introduceren: genocide. Volgens hem was genocide ‘een gecoördineerd plan van verschillende acties die streven naar de vernietiging van de essentiële grondslagen van het leven van nationale groepen, met het doel de groepen zelf te vernietigen’.
Vanuit zijn professionele achtergrond formuleerde Lemkin vooral in juridische begrippen: misdaad, schuld, daders, intentie, slachtoffers, bestraffing, preventie. Ook toen de Verenigde Naties het begrip in 1948 definieerden, ontstond een omschrijving waarin voornamelijk aan vastomlijnde en statische precondities voldaan moest worden. Alle naastenliefde en goodwill ten spijt is genocide in het internationale strafrecht een moeilijke categorie gebleken om mensen individueel op te veroordelen. Hoewel het recht genocide ziet als ‘misdaad der misdaden’ worstelt het met de taak om genocide, in feite een gezamenlijke daad, te isoleren op het niveau van individuele verantwoordelijkheid. Vanwege arbeidsdeling en geheimhouding in het genocidale proces is het verre van vanzelfsprekend dat hogergeplaatste figuren kunnen worden betrapt.
Ook in de politiek is genocide een begrip dat vooral op nietwetenschappelijke wijze wordt gehanteerd. Het dient in politieke verhoudingen vooral als instrumentalisering tegen politieke tegenstanders, om concessies en belangen veilig te stellen, of om te moraliseren: de ander is immoreel, ikzelf ben een morele autoriteit. Geschiedenis is in deze context een resultante van onderhandelingen of van persoonlijke meningen, niet een onafhankelijke constatering van feiten waar verder nauwelijks aan te tornen valt. Met betrekking tot genocide heerst er een spanningsas tussen enerzijds politiek activisme en anderzijds ‘pure’ wetenschap. Dit is een verschil in ontologisch uitgangspunt: kennis om te ageren versus kennis om te begrijpen. Voorbeelden hiervan uit Turkse intellectuele hoek volgen later.
In de wetenschap zijn weinig begrippen zo omstreden als het concept genocide. Het begrip is in de afgelopen decennia door activisten in een zodanig brede reikwijdte aan definities gehanteerd dat sommigen het begrip zelfs in zijn geheel hebben afgedaan als een mislukking. Hoewel van tijd tot tijd in de kranten is te lezen over wreedheden, zijn weinigen het erover eens hoe die wreedheden moeten worden geïnterpreteerd. Massamoord, ethnic cleansing, democide, en vele andere begrippen behoren tot het analytische palet om massaal geweld te beschrijven. Niettemin is het mogelijk om een aantal hoofdlijnen van het fenomeen te schetsen.
De meeste historici en sociale wetenschappers definiëren genocide voornamelijk als een zeer gewelddadige vorm van vervolging waarbij grote aantallen weerloze mensen opzettelijk worden omgebracht door een regering. Zij kijken onder andere naar het ontstaan van ideologieën van uitsluiting en de ontwikkeling van dictatoriale machtsstructuren. Sociologische basisbegrippen als ‘staat’, ‘natie’ en ‘geweld’ hebben hun nut bewezen in de beschrijving, analyse en verklaring van genocidale perioden. Genocide is onderzocht in de context van onderwerpen als nationalisme, totalitarisme, cultuur, moderniteit, religie, civilisering, crisis, bureaucratie, kolonialisme, racisme, oorlog, en vele andere. De wetenschappelijke vakliteratuur over genocide is even omvangrijk als indrukwekkend en elke poging deze hier samen te vatten zou schromelijk onrecht doen aan de kwantiteit en kwaliteit ervan.
In de recente discussie over de Armeense genocide kwamen twee belangrijke problemen bovendrijven: enerzijds de relatieve onwetendheid over genocide in Turkije, en anderzijds het verzet tegen de wetenschappelijke expertise.