| |
| |
| |
| |
| |
| |
Jan Wijnen
De ViaVia-vrouw
Er leven nog mensen die, hoe vreemd dat misschien ook klinkt in de huidige wereld, een hekel hebben aan reclame. Voor hen bestaat reclame uit niets anders dan gelegaliseerde leugens en is het glashelder dat met de voortschrijdende vercommercialisering de maatschappij verloedert. Maar zulke mensen behoren tot een uitstervend ras. Een van deze mensen die niet met hun tijd zijn meegegaan is hoofdcommissaris Pieter Stooph, die evenwel in andere opzichten een weinig origineel man is, wat door hemzelf als een deugd wordt gezien. Zijn actieve leven heeft hij in dienst gesteld van de waarheid en niets dan de waarheid en hij is niet van plan daar na zijn pensionering verandering in te brengen. Zijn werk heeft hij altijd met de beschikbare intelligentie en met volle inzet verricht, tot tevredenheid van zijn meerderen, die het ook zeer op prijs stelden dat hij zijn plaats wist en bijvoorbeeld nooit, zoals destijds collega Vandenbroecke, de gedachte koesterde dat hij in de wieg was gelegd voor hoofdinspecteur of iets anders buitengewoons. Hij moet er ineens van lachen, het beeld van Vandenbroecke in de wieg, nog in luier!
Ook zijn minderen droegen hem op handen, omdat hij zo gewoon gebleven was en op gezette tijden met hen ging bowlen. Nu staat hij in zijn hemd, met een ingezeept gezicht voor de spiegel. De Generaal is natuurlijk allang op, zoals elke dag om deze tijd. Zijn collega's vonden het wel een goede grap dat hij Gera zo noemde en er werd op het bureau gefluisterd, dat wist hij wel, dat ze behalve haar beroep ook haar geslacht was misgelopen. Hij stelt zich voor waar ze nu is, met forse stap door de supermarkt lopend, op zoek naar afgeprijsd voedsel, waarvan ze dan zoveel inslaat dat ze het over een paar dagen weer in de vuilnisbak moet kieperen. Of ze is in een of ander winkelcentrum op zoek naar aanbiedingen die na aankoop volstrekt onnut blijken te zijn en waarvan de kelder, de zolder en de garage uitpuilen, maar waarvan hij nooit iets mag weggooien.
Soms is ze al terug voor hij beneden is, maar vandaag hoeft hij daar niet bang voor te zijn, zo vroeg is het nog. In de spiegel ziet hij op haar nachtkastje haar favoriete reclameblaadje liggen, de ViaVia, waar ze op
| |
| |
geabonneerd is. Hij neemt zich voor het mee naar beneden te nemen, zodra hij klaar is met scheren. (Men moet de vijand kennen om hem effectief te kunnen bestrijden.)
Ook sinds hij ontslagen is, eervol vanzelfsprekend, is hij dezelfde gebleven. Zozeer zelfs dat hij het gala-uniform is blijven dragen dat zijn lichaam op hoogtijdagen sierde. Maar alleen binnenshuis. Alleen binnenshuis mag hij het ‘om zijn krachtige tors draperen’, zoals De Generaal dat noemt. De laatste tijd bezigt ze wel vaker dat soort uitdrukkingen en hij weet dat ze dan een korrel zout op de tong heeft. Hij mag met zijn uniform de straat niet op, dat heeft hij zijn opvolger (hoe heet hij ook alweer?) moeten beloven. En commissaris Pieter Stooph is iemand die zich aan zijn afspraken houdt, dat weet iedereen. Behalve als hij ze vergeet, natuurlijk. Dat komt de laatste maanden regelmatig voor, steeds regelmatiger zegt De Generaal. Ze kan er maar geen genoeg van krijgen hem dat onder de neus te wrijven. De bedrijfsarts sprak in de laatste fase van zijn dienstverband zelfs van black-outs, maar dat is volslagen onzin, daar weet Pieter niets van. Hij ontkent trouwens dat de dokter hem onderzocht heeft. Anders zou hij zich dat toch moeten herinneren?
Boos strikt hij de bij het afscheid gekregen stropdas waarna hij zijn armen in de mouwen van zijn uniform laat glijden. Het is de laatste maanden ruimer geworden, of denkt hij dat maar? Nu hij zich voor de spiegel om en om draait zodat de tressen op zijn schouders galopperen en de gouden strepen schitteren in de zon, wordt hij zowaar bijna weer vrolijk. Hij sluit de overgordijnen, het wordt weer een hete dag, en verlaat de slaapkamer met een laatste showdraai voor de spiegel. Als hij beneden komt legt hij de ViaVia op tafel, waar naast het ochtendblad ook al De Meubelkrant ligt, die hij zodra hij is gaan zitten met een vies gezicht van zich afschuift. Tot zijn ergernis heeft zijn vrouw zich nooit iets van zijn bevel aangetrokken de antireclamestickers die hij zo nu en dan op de voordeur plakte, te laten zitten. Ze is verslaafd aan de pakketten folders en blaadjes die wekelijks in de bus vallen en ze spelt ze uit van Aldi tot Zeeman. Want, zegt ze (de spot is hem niet ontgaan): ‘Het inkomen van een nietomkoopbare politieambtenaar is geen vetpot, zelfs niet als hij het tot korpschef heeft gebracht.’ Ostentatief bladerend in de papieren troep zat ze 's avonds op hem te wachten, als hij weer eens had moeten overwerken.
De Generaal vond al langer dat de hoofdcommissaris met pensioen moest. Steeds vaker zei ze dat hij de eer aan zichzelf moest houden, dat hij ermee moest kappen. Het was immers onverteerbaar, zei ze, wat de commissie onlangs beweerd had: dat hij de greep op de dingen kwijt aan het raken was, dat hij hoofd- en bijzaken soms niet meer van elkaar kon onderscheiden. Na zulke opmerkingen schreeuwde hij haar toe dat hij alles prima onder controle had, prima ja, behalve die vermaledijde com- | |
| |
missie dan, met haar waanzinnige conclusie. En ze moest zich er niet mee bemoeien! In de vijfendertig jaar van hun samenzijn was hij nooit zo tegen haar tekeergegaan.
Pieter Stooph is altijd meer gecharmeerd geweest van vrouwen dan van reclame en dat is nog steeds zo, al gaat deze constatering meer in het algemeen op dan specifiek met betrekking tot zijn echtgenote. Zeker sinds haar vijftigste is het steeds duidelijker hoe ongenadig de tijd aan haar knaagt. Een enkele keer zocht hij daarom de laatste jaren voor zijn ontslag ook 's avonds zijn bezigheden buitenshuis (bbh, zoals dat heet in de reclameblaadjes). Soms noemde hij dat overwerk, maar daar moest hij voorzichtig mee zijn, omdat De Generaal de salarisbriefjes zorgvuldig bestudeerde.
Hij pakt de krant en recht zijn rug. Eerst gaat hij zich bezighouden met het nieuws. Dit beschouwt hij als een voortzetting van zijn baan want dit onderdeel van de dag is niet merkbaar anders dan op zijn werk. Men moet het nieuws kennen om zijn werk goed te kunnen doen. Rellen en terrorisme hebben zijn voorkeur, maar verder discrimineert hij niet tussen de nieuwe ontwikkelingen in de politiek, de problemen van de ns met voetbalhooligans of van de paus met pedofilie. De laatste tijd kan hij zijn gedachten er niet zo goed meer bij houden, soms valt hij er zelfs bij in slaap. Maar laat men geen verkeerde conclusies trekken, een slaperig ogende diender kan des te verrassender toeslaan.
Hij schuift zijn stoel naar achter. Eerst een ontmoeting met zijn beste vriend. Als hij aan zijn vriend denkt krijgt hij altijd een warm gevoel. Maar de kelderdeur blijkt op slot en hij heeft geen idee waar De Generaal de sleutel heeft gelaten. Geen nood, denkt hij, ik heb meer vrienden. Hij opent het boekenkastje en reikt diep achter de boeken tot hij hem te pakken heeft. Deze kan hem niet minder goed van zijn hoofdpijn afhelpen. Hij hanteert hem zonder tussenkomst van een glas en zet hem, terwijl hij langs zijn lippen likt, weer keurig in zijn onderduikadres. Daar staat kameraad Smirnoff veilig. Nu moet hij wel op zijn tellen passen en zijn tanden poetsen, want als De Generaal terugkomt gaat ze hem kussen, en niet alleen uit liefde.
Thuis zegt hij altijd mamma tegen haar, sinds ze kinderen hebben, en zij noemt hem Peer, een grapje dat alleen zijzelf begrijpt. God zij dank is zij op deze wereld niet de enige van haar geslacht. Van dat feit heeft hij op gezette tijden geprofiteerd, al was het nooit al te uitbundig gezien zijn voorbeeldfunctie en zijn chanteerbaarheid en bovendien, al zou hij dat nooit toegeven, zijn angst dat ze erachter zou komen. Kortom: zijn gevoel voor waarden en normen. Stel je voor dat je Vandenbroecke heet, en achter je rug om noemen ze je Uitdenbroecke, waarbij iedereen lacherig gaat doen omdat het bijbehorende beeld zich kennelijk gemakkelijk laat visualiseren.
| |
| |
Zelf voelt hij zich nog, wat De Generaal noemt, ‘in optima forma’, zeker wanneer hij het uniform draagt. Hij wrijft zich, nadat hij nog de showpagina's heeft doorgenomen en de krant heeft opgevouwen, in zijn handen en vraagt zich af op welk probleem hij zich vandaag eens zal gaan concentreren. Hij reikt over de tafel om de ViaVia te pakken. Hij vingert even door de meubelen en ziet naast de afgebeelde stoelen teksten als: Verstelbare Meranti deck-chair van onbehandeld hardhout (89,99 €), met verstelbare voetensteun, met messing beslag en schroeven. Wat voor mensen verzonnen dit soort teksten? Het was te hopen dat je die schroeven niet zou voelen. Ook ziet hij de niet inklapbare Meranti tuinstoel van € 54,99 met armleuningen, die Gera niet zo lang geleden heeft gekocht en die hij haat. Hij, Pieter Stooph, ex-korpschef, moet zich sindsdien met zijn lengte van één meter achtennegentig verlagen tot een zithoogte van ca. 42 cm. Het is dan ook allerminst voor de tuinstoelen dat hij plotseling naar buiten wil. Hij maakt zijn stropdas losser en geeft door met zijn kraag te wapperen zijn grijze borstharen zuurstof. Dan gaat hij op zoek, en na een tijdje vindt hij eindelijk de sleutel van de tuindeur. In de tuin is het uniform ook toegestaan. Hij gaat op het terrasje zitten, op een oude vertrouwde plastic stoel. De ViaVia die hij op het tuintafeltje legt glijdt ervan af. Bij het oprapen valt zijn oog op een contactadvertentie: Zeer mollige dame houdt van lekker pijpen, gelikt worden, lekker neuken enzovoorts. (Wat zou ‘enzovoorts’ zijn? denkt hij) Alles kan, behalve anaal en sm. Lekkere kont, lekker grote hangende borsten en een grote behaarde poes.
Waarschijnlijk is het niet zozeer de literaire kwaliteit (viermaal lekker in één zin) die zijn belangstellingen wekt, als wel de smakeloosheid van het geheel, alhoewel niet geheel uit te sluiten valt dat ook de suggestiviteit van de opgeroepen beelden een rol speelt. Hoe het ook zij, dit gaat te ver. Hij weet zeker, ook al is hij niet van de zedenpolitie, dat hij met zijn staat van dienst en met zijn gezag een positieve invloed kan uitoefenen, niet zozeer op het krantje, als wel op de adverteerster, die overigens best over een markante persoonlijkheid zou kunnen beschikken en waar zijn charme en overtuigingskracht goed van pas kunnen komen. Men moet de dingen breed zien.
Hij besluit in actie te komen. Ook een gepensioneerd politieman kan een bijdrage leveren aan het geestelijk welzijn van de maatschappij, misschien wel beter. De reservesleutel van de auto vindt hij wel maar o ja, natuurlijk, de auto is met De Generaal mee.
Wat zou De Generaal vandaag trots zijn als ze zou zien hoe hij op eigen initiatief en met een ViaVia onder de arm voortmarcheert voor het goede doel, dat de middelen heiligt. Wat zou ze genieten van de eerbiedige blik die voorbijgangers hem toewerpen! Maar hij voelt de hoofdpijn alweer opkomen en moet een paar keer stilstaan om stevig in zijn
| |
| |
nekspieren te knijpen. Hij moet even gaan zitten; laat daar nou net een bankje staan! Hij steekt zijn hand in de zak van zijn ex-uniformjas en realiseert zich dan dat hij zijn plechtig gedane belofte aangaande de dienstkleding schendt. Dat geeft hem een schuldgevoel, maar meteen bedenkt hij dat nood nu eenmaal wet breekt. De ontdekking doet hem tevens beseffen dat zijn stropdas op halfelf hangt, wat het trouwens ook ongeveer is. Hij verifieert het op zijn horloge. Het volgende dat hij ontdekt is, en dat is ernstiger, dat de vriend die hij bij zich gestoken heeft bijna op is. Verder vindt hij een papiertje met een adres in zijn zak, zodat hij plotseling weer weet waarom hij onderweg is. Over de telefoon klonk haar stem als een warm ligbad.
Als de vriend op is, voelt hij zich weer redelijk helder. Reclame speelt een steeds belangrijker rol in de maatschappij, houdt hij zichzelf voor, maar nog niet alles is verloren. Als er geen reclame was kon men er niet op reageren. Het is erg genoeg dat de wereld de laatste jaren in steeds sneller tempo naar de kloten gaat maar er zijn ook nog wel dingen die ten goede gekeerd kunnen worden. Daarvoor zijn idealisten nodig. Daarom is de nieuwe partij waarop hij gestemd heeft zo'n verademing. Eindelijk een club die de criminaliteit hard gaat aanpakken, die geen pardon kent voor illegalen en die het misbruik van de sociale voorzieningen gaat uitroeien. Aan hem, Pieter Stooph, ex-korpschef, hebben ze een goeie. Hij kan een speciale bijdrage leveren, daar is hij zich terdege van bewust. Van nu af wordt hij immers niet meer gehinderd door al die regels en regeltjes die het een politiemacht onmogelijk maken effectief te functioneren. Hij vraagt zich af waarom ze hem, met zijn goede naam en excellente staat van dienst, niet gevraagd hebben als Kamerlid nu hij eindelijk meer tijd heeft.
Op het volgende bankje, dat hij zonder problemen haalt, kijkt hij opnieuw in de ViaVia en ontdekt een nieuwe tekst. Ook deze omcirkelt hij met zijn rode viltstift: Lekkere geile meid die in bad op je ligt te wachten op een lekkere sopbeurt, wil jij mij inzepen? sms nu dan snel naar Lisa. Deze Lisa, merkt hij op (eens politieman, altijd politieman), heeft tweemaal hetzelfde telefoonnummer laten afdrukken. Lisa, 2x bellen, bedenkt hij en hij moet er zelf om lachen. Die Lisa moet dus duurder zijn, ook al is ze maar twéémaal lekker in plaats van vier. Zou het haar echte naam zijn? Sluw kijkt hij omhoog naar het stuk blauwe hemel dat tussen de takken van de prunus boven hem te zien is. Deze missie verricht hij als bijdrage aan een cleane, fatsoenlijke maatschappij waar respect voor overheid en medeburgers weer norm zal zijn. Niks meer van die hete zinnen, waarmee vrouwen hun lichaam aanprijzen en hun ziel verkopen. Was hij naar Lisa onderweg, of naar een ander? Wat maakt het uit, ze zijn verwisselbaar, lijkt hem. Hij bladert snel verder door en blaast op zijn wangen van verbazing. De lichaamsbewegingen en -delen die zon- | |
| |
der terughoudendheid worden aangeprezen gaan hem veel te ver. Het is glashelder dat iemand iets moet doen, anders gaat de hele wereld binnen de kortste keren naar de filistijnen.
Zo'n ViaVia is trouwens nog flink duur, ziet hij, als hij het blad weer dichtslaat. Vroeger dacht hij dat alleen de adverteerders moesten betalen voor de goedkope teksten waarin ze Sodom en Gomorra aanprezen als het beloofde land. Maar het blijkt juist andersom te zijn: je mag er voor niets in adverteren! Een verontrustende gedachte schiet door zijn hoofd: waarom koopt De Generaal dit blad, De Generaal die altijd zo zuinig is? Waarom? Zou ze een schuilnaam hebben aangenomen? Hij ploft opnieuw op de bank en met de rode viltstift in de aanslag zoekt hij de pagina's af naar haar advertentie. Hij vindt haar niet, ze heeft zich natuurlijk te aantrekkelijk voorgesteld. Dat is nu wat hij zo op reclame tegen heeft. Ze is niet eerlijk. Zou ze deze zijn, deze vrouw die zich Holla noemt en van wie een vage foto (om haar leeftijd te verhullen?) afgedrukt staat naast de mountainbikes en na de fietsonderdelen. Wat wel duidelijk overkomt zijn de turbotieten met kiezelharde tepels waarover schuin in vet geschreven staat: Bij mij spuit je in max. 2 min. 050 € pm, live. Kan niet veel wezen, denkt hij, een vluggertje van één euro totaal. Maar De Generaal kan het niet zijn, het telefoonnummer is anders.
Tegen de tijd dat hij opstaat om weer op weg te gaan is hij De Generaal vergeten. Hij houdt zich vast aan het blaadje in zijn hand waar een duidelijk adres op staat. Wat ging hij ook alweer doen? Nou ja, wat doet dat ertoe, hij weet waar hij wezen moet en daar gaat het om.
Als na lang en doordringend bellen niet wordt opengedaan neemt hij een besluit. Met zwierige pas loopt hij langs de zijkant van het huis, langs de erker, en opent de poort naar het achtertuintje. Dit alles uiteraard om het recherchewerk niet te hoeven afbreken.
Hij sterft van de hoofdpijn. Vanaf zijn zitplaats bij het tuintafeltje werpt hij een besmuikte blik op het roze lichaam dat op de bank ligt uitgestrekt. Het lijkt een Renoir (ja, ook korpschefs worden geacht te beschikken over culturele ontwikkeling), of een film waarvan het beeld niet scherp gesteld is. Om de vrouw heen liggen een paar omgevallen flessen wijn in een rode plas. Eén fles is kapot. God zij dank staat naast hem een aangebroken fles wijn. Hoe moet hij anders uit deze benevelde toestand komen? Hij knijpt zijn ogen dicht tegen het felle licht, staat met een zucht op, pakt de fles en neemt hem mee naar een plek in de schaduw, vanwaar hij haar lichaam beter kan zien. Maar hij voelt zich ongemakkelijk. Wat doet hij hier? En zij? O ja, reclame. Glazen waren kennelijk niet in de aanbieding, dus zet hij de fles aan de mond. Hij is geen preutse man maar deze naakte werkelijkheid onder ogen zien vereist moed en alcohol. In de schaduw van het schuurtje, een soort garage
| |
| |
waaruit een zacht piepend geluid komt dat op huilen lijkt, ontwaart hij gelukkig nog een paar dozen Côteaux de Cairanne. Stevige, harmonische rode côtes du Rhone, 0,75 ltr., zoals hij ziet aangekruist, voor 3,99 €. Zou ze vandaag haar nieuwe leven begonnen zijn? Heeft ze gisteren haar baan als baliemedewerkster of in de thuiszorg opgezegd, om opnieuw te beginnen, op de hardhouten meubelen die haar via de advertenties zijn aangesmeerd? Een vrij leven vol liefde en passie? Maar het leven loopt vaak anders dan je verwacht, hijzelf is tegen zijn wil gepensioneerd en ook deze vrouw had zich ongetwijfeld een heel wat levendiger toekomst voorgesteld.
Wat een rommel, al dat verpakkingsmateriaal, karton, piepschuim, die dozen. Half uitgepakte stoelen met daarop diverse advertentiebladen. Hardhouten tuinmeubelen en wijnen zijn aangekruist, ziet hij. Hij bladert de pagina's door terwijl hij zo nu en dan snel een blik op het naakte lichaam werpt. Hij dacht dat De Generaal reclamegek was, maar deze vrouw kan er ook wat van! Nu zag je het maar weer, advertenties brengen alleen maar ongeluk. Toch leest hij ze alsof zijn leven ervan afhangt. Alle details moet hij opslaan in zijn hoofd. Het zal hem niet gebeuren dat belangrijke aanwijzingen hem ontgaan! Hij neemt nog een slok. Een antisliptuintafelkleed (wie zou zulke woorden bedenken?) staat onderstreept op de bladzijde die voor zijn neus openligt en ook een deckchairkussen waarvan de schaamvulling met vlees omkleed is. Hij leest opnieuw en nu staat er: waarvan de schuimvulling met vlies omkleed is. Dat lijkt hem een stuk zinniger, als je tenminste van zinnig kunt spreken, want wat heb je aan dit soort meubelen als vervolgens de hardheid van het hardhout verzacht moet worden? Hoe het ook zij, de stof van het vlies is 100% dralon, staat er, en blauw, groen of geel. Als hij persoonlijk de kleur had moeten benoemen zou hij hem de kwalificatie poep van een ziek rund hebben gegeven. Deze kleur moet verboden worden. Volksverlakkerij, platte leugens die alleen maar afleiden van de harde werkelijkheid, slogans die de mensen beloven wat er niet is. Is dit nu geluk, wat hij hier ziet, vlak voor hem? Het is toch godgeklaagd dat iemand zich vanwege waarheidsvinding moet bezighouden met het bestuderen van de advertentiepagina's van het eerste het beste kutkrantje, excusez le mot?
Hij wordt trouwens knap zenuwachtig van dat aanhoudende gejank in die schuur en hij besluit de deur te openen. Het witte kroespoedeltje dat hij opgesloten heeft, flitst voor hem langs en rent als een bezetene op zijn vrouwtje af, springt boven op haar, likt haar gezicht en springt weer van haar af. Dan raast het keffend naar de andere kant van de kleine tuin, over het gazonnetje, dwars door het fuchsiaperkje en staat plotseling doodstil bij de pioenrozen, als een filosoof bij een boeddhabeeld. Dan rent het met korte rukjes in volle vaart op hém toe, springt op zijn
| |
| |
schoot en begint jankend ook zíjn gezicht te likken. Hij geeft Keffie een zwiep, zodat die een halsbrekende koprol maakt over de gewassengrindtegels alvorens te beginnen aan een volgende razende ronde.
Zijn baasje ligt uitgevloerd op haar gloednieuwe meubilair, voordeel minstens 200 € heeft Peer Stooph ondertussen uitgerekend met behulp van het krantje. Haar armen hangen slap langs haar lijf, de bleke handen onmachtig op de grindtegels, de vingers naar de hemel gericht. Ze maakt de indruk te zijn geveld door het leegdrinken van de flessen stevige, harmonische wijn die om haar heen liggen. Maar ze snurkt niet. De rode plas aan beide zijden van het ligmeubel bestaat op zijn hoogst gedééltelijk uit wijn. Onder haar linkerborst zit een diepe snee, maar er ligt geen mes in haar buurt.
Bewijsstuk nummer 1: het ontbreken van een snij- subsidiair steekwapen. Hij neemt met bevende handen een nieuwe fles uit de doos op tafel en ontkurkt hem.
Bewijsstuk nummer 2. Lekkere volle wijn, dat moet gezegd. Hij bekommert zich niet om het decorum, daar is de toestand veel te ernstig voor, en zet bewijsstuk nummer 2 direct aan zijn lippen. Niet getreurd, er zijn immers genoeg bewijsstukken van hetzelfde nummer over.
Bewijsstuk nummer 3: de hardhoutadvertentiepagina. Hij vouwt hem nauwgezet op, de vouwen zodanig aanscherpend met zijn duimnagel dat hij er gaten in trekt, en steekt hem in zijn briefcase waarvan hij de rits niet dicht kan krijgen. Geen probleem, hij is toch met pensioen. Nog een geluk dat hij deze zaak ontdekt heeft. Zijn succesvolle carrière geeft hij op deze manier extra cachet! Hij laat een fikse boer, staat op en valt bijna om. Deze tuin heeft ontegenzeglijk iets draaierigs.
Bewijsstuk nummer 4 (als je haarzelf niet meerekent tenminste), de ViaVia, spreidt hij uit over haar grote behaarde poes, die nu dood is. Hij krijgt de slappe lach. Kom op Peer, hij hoort het De Generaal al zeggen, houd je in! Aandachtig buigt hij zich opnieuw over de tekst. Haar door de zon roze geworden huid is van een ondraaglijk bleke doorschijnendheid, nu al dat wijnrode vocht uit haar is weggevloeid. Schaterend trekt hij de losse bladen van de ViaVia uit elkaar en bedekt er haar hele lichaam mee. Bovenop drapeert hij de pagina's waarin hij een stuk of vijf advertenties met oranje viltstift heeft omcirkeld. Waar staat ook alweer het adres waar hij nu is? Even zijn bril recht zetten. Nou ja, wat maakt het uit. (What the fuck!) Hij kijkt opnieuw naar de omcirkelde advertenties. Je reinste literatuur. Zo had hij er nog nooit naar gekeken. Neem deze, waar Holla boven staat: Zeer dikke verpleegster, 110 kg, ongebonden, met onregelmatige werktijden, die van anale sex houdt! (Ik heb zeer getrainde spieren en kan met mijn billen een walnoot kraken. Je zult dus zeker genieten.) Zijn invoelingsvermogen is hier niet geheel op berekend, maar dit is pure poëzie! Als dit lijk Holla zou zijn, was die plas op de
| |
| |
grond pleegzuster bloedwijn. Hij vloekt, omdat hij er de sleutel in laat vallen die hij zojuist uit het slot van de tuinpoort heeft getrokken.
Het hondje rent nog steeds met rukkige bewegingen rond en probeert weer op zijn schoot te springen. Hij kan het maar net met de harde zijkant van zijn hand afweren, zo komen de vechtsporttrainingen ook na zijn pensioen nog van pas. De poedel gaat opnieuw over de kop en blijft liggen, hijgend met korte jankgeluidjes.
Pieter Stooph is moe en zijn kop knalt uit elkaar. Heeft hij al gebeld naar het bureau? Waarom had ze die herenslip aangekruist, maat xl? Zou ze hem al gekocht hebben? En voor wie dan wel? Zou hij de oplossing in de advertenties kunnen vinden? Hij staat op het punt haar huis te doorzoeken als hij de eerste sirenes hoort. Zijn geoefend oor onderscheidt de ambulances van de politieauto's. Hij heeft nog zo gezegd: geen haast! Ze is te dood om er nog wat aan te doen, heeft hij gezegd, nu herinnert hij het zich weer. Jammer, hij heeft zijn onderzoek nog niet afgerond. Hij denkt erover hen tegemoet te lopen, de ziekenbroeders en de collega's, langs de zijkant van het huis, zoals hijzelf de tuin binnengekomen is. Maar dan herinnert hij zich hoe vreemd ze zich de laatste tijd op zijn werk tegenover hem gedragen hebben. En hij kan op zijn vingers natellen dat ze toch zelf de credits van dit onderzoek zullen opeisen, leer hem Dinges kennen, Hoe-heet-hij-ook-alweer, die maar al te bereid was zijn positie in te pikken.
Hij bukt zich, pakt de sleutel uit de pleegzusterbloedplas en draait de tuinpoort open die toegang geeft tot de achteromsteeg. Hij schopt nog een keer het keffertje weg dat zich met een zielig grommetje in zijn broekspijp probeert vast te bijten en is net bezig de poort achter zich op slot te draaien als hij de eerste stemmen de tuin hoort binnenkomen.
De vochtige steeg komt een eindje verder uit op een zonovergoten klinkerlaan met kapitale villa's. Hij neemt zich voor hier vaker te gaan wandelen. Hij zou hier wel willen wonen, daar moet hij het thuis maar eens over hebben. Maar eerst moet het probleem van zijn overhemd worden opgelost. Het zit onder de rode vlekken. En op zijn blauwe uniformbroek hebben de rode hondenpoten paarse plekken achtergelaten.
Wat zal De Generaal boos zijn.
De seksadvertenties zijn, zonder noemenswaardige wijziging, overgenomen uit de ViaVia 881 van 4 t/m 10 april 2002. De andere reclames stammen uit de NRC van 3 april 2002.
|
|