De Gids. Jaargang 169
(2006)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 458]
| |
1Weet je moeder dat je hier bent, ben jij er een van ons?
Wat sta je daar dan nog, het circus is in aantocht.
Zaagsel en woonwagens, toverkunsten en belichting,
díe vertaalslag maken: vertel ons anders wat de intercom voorspelt.
Wat meer wil een mens, een avondzonnetje? Een medaille?
Zolang de dijk het niet begeeft. Ons wegennet betekent rust,
in tweeduizendzoveel zijn alle brievenbussen oranje - nee,
we koesteren de feiten: je bent blank genoeg om voor mijn buurman
door te gaan. Spraakzaam. Jij de monnik met het hoge voorhoofd,
ik het meisje dat moest dansen om den brode,
zo staan we straks beschreven. Trek je wissel voor de eindstreep,
haast is geboden: dit smeulend hoopje was ooit een volle boekenkast,
een prentenkabinet. Dat is natuurlijk vragen om problemen.
Nu spreek je mijn naam alweer verkeerd uit!
De onschuld van het paradijs: ‘En als je die twee stenen
nu eens lang genoeg tegen elkaar schuurt?’
| |
[pagina 459]
| |
2
Het is onze uitdrukkelijke wens anoniem te blijven.
Fijn, dat staat erop. Wat wil een mens nog meer?
Een geldig paspoort. Een straat vol stuiterballen.
Sneeuwruimers. Duurzame batterijen. Verse vruchten
en op gezette tijd een tankstation. Een sigaretje na gedane arbeid.
Op de galerijen van de flats langs de treinbaan floepen de lichten aan,
mee met je rijrichting - wat je in werking zet, dat bewaren.
Voorrang voor rechts, donzen kussens voor iedereen.
Het plezier van tuinieren: je eigen lapje grond waar geen haan naar kraait,
met een schoffel de orde op de schop. En dan nagenieten,
je bent de hele dag in touw geweest. De scheiding tussen kerk en staat.
Is dit te veel gevraagd? Wuivende palmen en gaatjes in je netvlies,
ze rolde om en om door de branding, om en om en om.
Wonderen der techniek. Een zuivere grammatica.
En jij, aan het eind van de rit, in je rijdende stoel pal voor de televisie
geparkeerd, voluit het volume. ‘God jongen ben je nu al thuis?’
|
|