Een democratisch debat is dus gemakkelijk te ontregelen en kan door demagogen misbruikt worden om goedgelovige burgers zand in de ogen te strooien. Condorcet was zich daarvan zo sterk bewust dat hij er in 1781 een toneelstuk over geschreven heeft met twee hoofdpersonen: Philodemos (vriend van het volk) en Demogoras (volksmenner). In het stuk, met als titel De echte en de valse vrienden van het volk, neemt Philodemos alleen maar deel aan het publieke debat om het volk van oprechte en hoogstaande adviezen te dienen. Hij is geheel belangeloos en haat onrecht. Demagoras, de welsprekende, is een meester van de retorica. ‘Hij applaudisseert als het volk onrecht begaat, verdedigt volksgerichten, praat de man in de straat naar de mond en bedriegt het volk door heimelijk zijn eigen belangen na te streven.’ Demagoras heeft een keur van redenaars tot zijn beschikking die hij heeft omgekocht. ‘La seule vue de son cortège fait frémir les bons citoyens.’
Vanaf haar geboorte heeft de democratie dus geleden onder de angst voor de heerschappij van het eigenbelang en de domheid. Dat eigenbelang zou er bij de burgers toe kunnen leiden dat zij besluiten nemen die wel hun eigen belang dienen maar niet het algemeen belang. In de tegenwoordige discussie vinden we die angst terug in de discussie over het nimby (Not in My Backyard)-gedrag van burgers. Die kritiek horen we overigens vooral vanuit het openbaar bestuur. In de kritiek op het populisme klinkt de gedachte door dat ‘demagogen’ de burgers zouden kunnen verleiden om besluiten te nemen die tegen het algemeen belang in gaan en die, ongemerkt, het belang van de populistische leiders dienen. Zowel over Pim Fortuyn als over Hugo Chavez worden zulke klachten geuit. Het opvallende daarbij is natuurlijk dat die klachten altijd komen van politieke tegenstanders.
Komen wij ooit af van domme burgers en valse leiders? De oude democraten dachten van wel. Beter onderwijs en de uitoefening van het burgerschap zou van bekrompen en domme onderdanen weldenkende burgers maken, die steeds meer zicht op het algemeen belang zouden krijgen. Ik geloof er niets van. Beter onderwijs heeft burgers weerbaarder gemaakt, minder geneigd om gezagsdragers op hun woord te geloven. Maar ook assertiever en dus geneigd om hun eigenbelang voorop te stellen. Het algemeen belang wordt, zo lijkt het wel, alleen nog maar gezien in termen van het verdedigen van de eigenwaarde als ‘westerse cultuur’. Buiten dat wordt het algemeen belang met de opgeheven middelvinger nagewezen. De maatschap-