lijke mate onbeduidend is. De geschiedenis van mijn trots is de geschiedenis van mijn zwalkend zelfbeeld, dat periodiek versterkt moet worden door identificatie met
erflaters uit dezelfde traditie. Ik behoor met hen tot hetzelfde groepje, maar ik ken hen niet. Ik schijn leenrecht te hebben op hun reputatie, maar dat recht is nergens op gebaseerd. Daarom denk ik dat hier sprake is van een hardnekkige verleiding. Ik heb de prestatie van anderen nodig om mij voor een moment gewaardeerd te voelen, maar ik moet daarin ook mijn grenzen kennen. Ik ben geen Rus, dus van Dostojevski moet ik afblijven. Je groeit in een bepaalde gemeenschap op en die gemeenschap bestaat bij de gratie van gevoelens van identificatie: trots, schaamte, schuldgevoel en gekwetstheid. Buitenstaanders worden geacht ook mij te kwetsen, als zij de spot drijven met Johan van Oldenbarnevelt of Jezus Christus. Dat is in objectieve zin een misverstand, maar psychologisch geldt dat ook buitenstaanders hun grenzen moeten kennen. We stuiten hier op het dogma van respect voor andere groepjes. Maar de groep waartoe je gerekend wordt of waartoe je jezelf rekent is natuurlijk variabel. Nu eens behoor je tot de groep van mensen en geneer je je voor de algemeen menselijke houding tegenover dieren, dan weer behoor je tot de groep van Nederlanders en hoop je op een overwinning bij het songfestival en even later behoor je tot de groep van mannen en voel je je beschaamd bij de geschiedenis van de vrouwenonderdrukking. Elke toewijzing schept haar eigen verplichtingen. Je kunt als man instemmen met het voorstel dat iedereen die in de verste verte van een vrouw afstamt uit algemene middelen een schadevergoeding krijgt en je weet dat je niet te lang moet zeuren als wij het songfestival verliezen, want daar ben je ook weer te trots voor. Zie het ruimer is dan het advies, wat betekent dat je je ook met een grotere gemeenschap kunt identificeren, zoals de gemeenschap van intellectuelen aller landen of Europa.
Trots is een dubieus bezit omdat trots gemakkelijk in zijn tegendeel omslaat. Trots draagt zijn verbrijzeling al in zich. Je bent trots op de sociale voorzieningen in dit land maar je ergert je aan het feit dat bij zoveel gesubsidieerde arbeidsongeschikten het aantal gouden medailles op de Paralympics bedroevend laag is. Zo is er altijd wat. Trots is een mechanisme tot versterking van een gunstig zelf-