duizendmaal langzamer zou zijn dan die van ons. ‘Hij zou het groeien van de planten kunnen waarnemen en de beweging van de zon, die voor hem in een halve minuut zijn loop aan den hemel zou volbrengen en dan een halve minuut onzichtbaar zijn.’
Verderlezend in het artikel van Bierens de Haan drong zich steeds sterker een herinnering aan het gedicht ‘Tijd’ van Vasalis aan mij op, het gedicht uit Parken en woestijnen dat begint met de regel ‘Ik droomde dat ik langzaam leefde...’, en de discussie daarover die aan het eind van de jaren zestig in gang werd gezet door Rudy Kousbroek (wiens naïef natuurwetenschappelijke opvatting van ‘tijd’ in 1979 in De Revisor op superieure wijze werd tegengesproken door de taalkundige Frida Balk-Smit Duyzentkunst). Volgens Kousbroek was het gedicht van Vasalis - wier naam hij zich niet eens verwaardigde te noemen (‘onze nationale dichteres’) - een ‘voorbeeld van de neiging om het vage, het wollige, het afgezien hebben van verdere inspanning, het onheldere, voor poëtisch te laten doorgaan’. Volgens hem had Vasalis, gezien de beelden die zij oproept van zich uit de aarde wringende bomen, van de in razende kleurenwisseling voorbijvliegende jaargetijden, het flakkerende opvlammen en doven van uiterst korte dagen en nachten, de zeer snelle afwisseling van eb en vloed, moeten schrijven dat zij in haar droom snel, en dus juist niet langzaam, dacht te leven. En hier las ik nu over Karl Ernst von Baer, waarbij me onmiddellijk duidelijk werd dat Vasalis' gedicht als de verbeelding van diens gedachte-experiment kan worden gelezen (nog los van de vraag of de dichteres Von Baers werk gekend kon hebben).
Daarover zou ik schrijven, in deze bijdrage aan De Gids. Over hoe Bierens de Haan mij via het werk van een negentiende-eeuwse onderzoeker Vasalis' gedicht ‘Tijd’ opnieuw liet lezen. Voor de zekerheid de discussie - Kousbroek, Balk-Smit Duyzentkunst, Krol - nog eens doorgelezen: bij niemand een verwijzing naar Von Baer. Maar dan stuit ik, dankzij de Bibliografie van de Nederlandse taal- en literatuurwetenschap, op een klein artikel van de psycholoog en wetenschapshistoricus Douwe Draaisma: één pagina in een publicatie van Teleac/not uit 1999. Het blijkt een stukje te zijn op een Teleac-kalender, nooit herdrukt en moeilijk vindbaar. De auteur helpt me uit de droom en stuurt me een kopie. En dan blijkt dat ook hij het gedachte-experiment van Von Baer als een mogelijke context voor de lectuur van Vasalis' gedicht poneert.
Draaisma's stuk is te mooi om het onvindbaar te laten zijn op een in de loop van 1999 weggebladerde kalender. Met zijn toestemming wordt het hier herdrukt.