economische groei, voor globalisering, voor verbetering van de voedselvoorziening en medische zorg. Geen wonder dat men, althans in West-Europa, geloofde in maatschappelijke vooruitgang, zoals ook de eerste musea uit die tijd laten zien. In Parijs het Musée des Arts et Métiers, in Londen het British Museum en in Haarlem Teylers Museum.
Thans is er nauwelijks nog vooruitgangsgeloof, tegenover de economische groei tijdens de eerste decennia van de industriële revolutie stond een daling van de levensverwachting van de arbeiders, tegenover ontdekkingsreizen stonden kolonisatie en slavernij, tegenover technologische ontwikkeling stonden gruwelijke oorlogvoering en genocide, tegenover betere voeding en medische zorg stond bevolkingsexplosie, tegenover mechanisering en automatisering stond massale werkloosheid, tegenover wereldhandel stonden uitbuiting en uitputting, tegenover moderne energievoorziening stonden smog en klimaatverandering, tegenover bio-industrie stond afnemende bio-diversiteit.
Hoe meer we weten hoe minder we geloven, ons wereldbeeld is nihilistisch, doelloos, zonder moreel besef (zie A. Kinneging, Geografie van goed en kwaad, 2005). Voor Copernicus vormde onze aarde het middelpunt van het heelal, voor Darwin waren mensen nog naar Gods beeld geschapen. Door astronomie weten we hoe oneindig groot en leeg het universum is, steeds maar uitdijend sinds de oerknal. Door de evolutietheorie kennen we de boom des levens, waaraan de mensen slechts een kleine zijtak zijn, ontstaan dankzij een schitterend ongeluk. Als we de film van de evolutie helemaal terug zouden draaien naar het begin en opnieuw afspelen, zou de mens dan weer tevoorschijn komen in een gedaante die wij zouden herkennen? Waarschijnlijk niet. Waartoe zijn wij dan op aarde? Als er God noch gebod is, hoe hebben we dan te leven?
Intussen is de wetenschap zelf helemaal versnipperd in specialismen, niet alleen tussen alfa, bèta en gamma, maar ook binnen elke discipline heerst een stammenstrijd en een gevecht op leven en dood om het geld. We verstaan elkaars taal en cultuur niet meer en universele mensen bestaan allang niet meer. Wetenschappers hoereren of hebben van wetenschap een wedstrijd gemaakt waarin het in