Toen men in het voorjaar van 1945 de belangrijkste locaties in Württemberg en Thüringen had doorzocht, kwam men tot de conclusie dat de Duitsers lang niet zover waren als men had gevreesd. Om zekerheid te krijgen werden de tien meest prominente Duitse atoomwetenschappers in augustus 1945 overgebracht naar het landhuis Farm Hall bij Cambridge. Daar verbleven ze een halfjaar. Ze werden niet alleen verhoord, ook al hun gesprekken werden afgeluisterd. Na een halfjaar was men ervan overtuigd dat de Duitse atoomwetenschappers nooit in de buurt van een bom waren gekomen en werd de groep naar huis gestuurd. De conclusie luidde dat het Duitse onderzoek na een vliegende start al snel was gestokt. Al in de zomer van 1941 had het Heereswaffenamt een lage prioriteit gegeven aan het onderzoek en in juni 1942 had ook minister Speer geconcludeerd dat het atoomonderzoek weliswaar veelbelovend was, maar dat het nog vele jaren zou duren voor het concrete resultaten zou opleveren. Daarop had Speer het onderzoek als niet ‘kriegsentscheidend’ bestempeld en op een laag pitje gezet.
De betrokken wetenschappers hebben de conclusie nooit tegengesproken en de meesten zouden na de oorlog glanzende carrières maken: Paul Harteck, de uitvinder van de ultracentrifuge, werd rector van de universiteit in Hamburg en later hoogleraar in de Verenigde Staten; Walther Gerlach, vanaf eind 1943 de leider van de Uranverein, werd rector van de universiteit van München, en Heisenberg werd directeur van het prestigieuze Max-Planck-Institut voor natuurkunde. Een enkeling als Kurt Diebner, die tijdens de oorlog voor de Wehrmacht had gewerkt, zou enkele jaren problemen ondervinden, maar ook hij werd ten slotte gerehabiliteerd. Vanaf 1955 werkte hij voor de Duitse Bundeswehr. De Duitse atoomgeleerden stortten zich met overgave op de vreedzame toepassing van kernenergie en deden zich met de beroemde Göttinger Verklaring van 12 april 1957, die was opgesteld door de atoomgeleerde en filosoof Carl Friedrich von Weizsäcker, zelfs kennen als overtuigde atoompacifisten.
Voor de hierboven geciteerde uitspraken van nazi-leiders werden passende verklaringen gevonden. Deels zouden ze hebben gebluft om bondgenoten en bevolking te overtuigen dat het zinvol was om de strijd voort te zetten. En wellicht waren sommigen ook het contact met de realiteit kwijtgeraakt en waren ze gevlucht in wanen en wensdromen. De term ‘Wunderwaffe’ is eigenlijk al een illustratie van wanhoop. Net zoals Hitler in zijn laatste dagen fantoomdivisies over de landkaart bewoog, zo had hij waarschijnlijk ook gefantaseerd over niet-bestaande superwapens. Op veel van de getuigen die