het openbaar bestuur in strikte zin, maar strekt zich ook daarbuiten uit tot in Hilversum, in talloze adviesraden, commissies en (semi-) publieke instanties. Zo wordt Nederland in feite bestierd door een ‘oligocratie’ van drie gesubsidieerde politieke organisaties, die zonder zeggenschap of controle van burgers de dienst uitmaken.
De ironie van dit bezwaar is dat deze partijpolitieke suprematie de democratie als bestuurlijk systeem juist een duurzaamheid verleent die zij anders niet zou bezitten. In haar zuivere vorm is de democratie immers een onhanteerbaar systeem. Neem het volgende gegeven: nog geen derde van de Nederlanders (namelijk 30 procent) had in de herfst van 2005 vertrouwen in de regering-Balkenende, een cijfer dat enkele maanden tevoren nog 36 procent bedroeg, zo meldt de website van diezelfde regering (www.regering.nl) op basis van de zogeheten ‘belevingsmonitor’ van 13 juli 2006. Als onthutsende toelichting wordt daar nog bij vermeld: ‘De regering weet niet goed wat er leeft onder de bevolking, zo oordelen veel mensen, politici komen hun beloftes niet na en vertegenwoordigen het algemeen belang onvoldoende. Ook het vertrouwen in andere ‘instanties’ (vakbonden, economie, gemeenten, eu) is afgenomen.’
In een zuiver functionerende democratie zou dit gegeven direct moeten leiden tot het (vrijwillig of gedwongen) aftreden van het kabinet en het uitschrijven van nieuwe verkiezingen. Ook een vertegenwoordigende democratie ontbeert tenslotte morele, zo niet staatkundige legitimiteit, wanneer het landsbestuur slechts op de steun van 30 procent van het electoraat kan rekenen. Maar zo'n democratie zou het landsbestuur permanent instabiel en dus het land onbestuurbaar maken.
Met andere woorden: onze parlementaire democratie bestaat dankzij haar imperfectie, dankzij de omstandigheid dat haar al te theoretische principes in de praktijk danig verdund worden door goeie oude machtspolitiek, door verregaande onderlinge belangenverstrengeling en door de nijvere machinaties van old boys networks. Deze tekortkomingen vormen de garantie voor het voortbestaan van een systeem, waarin overigens een aantal zeer waardevolle democratische elementen is te vinden, zeker in combinatie met voldoende kritische oplettendheid van de media.
Aldus is ons democratische systeem nog het beste te vergelijken met een zeldzame postzegel die zijn bijzondere waarde juist ontleent aan het feit dat het een misdruk is. En overigens is het de beeltenis van Hare Majesteit de Koningin op zo'n postzegel die ons herinnert aan misschien wel het meest ondemocratische element in onze democratie.