De Gids. Jaargang 169
(2006)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 294]
| |
Theo van der Meer
| |
[pagina 295]
| |
Krap zeven maanden na de aanslag in Berlijn werd de Nederlandse uitgave van het Bruinboek over de Rijksdagbrand en de daarna losgebarsten nazi-terreur gepubliceerd, onder auspiciën van het Nederlandsch Comité van kunstenaars en intellectueelen voor den strijd tegen de Duitsche terreur. Binnen het tijdsbestek van enkele weken kwam het Bruinboek in zeventien talen uit. Lezers van het boek vernamen hoe Van der Lubbes ‘homosexueele betrekkingen tot nationaal-socialistische leiders’ dit ‘klein, slechtziend warhoofd’ tot ‘een willoos werktuig’ hadden gemaakt.Ga naar eind4. Homoseksualiteit, aldus nog steeds het Bruinboek, had Van der Lubbes leven ingrijpend beïnvloed en daarom was ze juist in dit verband van meer dan persoonlijke betekenis. Allengs zou duidelijk worden dat de bovenpersoonlijke betekenis in de relatie tussen fascisme en perversie lag. Een nauwelijks opgemerkt detail is echter dat niet alle edities van het boek dezelfde details over Van der Lubbes beweerde homoseksualiteit bevatten.Ga naar eind5. De Duitse editie is hierover veel uitgebreider dan de Nederlandse; de Engelse editie is er nog veel korter over dan de Nederlandse, terwijl die laatste toch op die Engelse gebaseerd zou zijn. De Zweedse versie is ook gebaseerd op de Engelse, maar volgt op een enkel punt weer de Duitse. De Franse en Spaanse versies zijn getrouwe vertalingen van de Duitse versie. De verschillen zeggen niets over Van der Lubbe, maar wel over het propagandistische gebruik van homoseksualiteit. Centraal in de meeste studies over de Rijksdagbrand staat de vraag of de Nederlander Marinus van der Lubbe, in januari 1934 als dader onthoofd, alleen heeft gehandeld of met anderen, uitvoerder was van een communistische samenzwering dan wel provocateur van de nazi's, een bewuste overloper of slachtoffer van eigen domheid of idealisme. Zelf heeft hij altijd volgehouden alleen gehandeld te hebben in de hoop dat zijn daad de Duitse arbeiders tegen Hitler in het geweer zou brengen. Zijn ontredderde verschijning tijdens het proces, waar de hele wereld dankzij persfoto's kennis van kon nemen, zou toe te schrijven zijn aan zijn besef dat hij precies het tegenovergestelde bereikt had, óf aan het feit dat hij zich gerealiseerd had door de nazi's gebruikt te zijn.Ga naar eind6. Dit artikel gaat niet over de vraag wie de Rijksdag in brand heeft gestoken; het gaat ook niet over de vraag of Van der Lubbe homoseksueel was. Een Duits psychologisch rapport, opgesteld tijdens het proces tegen Van der Lubbe, zegt slechts dat hij zo nu en dan een vriendin had en geen problemen had met seksuele contacten. Van der Lubbes biograaf gaat nergens in op de vraag of hij homoseksueel was, maar vermeldt wel wat gescharrel met een getrouwde vrouw.Ga naar eind7. Dit ar- | |
[pagina 296]
| |
tikel zoekt naar de bronnen van het verhaal over Van der Lubbes homoseksualiteit. De geschiedschrijving in Nederland verwijst voor de beweringen over Van der Lubbes seksuele handel en wandel naar de rol die de homoseksuele auteurs Jef Last en Freek van Leeuwen uit het schrijverscollectief Links Richten gespeeld hebben bij het ontstaan van de desbetreffende passages in het Braunbuch, maar doet dat onvolledig en niet eenduidig. Vooral de rol van Van Leeuwen is onderbelicht gebleven of gebagatelliseerd. De beweringen over Van der Lubbe worden hier ook bezien in de context van de propagandaslag tussen fascisten en communisten. In Duitsland lag de sa-leider Röhm toen al geruime tijd onder vuur van communisten en socialisten wegens zijn allesbehalve discrete homoseksuele levenswandel. Hoewel ‘links’ daar al dertig jaar - zij het voorzichtig - pogingen tot strafwethervorming door de vroegtwintigste-eeuwse homobeweging steunde, zette het vanaf 1931 het hele arsenaal aan antihomoseksuele verwijten in om het nazidom zwart te maken.Ga naar eind8. | |
PropagandacoupEen kop over de hele breedte van de voorpagina van de avondeditie van 28 februari 1933 van Het Vaderland deelde mee dat er in Duitsland scherpe maatregelen tegen communisten werden getroffen. De activiteiten van de communistische partij (kpd) waren terstond verboden. De fractievoorzitter van de kpd, Ernst Torgler, en een drietal Bulgaarse communisten werden in hechtenis genomen en beschuldigd van betrokkenheid bij de brandstichting. Op 5 maart wonnen de nationaal-socialisten in Duitsland de verkiezingen met bijna 44 procent van de stemmen, terwijl ze vier maanden eerder nog flink klop hadden gekregen. Begin augustus 1933 verscheen op initiatief van Willie Münzenberg en diens communistische mantelorganisatie, het Comité International d'Aide aux Victimes Hitlériens, de originele versie van het Braunbuch over de Hitler-terreur en de Rijksdagbrand. Münzenberg was officieel een steenrijke linkse Duitse mediamagnaat (die waarschijnlijk vrijwel onbeperkt kon putten uit financiële bronnen uit Moskou). Hij was direct na de brand in de Rijksdag naar Frankrijk gevlucht, waar hij de motor werd van internationaal verzet en protest tegen het nazi-regime. Hij was een absoluut propagandagenie en de spin in het web van andere door hem opgerichte organisaties en subcomités, waaronder ook genoemd Nederlands comité dat onder voorzitterschap stond van Frans Coenen. Over de hele wereld hadden intellectuelen en kunstenaars zich verbonden aan dergelijke nationa- | |
[pagina 297]
| |
le afdelingen van Münzenbergs comité, vaak zonder te weten wie daarachter zat. Met de veeltalige uitgave van het Braunbuch pleegde Münzenberg een propagandacoup van jewelste. Alleen al in Nederland zouden er dertigduizend exemplaren van verkocht zijn. Behalve de uitgave van het Braunbuch organiseerden Münzenberg en diens assistent Otto Katz in september 1933 in Londen een internationaal tribunaal, contraproces of enquête genoemd, dat de communisten en Van der Lubbes medebeklaagden moest vrijpleiten van betrokkenheid bij de brandstichting. Het tribunaal bestond uit een achttal juristen van naam en faam, onder wie de Amerikaan Arthur Garfield Hays, jaren eerder de verdediger van Sacco en Vanzetti, de Zweedse sociaal-democratische senator Georg Branting, en Betsy Bakker-Nort uit Nederland, vrijzinnig liberaal lid van de Tweede Kamer en feministe. Het Bruinboek mengde feiten over de terreur die er in Duitsland na de brand was losgebarsten met fictie over het leven van Van der Lubbe. Terwijl de nazi's beweerden dat het bij de brand om een communistische samenzwering ging, bedoeld als signaal voor een linkse coup, schreef het Bruinboek dat de fascisten zelf de brandstichters waren en zich daarmee het excuus verschaften voor de staatsterreur tegen links. Van der Lubbe zou het willig instrument van Göring en de zijnen zijn geweest. Van der Lubbes politieke vrienden reageerden nog in 1933 met de oprichting van een internationaal comité dat op zijn beurt een Roodboek uitgaf waarin beweringen over zijn fascistische sympathieën en over zijn homoseksualiteit werden weersproken. | |
Seine Art is weibischIn alle versies van het Braunbuch vormden de beweringen over Van der Lubbe drie samenhangende delen: hij was homoseksueel, zijn Leidse kameraden met wie hij in een pand woonde waren homoseksueel, en hij was een lustknaap van de machtige sa- leider Ernst Röhm. Op de conclusie dat Van der Lubbe homoseksueel was, werd in de Duitse en Nederlandse - maar niet in de Engelse - versies van het boek zorgvuldig geanticipeerd via schetsen van Van der Lubbes jeugd, waarin herhaaldelijk beweringen gedaan worden over zijn schuwheid voor meisjes. Hij zou daar ook vaak door schoolkameraadjes mee geplaagd zijn. Van der Lubbes vrienden schreven in het Roodboek dat het lezerspubliek er zo op werd voorbereid dat ‘Marinus een vreemd kereltje [was] en zonder het nog uit te spreken, laat | |
[pagina 298]
| |
men de scherpzinnigen lezer tusschen de regels door lezen, dat er best eens een homo-sexueel uit dit vreemde kereltje zou groeien’. Ook toen Van der Lubbe aan het werk was gegaan als metselaar zouden collega's zich verbaasd hebben over zijn schuwheid jegens meisjes, temeer daar de ‘dikke gedrongen knaap van zulk een krachtige lichaamsbouw [is], dat zijn makkers hem “Dempsey” noemen’, naar een toenmalig boksidool. In de Engelse editie ontbreken deze stukken geheel. De omvangrijkste verschillen in de diverse edities betreffen de paragraaf ‘Das Haus in der Uiterste Gracht’ uit de Duitse versie, over het kosthuis waar Van der Lubbe vanaf 1927 gedurende een paar jaar onderdak vond en ook nadien nog regelmatig terugkwam. Daar leerde hij onder andere kostgangers zijn politieke vrienden kennen. ‘Die eben genannten Mieter waren alle durch eine gemeinsame Eigenschaft verbunden: sie waren homosexuell, der eine oder der andere vielleicht bisexuell.’ Van twee met name genoemde vrienden die in hetzelfde huis gewoond hadden, werd gezegd dat ze ondanks het feit dat ze met vrouwen leefden, in homoseksuele betrekkingen tot Van der Lubbe stonden. Een Nederlands auteur die de verhoudingen in het huis goed kende, zou steeds het gevoel hebben gehad dat Van der Lubbe hem wilde benaderen, maar niet durfde. Er werd ook nog een jonge Duitse arbeider opgevoerd die ooit met Van der Lubbe in een Duitse jeugdherberg zou hebben overnacht. Hij zou moeite hebben gehad de handtastelijkheden van Van der Lubbe af te weren. ‘Van der Lubbe ist seinem ganzen Wesen nach homosexuell. Seine Art ist weibisch, seine Zurückhaltung und Scheu Frauen gegenüber ist durch viele Aussagen erhärtet, sein Anlehnungs- und Zärtlichkeitsbedürfnis Männern gegenüber notorisch.’ In de Nederlandse versie zijn de beweringen over de verhoudingen in het huis aan de Uiterste Gracht en over Van der Lubbes ‘weibische Art’ teruggebracht tot de opmerkingen dat hij ‘regelmatig in contact stond met personen die volgens onze gegevens bekend stonden als homosexueel of bi-sexueel’ én ‘de homosexualiteit van Van der Lubbe heeft naast zijn zucht om voor een buitengewoon mensch te worden gehouden, zijn leven op de meest beslissende wijze beïnvloed’. De Engelse versie is nog korter: ‘Enquiries into his life in Leyden have definitely established that he was homosexual. This is of great importance for his later history.’ In de Nederlandse en Engelse versies ontbreekt ook het tussenkopje met de verwijzing naar het huis aan de Uiterste Gracht. Welke versie over Van der Lubbes leefomgeving dan ook, ze effende | |
[pagina 299]
| |
in elke editie de weg naar Van der Lubbes ontmoeting met sa leider Röhm. In 1931 had Van der Lubbe liftend een reis gemaakt door Duitsland. Tijdens die reis zou hij kennis hebben gemaakt met de tot Duitser genaturaliseerde Schotse Dr. Georges Bell. Volgens een getuige W.S. had Bell hem verteld een Nederlandse arbeidersjongen ontmoet te hebben, ‘die hem zeer goed beviel’ en die hij Renus of Rinus noemde. Ze zouden elkaar nadien vaker ontmoet hebben. Nog datzelfde jaar reisde Van der Lubbe naar München, waar Bell hem voorstelde aan Röhm. Bell was diens adviseur voor buitenlandse politiek, én - in alle versies - Röhms vertrouweling in liefdesaangelegenheden, die hem zijn jongens bezorgde. Bell, zo ging het verhaal verder, had ook een lijst bijgehouden van deze knapen, te gebruiken in geval hij in conflict zou geraken met Röhm. De Engelse versie eindigt hier dit deel van het verhaal met de mededeling ‘Van der Lubbe's name was on that list’. De Nederlandse en Duitse versies gaan verder met een ongeloofwaardig verhaal van de getuige W.S., die van Bell ooit papieren te zien zou hebben gekregen: ‘Dit is Röhm's liefdeslijst... Er stonden ongeveer 30 namen op. Ik herinner mij heel precies een voornaam ‘Rinus', waarachter tusschen haakjes een Hollandsche naam, beginnend met “van der” stond.’ De lijst bestond niet meer, volgens het Bruinboek, omdat Bell vermoord was en zijn papieren gestolen waren. | |
Otto KatzDe ontstaansgeschiedenis van de passages over homoseksualiteit brengt de samensteller van het Braunbuch, Otto Katz, in beeld. De man had vóór 1933 in Duitsland een belangrijke rol gespeeld bij de productie van linkse propagandafilms. Na de brand in de Rijksdag ontkwam hij naar Frankrijk, waar hij medewerker werd van Münzenberg, die hem met de samenstelling van het Braunbuch belastte. Katz is voor het verzamelen van materiaal over Van der Lubbe naar Nederland gereisd en heeft hier gesproken met diens familieleden, bewoners van zijn kosthuis en anderen, en heeft vervolgens op geraffineerde wijze de drieledige sage over Van der Lubbes homoseksualiteit in elkaar geknutseld. De beweringen over de meisjesschuwe knaap had Katz volgens Van der Lubbes vrienden diens familieleden in de mond gelegd. Beweringen over homo- en biseksuele huisgenoten aan de Uiterste Gracht kwamen voort uit verdraaiingen. Zo had een van die huisgenoten, Izak Vink, aan Katz verteld dat hij regelmatig het bed gedeeld had met Van der Lubbe, maar dat hij nooit iets van homoseksuele neigingen had gemerkt. In het Bruinboek had Katz de tweede helft van de | |
[pagina 300]
| |
zin weggelaten. Vink zou (in de Duitse versie) Katz ook verteld hebben zelf homoseksueel te zijn. ‘En gelooft deze goocheme knoeier Dr. Otto Katz nu werkelijk, dat Vink, of wie anders dan ook, het openlijk zou hebben gezegd, als hij inderdaad homoseksueel geweest zou zijn?’ Het liet de auteurs van het Roodboek koud ‘of iemand homo-sexueel, zwaargewicht of misschien spiritist of iets anders is’, maar, zo schreven ze de spijker op de kop slaand, de beweerde homoseksualiteit had alleen maar tot doel om Van der Lubbes bekendheid met de nazi's te verklaren. Daaruit volgde vanzelf de conclusie dat hij hun werktuig was geworden. Blijven over de beweringen over de verwijfdheid van Van der Lubbe. Ze kunnen met alle andere beweringen heel goed aan het brein van Katz ontsproten zijn, maar hij had wél iemand nodig gehad die bereid was geweest het verhaal te autoriseren. | |
Joris Ivens, Jef Last, Freek van LeeuwenIn het voorjaar van 1933 nam Katz contact op met een oude bekende van hem uit de filmwereld, Joris Ivens. Ivens zelf was een regelmatig bezoeker van Münzenberg, die in Parijs talloze kunstenaars ontving. Ivens moet vervolgens Jef Last gevraagd hebben of het klopte dat diens mededichter uit het schrijverscollectief Links Richten, Freek van Leeuwen, Van der Lubbe kende. Last had dat bevestigd en sprak desgevraagd tegenover Ivens ook het vermoeden uit dat Van Leeuwen homoseksueel was. Katz wilde volgens Ivens Hitler een klap toebrengen door te bewijzen dat Van der Lubbe door de ‘homokliek’ rondom sa-leider Ernst Röhm naar Berlijn gelokt was.Ga naar eind9. Volgens Lou de Jong had Katz tegen Jef Last gezegd dat hij met beweringen over homoseksualiteit in de nazi-top Amerikaanse steun hoopte te verwerven.Ga naar eind10. Last heeft naar eigen zeggen Van Leeuwen vervolgens gevraagd met Katz te praten, die daarin toestemde. Dat gesprek heeft buiten Lasts tegenwoordigheid in Amsterdam plaatsgevonden. Van Leeuwen vertelt zelf in zijn autobiografische De deur op een kier. Levensherinneringen (1981) dat hij met Katz gesproken heeft, maar rept met geen woord over de inhoud van het gesprek. Martin Mooij, auteur van het lemma over Van Leeuwen in het Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging, schrijft dat de dichter van niets wist en Katz pas na lang aandringen en uit welwillendheid verteld heeft dat Van der Lubbe misschien homoseksueel was.Ga naar eind11. Mooij baseert zich wellicht op (overigens tegenstrijdige) berichten over wat Van Leeu- | |
[pagina 301]
| |
wen op 15 september in Londen heeft gezegd. | |
De belangrijkste getuigeEen van de getuigen in Londen was dus Freek van Leeuwen, die volgens Jef Last - in zijn ongepubliceerde memoires - niet veel meer had kunnen zeggen dan het gevoel te hebben gehad dat Van der Lubbe homoseksueel was. Ook de vrienden van Van der Lubbe tekenden op dat hij in Londen alleen maar gezegd zou hebben de indruk te hebben dat Van der Lubbe homoseksueel was. En de Duitse advocaat Sack, de nationaal-socialistische verdediger van kpd-leider Torgler, aanwezig op de eerste dag van het tribunaal, schreef ook al dat Van Leeuwen slechts wist te suggereren dat Van der Lubbe homoseksueel was en de man bovendien al jaren niet meer gezien had.Ga naar eind12. Zelf zwijgt Van Leeuwen in De deur op een kier over zijn getuigenis in Londen, net als over de inhoud van zijn gesprek met Katz. Misschien dat Last in zijn memoires de reputatie van zijn oude vriend wilde beschermen, wiens leven én dichterschap uiteindelijk niet zonder tragiek verlopen zijn. Elders is er sprake van dat Last zich later Van Leeuwens wanhoop herinnerde over het feit dat hij in naam van het proletariaat en de Partij dingen over Van der Lubbe had gezegd die niet waar waren. Mooij stelt dat Van Leeuwens ‘ervaringen in de Van der Lubbe-affaire’ misschien van invloed zijn geweest op zijn afscheid een paar jaar later van zijn socialistische vrienden. Waarom zoveel wanhoop? Waarom zouden zijn ervaringen in de affaire een rol in zijn afscheid hebben gespeeld, als de dichter alleen maar aarzelend en na lang aandringen gezegd had dat Van der Lubbe misschien wel homoseksueel was? Afgaande op krantenberichten over de enquête heeft Van Leeuwen wel wat meer gezegd. Het Vaderland noemde hem de belangrijkste Nederlandse getuige in Londen. ‘Wat [Van der Lubbes] sexueele leven betreft, hoorden wij van den heer Van Leeuwen nog teekenende bijzonderheden,’ schreef die krant. De Tribune en Het Volk berichtten in soortgelijke termen over Van Leeuwens getuigenis, maar Het Volk voegde er een paar dagen later aan toe dat Van Leeuwen op vragen van het Belgische tribunaallid Vermeylen had geantwoord dat er in het huis op de Uiterste Gracht in Leiden ook onomwonden over een verhouding tussen Van der Lubbe en een medebewoner werd gesproken. Ook vertelde hij Vermeylen dat Van der Lubbe voorzover hij wist alleen betrekkingen met mannen onderhield. Het verhaal over de verhouding met een medebewoner | |
[pagina 302]
| |
moet Van Leeuwen in 1934 nog eens herhaald hebben tegenover de partijloze G.T.J. de Jongh, een bekend Nederlands jurist en kinderrechter, die het proces in Leipzig tegen Van der Lubbe en medebeklaagden heeft bijgewoond en daar een boek over heeft geschreven. De Jongh zei daarin met Van Leeuwen gesproken te hebben.Ga naar eind13. De kranten berichtten ook dat een subcommissie van het tribunaal in Londen verslag uitbracht van verhoren die ze op 5 september in Amsterdam had afgenomen van zestien getuigen, onder wie Freek van Leeuwen. Het Vaderland rapporteerde over dit verslag: ‘Van 1927 tot en 1933 verkeerde Van der Lubbe in een milieu van anarchistische sociale en homosexueele elementen’ en ‘onweerlegbaar staat blijkens de getuigenissen vast dat Van der Lubbe homosexueel was’. Volgens de krant had de commissie ‘de uitvoerigste en instructiefste inlichtingen [over] het heel eigenaardige milieu’ in Leiden verkregen van Van Leeuwen en had de commissie op Van der Lubbes karakter en levenswijze een ‘helder licht laten vallen’. Het verslag van de Amsterdamse verhoren is samen met de bevindingen van het internationaal tribunaal in 1933 in het Nederlands verschenen, maar vrijwel door iedereen genegeerd. | |
Verslag van de subcommissieDe driekoppige subcommissie stond onder voorzitterschap van de Nederlandse deelneemster aan de enquête, Bakker-Nort. De twee overige leden waren de al genoemde Zweed Georg Branting en de Belgische socialist Pierre Vermeylen. Tenzij moet worden aangenomen dat het verslag een volledig vals beeld van die verhoren bevat en de commissie op het tribunaal in Londen willens en wetens leugens heeft gedebiteerd, valt eruit op te maken wat Van Leeuwen werkelijk gezegd heeft. Dat de inhoud van Van Leeuwens getuigenis niettemin de lange arm van Katz verraadt, is ook duidelijk: een deel van het verslag komt tot in detail overeen met wat er in de Duitse versie van het Bruinboek staat (en juist niet in de Nederlandse of Engelse), die al een maand voor het verhoor was uitgekomen. Het ligt voor de hand dat een deel van de vragen die de commissie heeft gesteld bedoeld was om uitspraken in het Braunbuch te verifiëren en dat Van Leeuwen de desbetreffende vragen voornamelijk bevestigend beantwoord heeft. Volgens het verslag heeft Van Leeuwen tegenover de subcommissie verklaard dat hij bij eerste kennismaking (omstreeks 1927) al het gevoel kreeg dat Van der Lubbe homoseksueel was, ook al was deze niet handtastelijk geworden en had hij niets gezegd dat daar concreet op wees. ‘Dezen indruk heeft getuige door de jaren steeds behouden. | |
[pagina 303]
| |
V.d.L. had zijn type daarvoor geheel mee; hij was sterk meisjesachtig. Later bleek hij in gezelschap van meisjes een eenigszins afwerende houding aan te nemen, terwijl hij in al die jaren met geen enkel meisje omgang heeft gehad, maar daarentegen wel veel vrienden had met wie hij zeer intiem omging.’ Het waren niet de enige suggestieve woorden in het verslag. ‘Getuige weet niet, of v.d. L. in Duitschland met allerlei voorname heeren kennis heeft gemaakt en of hij geschenken heeft gekregen, wel heeft hij hem verteld, dat hij door rijke lui in luxueuze auto's werd opgepikt’.Ga naar eind14. In het verhoor ging het ook over de sfeer in het huis aan de Leidse Uiterste Gracht. Van Leeuwen zou daar omstreeks 1928 gedurende enige tijd zijn kosthuis gevonden hebben. Aanvankelijk was de sfeer in het kosthuis seksueel terughoudend geweest, aldus het verslag, maar de mannelijke bewoners raakten nogal opgewonden toen zich ook nog een huurster aandiende. ‘Op de vraag, wat het aantrekkingspunt was, toen die vrouw daar niet woonde... antwoordt getuige, dat de mannen onderling ook zeer sterk bevriend waren. Getuige heeft van sommigen hunner hooren verzekeren dat ze bisexueel waren.’ Van Leeuwen wist niet te vertellen of er seksuele betrekkingen hadden bestaan tussen Van der Lubbe en overige bewoners. Toen hijzelf in Leiderdorp was gaan wonen, bracht Van der Lubbe hem vaak weg, zo moet hij de commissie verteld hebben. Van der Lubbe bleef dan vaak uren praten en dan leek het of hij iets wilde zeggen, maar daar niet toe kon komen. Tot zover bestaat het verslag inderdaad uit een aaneenschakeling niet-verbatim suggestieve teksten. Hierna komt een stukje dat de indruk wekt een directer verslag van het verhoor te zijn. ‘De voorzitster: Heeft getuige zelf in homo-sexueele verhouding tot v.d.L. gestaan? Getuige: Neen. Vraag: Dan tot een ander? Als getuige hierop geen antwoord geeft, vestigt de Voorzitster er zijn aandacht op, dat hij weliswaar niet verplicht is die vraag te beantwoorden, maar dat zijn antwoord voor de zaak van groot gewicht zal zijn. Hem wordt nu aangeboden de vraag eventueel in klein comité te beantwoorden. Getuige heeft, als dit van zooveel belang wordt geacht, geen bezwaar daartegen. De Voorzitster schorst de zitting met het verzoek, dat alle aanwezigen, met uitzondering van de commissieleden, den notaris en den getuigen van den notaris de zaal zullen verlaten. Aan dit verzoek wordt voldaan.’ Het is niet duidelijk of voordien Van Leeuwens eigen homoseksuali- | |
[pagina 304]
| |
teit al in brede kring bekend was. Zijn aarzelingen tijdens het verhoor zouden kunnen doen vermoeden van niet. Van Leeuwens homoseksualiteit leidde hoe dan ook tot sarcastische woorden van de kant van Van der Lubbes vrienden, die daarbij overigens louter reageerden op de veronderstelde vage verklaringen van Van Leeuwen in Londen (en dus niet op de wat gedetailleerdere berichten daarover in Het Volk of op het verslag van de subcommissie onder leiding van Bakker-Nort): ‘Wij hadden ons, uit hoofde van Van Leeuwens deskundigheid op het gebied der homosexualiteit, heel wat voorgesteld. Het is op niets uitgeloopen. ... Geeft Freek, die het weten kan, het ‘onweerlegbare’ bewijs van v.d. Lubbes homosexualiteit? Mis... Van Leeuwen verklaart niets anders dan wat iedereen in zijn plaats had kunnen verklaren: Hij zegt: Zijn indruk was dat v.d. Lubbe homosexueel was, welke indruk hij steeds heeft behouden. Gefeliciteerd met het behoud van je indrukken, vriend Van Leeuwen... Jij, alleen jij, zou het in je macht gehad hebben b.v. te zeggen: dat je de besliste zekerheid en overtuiging had, dat Marinus een homosexueel was. Dat je dit hebt nagelaten, dat je het niet verder dan een insinuatie gebracht hebt, bewijst dat je niets met zekerheid wist.’ | |
Van der Lubbe en Ernst Röhm: ‘Ja buurvrouw’Katz faalde op een essentieel onderdeel het tribunaal in Londen te overtuigen, alhoewel dat vermoedelijk niets aan het propagandasucces van de hele operatie afdeed. Het betrof Röhms liefdeslijst en Van der Lubbes naam daarop. Een week voordat het tribunaal in Londen begon, was Otto Katz trouwens in een bijzonder gesprek in Parijs uitgedaagd met bewijzen te komen voor seksuele contacten tussen Röhm en Van der Lubbe. De uitdager was Alfons Sack, de al genoemde verdediger van kpd-leider Torgler. Sack was zelf een merkwaardige figuur: een overtuigd nazi die er tot verbazing van Katz ook oprecht van overtuigd leek dat de rechtsstaat onder een nazi-regime gehandhaafd zou blijven. Hij geloofde, kennelijk al even oprecht, dat Torgler onschuldig was en dat hij hem vrij zou kunnen pleiten. Én hij was ervan overtuigd dat er in het buitenland een gemene hetze tegen Duitsland gaande was. Als degenen die het tribunaal organiseerden echt ontlastend materiaal hadden, moesten ze maar over de brug komen. Op 8 september 1933 trof Sack in Parijs het Zweedse tribunaallid Branting én Katz, die zich overigens onder andere naam en als Oostenrijks journalist presenteerde. Of Sack wist wie hij was, is niet bekend. Tijdens het gesprek | |
[pagina 305]
| |
verlangde Sack dat de heren concreet bewijs zouden tonen over het bestaan van Röhms liefdeslijst, en een betrouwbare getuigenis lieten zien over seksuele contacten tussen Röhm en Van der Lubbe. Dat konden Branting en Katz niet.Ga naar eind15. De getuige W.S., die volgens het Bruinboek de lijst van Dr. Bell te zien had gekregen, vertelde het tribunaal dat hij het laatste deel van Van der Lubbes naam niet goed had kunnen lezen. Er stond S, T, L, of H en dan ...ubbe, met daarachter Holland. Zoals gezegd zou de rest van Röhms jongens alleen met voornaam vermeld hebben gestaan. Het Roodboek maakte er een compleet ‘ouwe-wijven’-verhaal van: ‘Ja buurvrouw, daar stond het nou toch waarachtig: ‘op driekwart ter hoogte naar beneden toe, zag ik een naam, die mij door zijn ongewoonheid trof: Marinus van der, en dan één of twee letters, die ik niet goed kon lezen, S, T, L, of H en dan ...ubbe, waarachter Holland.’ Het verhaal had inclusief het detail ‘op driekwart ter hoogte naar beneden toe’ - zonder sarcastische toevoegingen - in De Tribune en Het Volk gestaan. Die vermeldden niet dat het tribunaal in Londen ernstige twijfels over de ‘weinig positieve bewijskracht’ van deze getuigenis had. Hoewel in de slotconclusies van het tribunaal nog wel werd verwezen naar Van der Lubbes anarchistische homoseksuele omgeving, speelde homoseksualiteit in die conclusies nog maar zo'n geringe rol dat ze niet eens meer in de krantenberichten genoemd werd. De suggestie had haar werk al gedaan. Met de rest van zijn breed uitgemeten karakterdefecten - ‘ijdel’, ‘roemzuchtig’, ‘grootspreker’, ‘ziekelijk eerzuchtig’ maar ‘goed van hart’ (‘een typische pyschopaath’) - maakte zijn homoseksualiteit hem ongeschikt voor het communisme. Genoemde karaktertrekken zouden tegenwoordig met het woord narcistisch aangeduid worden, waarmee al evenzeer een oorzakelijk verband met homoseksualiteit zou zijn aangegeven. Het tribunaal van liberale en sociaal-democratische juristen kwam zo mede op psychologische en morele gronden tot de conclusie dat Van der Lubbe geen communist kon zijn. Ergo, de brand in de Rijksdag was niet het resultaat van een communistische samenzwering. Daar het tribunaal ook bewezen achtte dat Van der Lubbe de brand niet alleen had kunnen stichten, bleven de fascisten als samenzweerders over. | |
Jekyll and HydeHet Braunbuch kreeg in 1934 nog een vervolg dat deels handelde over het proces in Leipzig tegen de veronderstelde brandstichters: Braun- | |
[pagina 306]
| |
buch ii, Dimitroff contra Göring. Ook dit Braunbuch had een hoofdstukje over Van der Lubbes homoseksualiteit. Ondanks het feit dat het Londense tribunaal de getuigenis over Röhms liefdeslijst terzijde had geschoven, dook die ook hier weer op. Braunbuch ii vertelt dat in Londen een getuigenis over de liefdeslijst was afgelegd, heeft het niet over de twijfels die over die getuigenis gerezen waren, maar schrijft dat die ‘durch einen dritten Zeugen bestätigt’ werd. In de documentaire Water en vuur, die Joost Seele in 1998 over Marinus van der Lubbe maakte, is een fragment uit een Russisch-Duitse (emigranten-) speelfilm uit de jaren dertig te zien, waarin een griezelige, grijnzende, bijna kwijlende Ernst Röhm op het punt staat Marinus van der Lubbe te omhelzen. Van der Lubbe ziet er mannelijk uit, maar met de allure - verwachtingsvolle blik en al - van een diva. Het beeld lijkt rechtstreeks ontleend aan het eerste Braunbuch, dat er binnen het bestek van een paar pagina's in slaagde Van der Lubbe als de bokser Dempsey, stoer en sterk, én o zo ‘weibisch’ af te schilderen. Toeval? Het beeld van de verwijfde homo was in de jaren dertig verre van onbekend. Een opvallend kenmerk van dergelijke ‘weekdieren’, zoals een onfrisse katholieke Nederlandse tekst uit 1929 hen noemde,Ga naar eind16. was dat ze in velerlei publicaties ondanks al hun slapheid werden voorgesteld als uiterst sluwe en verraderlijke roofdieren die de mannelijkste mannen in minderwaardige creaturen konden transformeren. De stoere, sterke Van der Lubbe was nog gevaarlijker, een echte Jekyll and Hyde: het verwijfde roofdier verschool zich bij hem achter een masker van gewoonheid en robuuste onschuld en kon opeens tevoorschijn springen om toe te slaan. Het ligt voor de hand dat de verschillen in diverse edities iets te maken hadden met geloofwaardigheid, en dat die op haar beurt gerelateerd was aan het Jekyll and Hyde-beeld. Als dat beeld zonder meer in de Nederlandse versie was overgenomen, zou dat niet alleen onder Van der Lubbes vrienden, maar bij iedereen die hem maar een beetje kende, twijfels hebben opgeroepen. Het is een kwestie van speculeren waarom de Engelse vertaling van het Braunbuch wat Van der Lubbes homoseksualiteit betrof nog veel korter was dan de Nederlandse. In de Duitse versie anticipeerden de paragrafen over zijn jeugd en contacten in Leiden zorgvuldig op Van der Lubbes kennismaking met Bell en Röhm. Hoewel Röhms liefdeslijst ook in de Engelse versie werd genoemd, liet die de ridicule getuigenis over de lijst achterwege. Wel werd ook in die versie over de relaties tussen Van der Lubbe en de nationaal-socialisten gesproken, maar het beweerde homoseksuele karakter daarvan werd veel minder dik aangezet. Misschien verwachtten Katz en de zijnen dat het En- | |
[pagina 307]
| |
gelstalige lezerspubliek - en vooral de Amerikanen - minder snel geloof zou hechten aan het soort constructies waarvan het Duitse Braunbuch vergeven was, temeer daar Ernst Röhm buiten Europa wellicht niet veel bekendheid genoot. Omgekeerd beantwoordde het juist voor een Duits publiek uitstekend aan het beeld dat ter linkerzijde al sinds enige tijd werd geschilderd, in het bijzonder van Ernst Röhm. | |
De joden van het antifascismeEen jaar na de Rijskdagbrand werd in de Sovjet-Unie een nieuwe pederastiewet ingevoerd die zware straffen stelde op homoseksueel gedrag. Een oorzakelijk verband met de gebeurtenissen in Duitsland in voorgaande jaren is er misschien niet. Wel werden die gebeurtenissen aangeroepen om de nieuwe wet te rechtvaardigen. De Russische schrijver Maxim Gorki schreef dat jaar in een artikel in Izvestia en Pravda dat homoseksualiteit een van de weerzinwekkendste demoraliserende eigenschappen van het fascisme was. Het fascisme zou volgens Gorki verdwijnen als de ‘homoseksualisten’ werden uitgeroeid.Ga naar eind17. Zelfs Klaus Mann, links en homoseksueel, zwalkte even en verklaarde in 1933 aanvankelijk dat het homoseksuele aan de basis van het nazisme lag, hoe compromitterend dat ook was voor homoseksualiteit. In 1934 keerde hij zich echter tegen de ‘linkse’ laster die ‘de’ homoseksueel tot zondebok maakte. Homoseksuelen werden zo volgens hem de joden van het antifascisme.Ga naar eind18. Jef Last, die zich na zijn reis met Gide in 1936 geleidelijk van de Sovjet-Unie en de communisten zou afkeren, schreef in 1935 al in een weinig bekend artikel op felle toon tegen de nieuwe Russische pederastiewet. Die scheen Rusland ‘terug te voeren naar de bekrompen en ergerlijksten vooroordelen van een burgerlijk verleden’ en stelde ‘in haar gestrengheid die van de meest conservatieve en religieuze landen in de schaduw... Zij betekent zelve een zonde tegen het bloed der communistische moraal die het communisme eist als weg tot bevrijding der individuen.... Het moedige artikel [van]... Klaus Mann... legt aan allen de verplichting op ... om zich niet uit angst voor critiek, te laten weerhouden ook op het gebied der sexuele moraal voor een betere, communistische wereld, te blijven strijden.’Ga naar eind19. Drie jaar later, toen Last de communistische partij verlaten had, werd Jef Last door partijganger Nico Rost in het boekje Het geval Jef Last de les gelezen op een manier die aan duidelijkheid weinig te wensen overliet. ‘Men is in de Sowjet-Unie van mening, dat de pederastie noodzakelijk moet leiden tot groepsvorming - tot het vormen van | |
[pagina 308]
| |
klieken met een andere discipline dan vereist wordt voor de opbouw van het socialisme.... De gebeurtenissen in Hitler-Duitsland - de rol der pederasten in de S.A. en de S.S. en in de Hitlerjeugd... zijn een waarschuwing geweest voor allen, die zich onbevooroordeeld rekenschap willen geven van de sociaal-politieke uitwerking der homosexualiteit.’Ga naar eind20. Duidelijker kon nauwelijks gezegd worden dat homoseksualiteit tot fascisme leidde. Marinus van der Lubbe werd nog net geen vijfentwintig jaar oud op 10 januari 1934 te Leipzig onthoofd, ondanks pogingen van de Nederlandse regering zijn executie te voorkomen. Voor brandstichting gold tot dan toe een maximum van vijftien jaar gevangenisstraf. De juridische basis voor zijn doodvonnis was een noodwet (Lex Lubbe) die kort na de brand in de Rijksdag was ingevoerd en die brandstichting aanmerkte als landverraad. Het vonnis was daarmee in strijd met het ‘nulla poena’-adagium dat straf volgt uit voorafgaande wetgeving. Ernst Röhm is zoals bekend in 1934 in de Nacht van de Lange Messen aan zijn einde gekomen. In 1935 werd het Witboek over de Duitsche Bartholomeusnacht - bedoeld werd de Nacht van de Lange Messen op 30 juni 1934 - aan het publicistische kleurenpalet toegevoegd, naar aanleiding van de moordpartijen op de sa-top. Het identificeerde zonder mankeren niet alleen die sa'ers maar ook andere topnazi's zoals Hess, Frank en Baldur von Schirach als homoseksueel.Ga naar eind21. Het suggereerde daarmee, anders dan wel over dit boek beweerd wordt, dat Hitler met de Nacht van de Lange Messen helemaal niet de bedoeling had gehad schoon schip met homoseksuelen te maken.Ga naar eind22. Willie Münzenberg heeft eind jaren dertig met het communisme gebroken en is overtuigd antistalinist geworden. In 1940 pleegde hij zelfmoord, of is om het leven gebracht door Duitse dan wel communistische agenten. Otto Katz is in 1952 door het toenmalige stalinistische Tsjechische regime na een showproces terechtgesteld, samen met andere, overwegend joodse communisten. Freek van Leeuwen had al vóór Last afscheid van de communistische partij genomen en betoonde zich in zijn gedichten meer en meer een gelovige in een religieus bevlogen socialisme. Tijdens de oorlog hielp Van Leeuwen joodse onderduikers; na 1945 werd het steeds moeilijker voor hem zijn poëzie of proza gepubliceerd te krijgen.Ga naar eind23. Zijn naamgenoot Jaap van Leeuwen schreef in 1948 in het coc-blad Vriendschap dat hij ‘zijn eigen hartebloed drop voor drop [had] afgetapt in zijn gedichten en korte verhalen.... Maar voor dit, tot koralen gestolde hartebloed waren geen kopers te vinden.... Onze soortgenoot... gaat aan zijn eenzaamheid en armoede te gronde.’Ga naar eind24. Van Leeu- | |
[pagina 309]
| |
wen leidde in toenemende mate een uiterst armoedig kluizenaarsbestaan. In 1968 overleed hij op drieënzestigjarige leeftijd, na jaren ernstig met zijn gezondheid gekwakkeld te hebben.Ga naar eind25. | |
The Pink SwastikaIn de Verenigde Staten is sinds 1995 het boek The Pink Swastika. Homosexuality in the Nazi Party in steeds weer geüpdate versies - ook op het internet - in omloop. Volgens het boek waren nazidom en holocaust het werk van homoseksuelen. Vrijwel elke nazi wordt in het boek als homoseksueel geïdentificeerd. Het werk behoort tot het cryptowetenschappelijke genre waarin fundamentalistisch rechts in de Verenigde Staten tegenwoordig grossiert. Enerzijds gebruikt én citeert dat genre respectabel werk (The Pink Swastika maakt bijvoorbeeld uitvoerig gebruik van het werk van de Nederlandse historicus Harry Oosterhuis). Anderzijds verwijst het naar publicaties uit eigen kring die nietverifieerbare beweringen doen en ontelbare verdraaiingen en verzinsels bevatten, gelegitimeerd door peer reviews van eigen makelij. Volgens The Pink Swastika wordt in de Verenigde Staten ook nu nog het nazisme door homoseksuelen verspreid, en uiteraard wordt het streven van de Amerikaanse homobeweging als fascistisch gekarakteriseerd. De zinnen over de Rijksdagbrand in dit boek kunnen niet verbazen en zouden zo aan het genoemde Braunbuch - dat overigens niet genoemd wordt - ontsproten kunnen zijn: ‘Most of the plotters were homosexuals and were able to persuade a degenerate moron from Holland named Van der Lubbe to go with them.’ |
|