De Gids. Jaargang 168(2005)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 862] [p. 862] Sybren Polet Binnenstebuiten Weermannetje. Je loopt bij jezelf in & uit. Erbinnen is het soms zo vredig dat je je hart kunt horen stilstaan. Erbuiten: Eschertrappen naar nergens & vooral. Ontwenteltrappen. Eén ingang, duizend uitgangen. Venster in venster. in venster Je weet nooit wat je ontziet. En ziet, in aanbidding, een beeldschoon vacuümbeeld. Wie weet word je nog eens een lichtbeeld. [pagina 863] [p. 863] Un coup de dés: giswerk (Vele dobbelsteenworpen heffen het toeval op.) Je volgt de tijdwijzers van de vollemaan, de snel ronddraaiende, en het is altijd en nooit te laat. Daarom gis je er levenslang naast : en zo ontspringen de dingen en lievelingen. Weerwind blaast door de materie, vormwind blaast je. Daarom adem je er levenslang naast, gokt je in leven. . Meerlingworpen. De dag een fijnverdeelde sympathetische nul die zich over alles heen legt. Er is welhaast sprake van een hallogebeuren. En jij, ja, je komt als geroepen, geroepen. En zij: Kom, laten we de erotiek bedenken. .. De veel te snel verouderende minuten. De maan tikt & tikt. En, deeltijddichter: Weer is het altijd & nooit te laat. [pagina 864] [p. 864] Vijfde seizoen Droogpissend tegen de gevel van een gevelde horizontale wolkenkrabber. De Babylonische muur verkruimelt zienderogen, laat geen leegte na, niet in je. De laatste terroristen weggevaagd, ook in je. Voor je: twee honden in een win-winsituatie, vrolijke puppy's blaffend in de lucht als de allemanshondjes van een eensgezind heer: je ziet ze voor je, tevreden. Om je hoofd rondgonzend een eeuwenoude eendagsvlieg. Veel allemanswit. Wereldwit. In je oorschelp een eindeloze reeks in- en uitzuchten: je eigen. Avond. Aarde in het vijfde seizoen. In je: de herinnering aan iets dat nog niet gebeurd is. [pagina 865] [p. 865] Postpastorale 'n Plasje zonlicht van de vorige dag lag op de grond te glinsteren, als nieuw. De hele wereld leek meelevend. In de lucht een inwitte goedgeefse dagmaan. Zelfs de dagloners & dagjesmensen waren gezeglijk tussen de vele tuinkabouters met faalangst. En een machtig gevoel van gezonde armoede verspreidde zich over de aarde, blozende honger naar meer. De merels met hun maniakale tonaliteit overspeelden zelfs het irritante positivisme van de tuinslakken & andere regelneven. Onmerkbaar bewegende zwerfkeien. Zich langzaam samenvoegende scherven. Voor je: de hoog opgestapelde verloren voetstappen als menhirs tussen de luchtgraven. :: En daar duikt de voltijdstomtom weer op, die eenmotorige mug uit het jaar nul. Ga uit mijn hoogtezon en verdwijn uit je ogen! :: Van opluchting adem ik een lichaam aan lucht in. [pagina 866] [p. 866] En un momento dado Die vrouw is een wonder van vormgeving. Ze verwaait waar je bij staat. en bepaalt al je windrichtingen. Intevreden waai je mee in de rondzingende wind die je omvangt als een nieuw seizoen vol verspreide opklaringen en lotswisselingen. Hoor, een meerstemmige echo kringloopt van mond tot mond. De wereld is barstensvol begincondities. : En jij een jarenlange kus in de ruimte voor een homo uit louter imago's. Die denkt zich een netwerk van louter heenwegen. Vorige Volgende