De Gids. Jaargang 169(2006)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 387] [p. 387] Leo Vroman Trinde Trinde worstelde zich vrij van kleren, klas en kluis. Onder een wilg in een wilde wei daar voelde ze zich thuis. Die stenen greep der steden ontkwam zij dus in haar verre niet al te verre verleden: zij sliep onder de sterren. Daar lag zij vol vertrouwen in buitenlucht en bomen dat aan al die gebouwen spoedig een eind zou komen. En ja, toen stond de stad in vlammen maar de wilg stond in de wei. en Trinde zat daarbij haar lange haar te kammen. Onder stralend weer zegen de vlokken as als zachte regen neer. Trinde kamde het gras. De wilg ligt nu te verrotten maar Trinde's blank gebit en al haar blanke botten die blijven nog altijd wit. Fort Worth, 5 april 2006 [pagina 388] [p. 388] Dankbaar Ik schrijf dit alweer met mijn brein en vingers op dit papier alsof wij nog nu en nog hier samen behoren te zijn. Zo is het met al mijn organen: ik ben als een vader, een kind, een keizer zo dankbaar en blind voor mijn schattige onderdanen (en ik zou hier nog duizend coupletten over mijn tong en mijn tanden, mijn huid, mijn haar en mijn handen tussen kunnen zetten) die ik ben en al ben vergeten en wat ik nog steeds niet ken; ik wil je zo graag laten weten hoe dankbaar ik jullie ben zoals jullie samenwerken in dit onverwarbare web en mij toch nooit laten merken wat voor wonderen ik ben of heb. Ik draag tot het eind van hun tijd als mijn brave hart en longen zijn uitgebonsd en gezongen een soort verantwoordelijkheid want we naderen samen ons graf. Maar wat mijn ballen en billen toch eigenlijk van mij willen dat vraag ik mij nu nog af. Fort Worth, 19 april, 2006 Vorige Volgende