het nationale belang. ‘Europa’ wil iets, Turkije wil ook iets, en die twee verlangens sporen niet met elkaar. Maar veel nuttiger zou het zijn om dit dreigende fiasco te analyseren als een gesprek dat misloopt simpelweg omdat de beide gespreksgenoten zo verschillend naar dezelfde realiteit kijken. De Franse historicus Lucien Febvre bedacht ooit de term ‘outillage mental’ voor de bril waarmee een cultuur ‘haar’ realiteit ziet. De Turkse ‘outillage mental’ is in hoge mate gevormd door het fragiele gevoel van nationale identiteit dat velen in Turkije delen. Zolang ‘Europa’ dat niet begrijpt, zal de dialoog tussen Ankara en Brussel er een blijven van doven en stommen.
Neem de Armeense kwestie. In geschiedenisboekjes in Turkije wordt het Ottomaanse Rijk afgeschilderd als een plek waar het goed toeven was. Dat dit Rijk steeds meer achter ging lopen bij West-Europa en dus langzaam maar zeker implodeerde, zul je in de populaire historiografie (vakhistorici denken daar natuurlijk vaak anders over) niet vinden. Het gevolg is dat veel ‘gewone’ Turken niet of nauwelijks in staat zijn om de Armeense kwestie te duiden. Turkse historici die de genocide wel erkennen, wijzen er vaak op dat het Ottomaanse Rijk steeds meer ging lijken op een gewond beest dat in de hoek werd gedreven en wild van zich af begon te slaan. Armeniërs (van wie sommigen steeds luider op afscheiding en onafhankelijkheid aandrongen) werden door de ‘gewonde’ Ottomaanse overheid als een steeds grotere bedreiging gezien. Radicale groepen binnen de Ottomaanse overheid besloten uiteindelijk dat radicale actie tegen de Armeniërs noodzakelijk was, met als gevolg de tragische slachtpartijen die honderdduizenden onschuldige mensenlevens eisten.
Zo'n interpretatie van de Armeense genocide staat voor nationalistische Turken niet open. Zij zien het Ottomaanse Rijk immers als een krachtig Rijk dat intern goed functioneerde. Dat het uiteindelijk ten onder ging, kwam dus - net als in het geval van Beyazit en Timur Lenk - door ‘verraad’: intern waren het groepen als de Armeniërs en de Grieksorthodoxen die dit prachtige Rijk ten onder wilden laten gaan. Maar zij werden flink geholpen van buitenaf, zo zegt de populaire historiografie, door West-Europese machten. In ‘onze’ geschiedenisboekjes wordt het Ottomaanse Rijk beschreven als een zieke man, die uiteindelijk aan zijn vele kwalen overleed. In de populaire Turkse historiografie overleed het Rijk niet door ziekte, maar door een verraderlijke aanslag, en een van de vele criminelen die het op het Rijk hadden gemunt, was West-Europa.
Het is dit perspectief dat de felle Turkse reacties van de afgelopen maanden heeft bepaald. Een serieuze discussie over de Armeense genocide is moeilijk in Turkije. Er zijn professoren die de genocide er-