, die ook in Istanbul de rekeningen van het restaurant tot op de halve lira in tweeën delen. Daarentegen konden zaken als bezitterigheid, jaloersheid, sterke familiebanden, met name die tussen moeder en zoon (‘twee culturen op een kussen daar slaapt de familie tussen’), de manier waarop met geld (spenderen ‘à la Turca’ tegenover het Hollandse calculatieve sparende) of tijd (korte- versus langetermijndenken) werd omgegaan soms serieuze relatieproblemen geven. Noem het stereotypen, noem het oriëntalistische clichés als u wilt, want natuurlijk zijn het dat óók - maar dat neemt niet weg dat deze zaken voor sommige Nederlandse vrouwen (en voor de Turkse mannen net zo goed: zij konden op hun beurt erg worstelen met de onafhankelijkheid van de westerse vrouw) wel degelijk reële problemen kunnen opleveren. Een week later stond het stuk in de krant. Een Turkse vriendin belde me grinnikend op: ‘Heb jij gezegd dat Turkse mannen de warmste en charmantste ter wereld zijn? En dat ze geweldig zijn in bed?’
Kort daarna sprak ik met een Griekse journalist die op zijn beurt in een Griekse krant de lastige kanten van Turkse mannen breed uitmat: jaloezie, bezitterigheid, overspel en de aanwezige rol van de Turkse schoonmoeder maakten een interculturele liefde onmogelijk! Goddank dat er Griekse mannen zijn, dacht je er als lezer achteraan.
Een Deense uitgever mailde prompt na de cartooncrisis met het verzoek om een manuscript - mogelijk was de tijd rijp om nu een
| |
| |
positief liefdesverhaal op de markt te brengen over een ‘Deens meisje en haar liefde voor een moslim’. Een moslim? Oké, hij gaat soms naar de moskee. Maar het bidden in zijn leven lijkt toch voornamelijk te bestaan uit smeekbeden aan Allah of zijn voetbalclub Beşiktaş de komende wedstrijd moge winnen.
Het meest verrast heeft me de grote hoeveelheid lezerspost. Ik ontving bijna wekelijks e-mails van verliefde, getrouwde of gescheiden Nederlandse en Belgische vrouwen waarin ze vertelden over hun relaties met Turkse mannen. Bijna allemaal hadden ze hun Turkse geliefde ontmoet tijdens een vakantie in badplaatsen als Side, Kemer, Antalya, Alanya, Marmaris, Bodrum.
De hoeveelheid ervan en de terugkerende zin ‘ik heb me zo herkend in het boek’ deden me niet alleen beseffen hoe weinig uniek mijn eigen liefdesgeschiedenis is, maar ook dat grenzen die de politiek (nog) niet opent, door velen allang aan den lijve worden ondervonden. Ze flirten ermee, experimenteren, en tarten ze. Cultuurverschillen en visumproblemen mogen dan politieke barrières opwerpen, vlinders in de buik kennen geen grenzen. De badplaatsen aan de Turkse westkust vormen tegenwoordig goedkopere alternatieven voor Spanje of Griekenland. Het aantal moderne Turks-Europese liefdesbetrekkingen zal - mede dankzij moderne technologie als sms, internet en goedkope vluchten, waardoor vakantieliefdes een vervolg kunnen krijgen - alleen maar toenemen. In 2004 deed bijvoorbeeld alleen al een recordaantal Nederlanders, negenhonderdduizend in totaal, Turkije als vakantiebestemming aan. De liefdes die hieruit voortkomen zullen ook de politiek voor vragen stellen.
De jongste briefschrijfster was een Belgische van zeventien die halsoverkop verliefd was geworden op een Koerdische jongen. Hartverscheurend jongemeisjesproza vol vraagtekens en uitroeptekens. ‘Ik wil morgen stiekem met het vliegtuig naar hem toe, maar mijn ouders zijn erop tegen. Maar ik moet mijn hart volgen! Ja toch? Dat schrijft u toch ook in uw boek?’
Van mannen kwamen er ook brieven, maar beduidend minder. De meest opvallende brief was van een woedende Nederlandse man. Hij schreef me hoe zijn echtgenote haar hart vier jaar geleden had verloren aan een Turk, met echtscheiding tot gevolg. Hij was sindsdien niet meer zo dol op Turkse mannen - hij haatte ze zelfs, en vond dat ik te weinig rekening had gehouden met de schade die Turkse mannen in Nederlandse gezinnen aanrichten. Dat land mag nooit bij de eu, voegde hij eraan toe. Zo gaat het natuurlijk vaker: een compleet volk wordt afgerekend op die ene Turk die je kent en
| |
| |
die toevallig zus of zo is of dit of dat heeft gedaan.
In de brieven werd sterk zichtbaar hoezeer de verliefde Europeanen worstelden met bepaalde vragen over de Turkse cultuur, met vooroordelen uit de omgeving, maar ook met eigen twijfels. Veel van de briefschrijfsters wilden bijvoorbeeld weten waar ze precies ‘de zwarte lijst’ konden vinden.
De zwarte lijst? De zwarte lijst!
Er zijn diverse websites waarop je verslagen van Turks-Europese (vakantie)liefdes kunt lezen, niet alleen in Duitsland, maar ook in Nederland. Via informatieve websites over Turkije, zoals www.lokum.nl en www.seni-seviyorum.nl, kun je doorklikken naar ‘liefde’. Daar kun je kiezen uit ‘positieve’ of ‘negatieve’ verhalen van vrouwen of (een paar) positieve ervaringen van mannen. De negatieve verhalen zijn vrijwel allemaal door Nederlandse vrouwen geschreven en hebben koppen als ‘hij was mijn grootste nachtmerrie’ of ‘hij bleek getrouwd’. Positieve ervaringen krijgen titels mee als ‘echte liefde bestaat’ of ‘Daphne is zo verliefd’.
Zij die twijfelen aan de trouw en oprechtheid van hun vriend schakelen ook het virtuele netwerk in. Met naam en toenaam vind je berichten als: ‘Kent iemand mijn Gökhan? Ik heb hem in een bar in Antalya ontmoet en ik vroeg me af of ik een rotte appel heb of niet.’ Hup, fotootje erbij met het verzoek aan alle eventuele liefjes van Gökhan om zich te melden.
Dat de angstgrens bij Turkije begint, is niet toevallig: Turkije is voor veel Noord-Europeanen net iets meer ‘vreemd’, namelijk islamitisch. De Nederlandse Jessica Lutz, auteur van De gouden appel. Turkije tussen Oost en West, was tien jaar lang getrouwd met een Turk en vertelde me dat háár vader altijd had gezegd: ‘Je mag met iedereen trouwen, behalve met een Italiaan.’ Italiaanse mannen hadden in de jaren tachtig in Europa een veel slechtere reputatie dan Turken. Ze stonden te boek als trouweloze latin lovers die op geld uit waren en hun vrouwen slecht behandelden. De grens is een stukje verder naar het oosten opgeschoven. De Turkse mannen hebben in Europa het versierdersimago gekregen dat de Italiaanse mannen eerder hadden.
Twee briefschrijvers heb ik ontmoet. Hun brieven waren zo innemend dat ik meer wilde horen. Ook schreven ze vanuit een perspectief dat in mijn boek grotendeels ontbrak: dat van de homoseksuele westerse man en dat van de westerse vrouw op leeftijd.
Een jonge homoseksuele Nederlandse man, Edwin (26), schreef mij over zijn ‘verslaving’ aan Turkije, Istanbul met name, de meest
| |
| |
homoseksuele stad die hij ooit had gezien. En hoe hij dankzij Turkije was opgebloeid als homoseksueel.
Ik ontmoette hem in een Amsterdams café, waar hij mij meer vertelde over zijn liefde voor Turkse mannen. Mijn sluimerende vooroordeel over de homoseksuele jongeman op jacht in Istanbul kantelde volkomen - hier zat een verlegen, roodharige jongen wiens ervaringen in Istanbul hem hadden geholpen om vrijer, vrolijker, met minder schaamte en met meer zelfvertrouwen als homoseksueel en als mens in het leven te staan. ‘Ik genoot met volle teugen van alle aandacht van de mannen. In Turkije word ik met mijn lengte en blauwe ogen geadoreerd.’
Hij bezocht Turkije voor het eerst in 2003. Met een vriendengroep ging hij naar Alanya. Twee maanden lang genoot hij van het leven, en bloeide hij op. Daarna volgden zes reizen naar Istanbul. In Istanbul wilde hij voor zijn scriptie onderzoek doen naar de actieve en passieve rol van homoseksuelen in Turkije. De contacten legde hij via internetdatingsites: gaydar en gayromeo; daarnaast zijn er clubs in Istanbul waar homo's elkaar ontmoeten. Homobars bestaan officieel niet, maar er zijn ‘mixed clubs’ als 80 cc en Bar Bahçe.
Edwin vertelde mij dat de werkelijke spanning van het daten als homo in Turkije er mede in schuilt dat homoseksualiteit in Turkije nog niet zo ‘geconceptualiseerd’ is als in Nederland. Wanneer iemand een passieve rol op zich neemt, wordt hij als ‘homo’ gezien, wie actief is, is dat niet. Niets is zeker van tevoren, en juist dat vindt hij leuk. ‘Een robuuste hetero kan ook tegen mij zeggen “you have a cute face”! Na twee minuten kan iemand spontaan tegen je zeggen: ik wil je zoenen. Met de toetreding tot de Europese Unie verbetert waarschijnlijk ook de rechtspositie van homoseksuelen in Turkije. Dat is goed voor hen die weten dat ze homoseksueel zijn, die al steviger in het zadel zitten, maar niet voor de “actievelingen” - het kan ook sterkere stigmatisering in de hand werken. Natuurlijk moet je goed oppassen: ik vertrouw niemand in Istanbul. Er zitten rent-a-boys tussen en jongens die je kunnen beroven, dat is me een keer overkomen. Dat is de keerzijde van openheid. Sommigen suggereren voorzichtig dat ik een sekstoerist zou zijn, maar dat is ook een vooroordeel jegens homoseksuelen. Istanbul is een metropool, daar speelt dat toch minder. De zuidkust is een soort bubbel die buiten de werkelijkheid staat. Daar speelt ongelijkwaardigheid een sterkere rol - laagopgeleide Turkse jongens met homoseksuelen of oudere hoogopgeleide westerse vrouwen.’
| |
| |
Een van die ‘hoogopgeleide’ zuidkustvrouwen is Anja (55). Zij zocht per e-mail contact met mij. Ze wilde graag haar geheim kwijt. Jarenlang had ze een affaire met een Turkse man van vijfendertig jaar. Haar Nederlandse echtgenoot, met wie ze al dertig jaar getrouwd was, wist aanvankelijk van niets. Ze deelde haar geheim niet met anderen: ze kon de morele (voor)oordelen over leeftijdsverschillen, overspel en cultuurverschillen zelf wel bedenken. Ze stuurde haar Turkse minnaar bovendien met regelmaat aardige sommen geld - hij zei dat hij een opleiding wilde afmaken, dat hij moeilijk zat met werk, enzovoort.
In eerste instantie trok ik bij het lezen van haar bekentenissen hoofdschuddend mijn wenkbrauw op en zag ik het plaatje voor me: oudere vrouw geeft veel geld weg aan een lekker Turks ding... een bananenbotenvrouw...!
Toen ik Anja ontmoette, kreeg haar verhaal echter een ander gezicht: ze was een leuke, lieve, sexy vrouw vol levenslust. De liefde met een vijfendertigjarige leek minder onwaarschijnlijk. Ik werd vrolijk van haar. Zo wilde ik ook vijfenvijftig worden! Je zag ook de vrouw die al jaren in een huwelijk zat waar de passie wel uit was, een vrouw met reislust en een avontuurlijke inborst. Een intelligente vrouw ook. Misschien was deze manier van overspel juist de enige wijze manier om haar huwelijk in stand te houden? ‘Zo zit het niet helemaal. Ik heb wel degelijk overwogen mijn man te verlaten.’
Ze vertelde me over haar ontmoeting met Kerem tijdens een vakantie in Kaş. Er was een onmiddellijke aantrekkingskracht. Natuurlijk, zij was ouder, en dat wisten ze alle twee. Meteen vanaf het begin werden ook de financiële verhoudingen duidelijk: zij betaalde het meeste, zo niet alles: eten, hotels, drank, vervoer. De relatie begon ongecompliceerd omdat bepaalde beslissingen niet speelden (kinderen, huwelijk), maar werd toch ingewikkelder: ze werd verliefd en raakte gehecht, verslaafd eigenlijk, aan het contact. Ze bezocht hem, stiekem, een aantal keer in Turkije, totdat haar man erachter kwam en haar verbood om naar Turkije te gaan. Vanaf dat moment was ze aangewezen op e-mail en telefoon. Na een jaar vertelde Kerem haar dat hij een affaire had met een Belgische, ze was jong en zwanger. Hij vroeg Anja om advies. Het stak haar dat ze in de moederrol werd gezet, maar tegelijkertijd was ze erg gehecht geraakt aan de wekelijkse gesprekken. Hij sprak negatief over de Belgische en beweerde dat zij hem manipuleerde. Zijn familie had een Turkse voor hem uitgezocht. Anja vroeg zich af wat te doen: contact proberen te zoeken met de Belgische, die waarschijnlijk geen flauw idee had van de relatie die hij ook met haar onderhield?
| |
| |
‘Ik heb me lang afgevraagd wat nu precies mijn fascinatie is voor mijn Turkse lover. Ik denk dat een Turkse man de man-vrouwrelatie terugbrengt tot de essentie, en die essentie is, ben ik bang, van de orde “Me Tarzan, you Jane”. Een relatie die mogelijk is zonder woorden, mogelijk door alleen maar aanwezigheid. Kom in mijn armen en dan is alles goed. Een vrouw is een vrouw is een vrouw voor een Turk (denk ik), of je nu twintig of tachtig bent, en ik denk dat dat bij ons in het Westen allang niet meer zo is. Wat betreft de kwestie hoogopgeleide vrouw die er met een lageropgeleide vandoor gaat: dat was in mijn relatie met Kerem geen punt. Was het maar een punt geweest! Ik heb het altijd pijnlijk gevonden dat Kerem op geen enkele manier, in houding, gedrag, taaluitingen, het verschil zag tussen mij en een (bij wijze van spreken, excusez le mot) ordinaire del die er sexy uitzag.
Ik heb een tijdlang gedacht: ik wil alleen maar bij deze man zijn, in zijn nabijheid, zijn aanwezigheid die zo goed voelt. Ik wil voor hem zorgen, Turks voor hem leren koken, er zijn als hij thuiskomt. Maar als ik daar dan langer over ging nadenken, wist ik dat het in mijn leven mijn bestemming niet is om de dienstmaagd van de man te zijn. Dat bevredigt me totaal niet. Een man die jouw groei beperkt is onmogelijk voor me en ik zie dat dat bij mijn dochter precies hetzelfde ligt. Het leven moet niet uit wachten bestaan.’
Uiteindelijk heeft Anja met pijn in haar hart het contact met Kerem verbroken. Ze schreef me: ‘Het is gewoon een regelrechte opportunist. Ik bleef geld geven. Dat geld ging op aan drank, ik denk soms zelfs aan andere vrouwen. Doe maar schamper over vrouwen die boten voor de Turkse mannen kopen, maar ik wilde dat hij het daaraan had uitgegeven! Iets wat mooi was, kan hartstikke lelijk worden, dat moet ik nu maar eens accepteren. Houden al die westerse vrouwen met een Turkse lover niet iets in stand wat slecht is voor alle partijen? Kerem heeft wel eens gezegd, toen ik hem vroeg waarom hij niet gewoon een studente uit zijn stad nam: of ze wordt verliefd en gaat over trouwen en een uitzet praten, of ik krijg haar broer achter me aan omdat ik zijn zuster lastigval, of de ouders zitten me op mijn nek. In al die dingen had hij helemaal geen zin.’
De lezersbrieven hebben mij vaak ontroerd door hun openhartigheid en eerlijkheid, zoals die van Anja. Mijn eigen relatie mocht dan geen leeftijdsverschil kennen, er waren wel degelijk raakvlakken met het verhaal van Anja: vaak heb ik met haar gepraat over wat we nu steeds in Turkije zochten of bij de Turkse mannen hoopten te vinden. Er waren veel raakvlakken met mijn eigen liefdesgeschiedenis.
| |
| |
Anja is 55, en ik ben wat jonger (34), maar ik herkende me in de manier waarop Anja haar gevoelens beschreef. Ook ik heb mij in mijn relatie met Ozan op momenten gedragen op een manier die ik eerder voor onmogelijk had gehouden. Ik heb diverse uitbarstingen van ongebreidelde jaloezie eerst met fascinatie en daarna met toenemende ergernis ervaren, ik heb mij vaak bevonden in de positie van de wachtende vrouw; thuis, op zijn komst, op telefoon, op de warme liefdevolle aandacht die zo verslavend is. Ik ben ook net als Anja regelmatig degene geweest die bepaalde zaken betaalde: appartementen om samen te verblijven en vakanties. Gedrag dat je met je ‘nuchtere Hollandse verstand’ en ‘de vrouwelijke westerse onafhankelijkheid’ niet begrijpt of juist weer wel, want liefde gaat over grenzen.
Onze liefde voor de mannen was en is, zo concludeerden we, ook verbonden met de liefde voor Turkije, voor mij ook de stad Istanbul, de andere, ‘warmere’ en ‘intensere’ manier van leven en de onverwachte verrassingen ervan. De bananenbotenliefde - het raadsel van de westerse vrouw die steeds maar geld geeft aan een Turkse man - bleef in stand, maar had een sympathiek gezicht gekregen. Ik was en ben nog altijd, net als Anja, gefascineerd door dat raadsel.
Twee weken na het gesprek met Anja kwam er nog een berichtje.
‘P.S.: Ik mis hem, maar er komt een tijd dat ik er met zachte melancholie op kan terugkijken. Om mijn zesjarige Turkse leven af te sluiten en een nieuwe levensfase te beginnen, heb ik mijn haar heel donker geverfd, zodat er nooit meer een Turk op me valt.’
De vraag die ik het vaakst heb gekregen in de lezerspost is deze: ‘En, is het nog aan?!’ Ik heb daarop nooit geantwoord. Ergens houdt het boek op en begint de wereld daarbuiten. Ik heb ook gezegd dat ik het bewust aan de verbeelding van de lezer over heb willen laten. Hoe de lezer de relatie verder afmaakt, hangt er mede van af hoe deze aankijkt tegen de relatie Turkije-eu, en natuurlijk of hij of zij een optimist of een pessimist is als het om de gemengde liefde gaat.
Vooruit. Net als Anja heb ik ergens, op een bepaald moment, een voorlopige punt achter mijn relatie met Ozan gezet - of het definitief is of niet zal de tijd uitwijzen. Het was een beslissing van het verstand, niet van het hart. Ik heb nog vaak aan de brief van het verliefde zeventienjarige Belgische meisje gedacht - u zegt toch dat als het om de liefde gaat, ik mijn hart moet volgen? Ja toch?
Ja, dat heb ik gezegd.
Anja liegt, en ik ook, als we zeggen dat we hopen dat er nooit meer een Turkse man op ons zal vallen.
|
|