den, het wegdenken van allerlei factoren uit de werkelijkheid, enzovoort, enzovoort.
Dijksterhuis' manmoedige poging als veerman met volle pont tussen Alfastan en Bètaland heen en weer te klotsen is mislukt, constateert ook zijn biograaf K. van Berkel in Clio's stiefkind (p. 20). Recentelijk heeft wetenschapshistoricus H.F. Cohen in De trots van α en β (Gerrit Krol et al., Amsterdam: De Bezige Bij, 1997) beweerd dat de poging van Dijksterhuis de kloof te dichten gedoemd was te mislukken doordat de kloof een onvermijdelijk gevolg is van het verschil in (α) werken met de wereld zoals zij is, bruisend van myriaden factoren, aspecten, verschijnselen en facetten, en (β) werken met werelden waarin relevante, werkelijk bestaande verschijnselen zijn weggeïdealiseerd en er een handjevol factoren overblijft. Volgens Cohen veroorzaakt dit verschil tussen echt & onbehandelbaar en slap aftreksel & behandelbaar, een ingrijpend verschil in ‘werkelijkheidsbeleving’, die op haar beurt ten grondslag ligt aan de kloof tussen α en β. Of deze psychologische hypothese ergens is onderzocht, dat weet ik niet. Wel geinig gevonden.
Lang leve de kloof dan maar?
Driewerf neen. Evenals zijn broer, onze nationale theeleut, wil Hendrik Floris C. de boel bij elkaar houden: ‘een realistisch programma van althans bescheiden kloofversmalling behoort tot de meer klemmende wenselijkheden’. (De trots van α en β, p. 39) Geen ‘wij’ en ‘zij’. Het voortouw nemen in deze kloofversmallende bezigheden is weggelegd voor... de wetenschapgeschiedenis.
Reeds Dijksterhuis heeft beklemtoond dat men de kloof vanuit de β-zijde niet kan dichten door haar vanaf de α-zijde vol te plempen met β-ontdekkingen, β-inzichten, β-verklaringen, β-theorieën, enzovoort, in (zoals de Belgen zeggen) gevulgariseerde vorm. Men moet de β-denkwijzen en β-methoden en β-geesteswaarden duidelijk maken, het liefst aan de hand van glanzende voorbeelden uit de wetenschapsgeschiedenis die gemakkelijk zijn te begrijpen.
Cohen ontwaart nog een andere kloofversmallende bezigheid voor de wetenschapshistoricus, namelijk uit de doeken doen hoe natuurwetenschap en techniek dermate alomtegenwoordig en invloedrijk zijn geworden in onze cultuur. Immers, vertellen hoe het allemaal zo is gekomen, oogst begrip en neemt bevreemding weg. Binnen de eigen gelederen wil Cohen niet de boel bij elkaar houden, getuige zijn razen en tieren op collegae die mee lopen te gillen met de zoveelste grootscheepse delegitimeringscampagne van de natuurwetenschap, waarin wetenschap niets anders is dan een situatiebepaald voortbrengsel van knoeiers en knutselaars die zich tooien