| |
| |
| |
J.E. Craanen
De raadselachtige Perón
‘Wat wij van Argentinië weten, kan in een vingerhoed. Wij willen er liever niets van weten. Wij koesteren uitgesproken weerzin tegen dat veel te grote land, met zijn kop in tropische oerwouden, zijn voeten in het barre Patagonië, met zijn biefstukcultuur, zijn fascistische regiems van opgedirkte generaals, zijn verdachte gastvrijheid jegens ondergedoken handlangers van Hitler. We hebben verhalen gehoord die ons met afgrijzen vervullen. Zo slecht kunnen mensen niet zijn! Maar wij weten wel beter’.
Met deze woorden beschrijft Hella Haasse in haar roman Berichten van het Blauwe Huis het collectieve oordeel van een Nederlandse dorpsgemeenschap over het land van herkomst van een mooie, wereldse Argentijnse vrouw die na haar huwelijk met een Nederlander besluit zich te midden van de dorpelingen te vestigen. De passage dateert uit 1986, lang voor de komst van prinses Máxima naar Nederland en de stortvloed van publiciteit over Argentinië die daarmee gepaard ging. Of we ook beter weten, is intussen de vraag. Veel werd er destijds opgediept uit het recente verleden van Argentinië, speciaal uit de periode van de laatste militaire dictatuur, maar opvallend weinig viel daarbij de naam van een Argentijn die met zijn even verpletterende als controversiële presentie een onuitwisbaar stempel heeft gedrukt op de Argentijnse geschiedenis van de twintigste eeuw: Juan Domingo Perón. En dat is des te opvallender omdat de opkomst van de militaire dictatuur in de jaren zeventig niet los gezien kan worden van de politieke erfenis van de ‘kolonel van het volk’.
Vorig jaar was het dertig jaar geleden dat Perón op achtenzeventigjarige leeftijd in Buenos Aires overleed. Op zijn sterfdag, 1 juli 1974, hartje winter in Argentinië, brak in de ochtend de zon door en leek het zowaar nog een echte ‘dia peronista’ te worden. Een ‘peronisti- | |
| |
sche dag’ is in Argentinië een mooie, zonnige dag - niet te warm, niet te vochtig - kortom een ideale dag om te demonstreren.
De negen maanden van zijn derde en laatste ambtstermijn als president van Argentinië waren uitgelopen op een mislukking. Hoewel zelf aanstichter van het geweld in de Argentijnse samenleving, werd hij op 20 juni 1973 in triomf vanuit zijn Madrileense ballingsoord in Buenos Aires binnengehaald als de ultieme vredestichter. Zijn gezag had in ballingschap mythische proporties gekregen. Argentinië stevende af op een burgeroorlog en alleen Perón leek in staat het tot op het bot verscheurde land bijeen te houden. Maar de zorgvuldig in het buitenland opgebouwde mythe brokkelde af nadat de generaal weer voet gezet had op Argentijnse bodem. ‘Los mitos no aterrizan.’ Mythen horen inderdaad niet neer te dalen. Ze bestaan bij de gratie van afstand en verliezen hun glans als ze te dichtbij komen. Vlak voor zijn dood was zelfs het onmogelijke gebeurd: de vakbond - ruggengraat van de peronistische beweging - had een staking afgekondigd tegen het eigen peronistische bewind. Duidelijker bewijs van het afbrokkelende gezag van de leider was nauwelijks denkbaar. Aan het eind van zijn leven moest Perón toezien hoe zijn land steeds verder wegzakte in totale anarchie. Niets bleef de oude generaal bespaard, zelfs niet de vernedering van Argentinië (4-0) op het wereldkampioenschap voetbal in Duitsland door een magistraal spelende Oranjeploeg.
Wie was Juan Domingo Perón, wiens greep op Argentinië zo groot was dat hij niet alleen de politiek en de economie, maar ook het hele sociale leven en zelfs het weer in Argentinië wist te ‘peroniseren’?
| |
Fascist
Volgens sommigen niet meer dan een ordinaire fascist, een bewonderaar van Mussolini die heulde met de nazi's en hun na de oorlog een veilig toevluchtsoord bood.
Zeker in de eerste peronistische periode van 1946 tot 1955 zijn er treffende parallellen te trekken tussen het peronisme en het fascisme. Perón werd in 1939 als Argentijns officier in Italië gedetacheerd en raakte al snel in de ban van het Italiaanse fascisme. Zijn bewondering voor Mussolini heeft hij nooit onder stoelen of banken gestoken. In het fascistische gedachtegoed zag hij moreel niets verwerpelijks.
Net als bij het fascisme is het sleutelwoord bij het peronisme ‘massa’. In de kern is het peronisme een massabeweging. De kracht
| |
| |
was gelegen in het vermogen grote delen van de Argentijnse bevolking politiek te mobiliseren. Stijl, organisatie, propaganda en mise-en-scène van deze politiek waren rechtstreeks ontleend aan het Italiaanse fascisme. De massabijeenkomsten in het hart van Buenos Aires met de ‘conductor’ Perón en zijn legendarische tweede vrouw Evita op het presidentiële balkon en tienduizenden van hun volgelingen op het fameuze Plaza de Mayo, hadden tot doel een magische band te creëren tussen de charismatische leider en zijn volk. Zij gaven vele Argentijnen die zich altijd buitengesloten hadden gevoeld voor het eerst het gevoel te participeren in de politiek.
Het is een veelvoorkomende misvatting het fascisme te beschouwen als een conservatieve of zelfs reactionaire beweging. Evenzeer als het fascisme richtte het peronisme zich tegen de heersende oligarchie, streed het tegen de voorrechten van grootgrondbezit en ‘Finanzkapital’ en was het niet zozeer een behoudende als wel een vernieuwende, moderniserende beweging die steunde op de lagere strata van de Argentijnse samenleving. In de eerste jaren van het peronistisch bewind groeiden voor de Argentijnse arbeidersklasse de bomen tot in de hemel. Het reële loon van de geschoolde arbeider steeg met bijna dertig procent, terwijl de ongeschoolde arbeiders, de legendarische ‘descamisados’ (de mensen zonder hemd) uit de peronistische mythologie er reëel bijna veertig procent op vooruit gingen. Het was dan ook geen wonder dat de peronistische massa na de arrestatie van Perón in 1945 in opstand kwam en op 17 oktober (voor de peronisten nog steeds een gedenkwaardige datum die zwanger is van symboliek) in groten getale haar aanhankelijkheid betuigde en het Plaza de Mayo niet wilde ontruimen voordat Perón met Evita op het balkon van het presidentieel paleis verscheen.
Perón kon zijn genereuze herverdelingspolitiek uitvoeren, omdat Argentinië aan het eind van de oorlog nog steeds behoorde tot de rijkste landen ter wereld. Het blijft een intrigerende vraag hoe het komt dat zo'n rijk land - met een brede, goed opgeleide middenklasse, een ontwikkelde infrastructuur en zo goed als geen analfabetisme - in de afgelopen vijftig jaar economisch zo diep kon wegzakken. De Argentijnse ‘werdegang’ zou een fascinerend object van studie moeten zijn voor onderzoekers die geïnteresseerd zijn in het vraagstuk van economische ontwikkeling. Het gaat uiteraard te ver hier op deze vraag in te gaan. Het antwoord is ook allerminst eenduidig. Maar dat het peronisme daarbij een rol heeft gespeeld staat buiten kijf. Voor vele Argentijnen is Perón zelfs de hoofdschuldige van de Argentijnse teloorgang. Anderen daarentegen zien in hem de staatsman die de sociale rechtvaardigheid hoog in het vaandel
| |
| |
schreef en miljoenen Argentijnen hun waardigheid teruggaf. Het problematische is dat in beide opvattingen een kern van waarheid schuilt.
De mystieke band tussen de autoritaire leider en de massa en de daarmee gepaard gaande persoonlijkheidscultus, de gelijkschakeling van de vakbonden en andere maatschappelijke organisaties, het ultranationalistische discours, de door de staat geleide economische ontwikkeling - het zijn evenzovele bestanddelen die Perón overnam uit de fascistische erfenis en die de politieke cultuur in Argentinië decennialang hebben bepaald, lang nadat deze ideeën in de naoorlogse West-Europese democratieën in diskrediet waren geraakt.
Daar staat tegenover dat Perón nooit zover is gegaan Argentinië daadwerkelijk om te vormen tot een corporatieve staat, noch heeft hij ooit, ook niet op het toppunt van zijn macht, zijn land in een oorlog gestort. Als hij al een fascist was, dan in ieder geval een van een vreedzame soort. Perón was pacifist en schuwde grootschalig geweld. Hij was in zijn eigen woorden ‘een roofdier zonder tanden, een vegetarische leeuw’.
| |
Socialist
Toen de revolutionaire peronistische ‘montoneros’ in 1973 Perón in triomf uit Madrid terughaalden naar Buenos Aires, dachten ze aan hem een socialist te hebben. In hun marxistische optiek diende het socialisme via de arbeidersklasse te worden gerealiseerd en omdat deze klasse in Argentinië nu eenmaal onverbeterlijk peronistisch was, leidden alle revolutionaire wegen in Argentinië naar Perón. De tegenstelling tussen peronisten en antiperonisten werd gezien als de Argentijnse variant van de klassenstrijd. Een Argentijnse marxist kon dan ook niets anders zijn dan een peronist. Vooral Evita, voor wie grote delen van de arbeidersklasse een bijna religieuze verering koesterden, fungeerde als het revolutionaire boegbeeld van de montoneros. ‘Si Evita viviera, sería montonera’ (Als Evita nog in leven was, zou ze montonera zijn) was de leus waarmee de jonge revolutionairen de ‘hearts and minds’ van de Argentijnse arbeiders trachtten te veroveren. De mythe van Evita was nog springlevend: ze hield van de armen en haatte de rijken, ze droeg zelf de littekens van vernedering, armoede en onrecht en ze was altijd jong en mooi gebleven door op drieëndertigjarige leeftijd te overlijden. Perón liet het zich in zijn Madrileense ballingsoord allemaal graag aanleunen en bestempelde de jonge peronistische revolutionairen als zijn
| |
| |
‘muchachos maravillosos’ (schitterende jeugd). De peronistische beweging kwam gaandeweg steeds meer in revolutionair links vaarwater en toen de nieuwe peronistische president, Hector Cámpora, die kortstondig de plaats voor Perón mocht warm houden, werd ingehuldigd, hadden alleen de presidenten Allende van Chili en Dórticos van Cuba het voorrecht om in het presidentiële paleis aanwezig te zijn. De montoneros trachtten zich van de oude generaal te bedienen door de bewonderaar van Mussolini te transformeren tot een nationale volksheld die zich tot het revolutionaire socialisme had bekend. Maar de flirt met het socialisme duurde maar zolang het Perón in zijn politieke kraam te pas kwam. De teleurstelling van diegenen die in hem een socialistische revolutionaire leider zagen liet niet lang op zich wachten. Daarvoor was Perón veel te ongrijpbaar, te pragmatisch en in wezen veel te Argentijns.
| |
Caudillo
Weer anderen zien in Perón een banale militaire dictator van het soort waarin Latijns-Amerika tot voor kort grossierde. Hoewel zijn populisme Perón zeker plaatst in een Latijns-Amerikaanse traditie, wordt in deze visie toch voorbijgegaan aan het sui-generis-karakter van het peronisme. Terwijl de militaire caudillo's in andere Latijns-Amerikaanse landen veelal in dienst stonden van de plaatselijke oligarchie, was het peronisme een anti-elitaire massabeweging die langs democratische weg aan de macht was gekomen. Het ontstaan van een dergelijke beweging vooronderstelt een relatief hoog politiek en sociaal-economisch ontwikkelingsniveau, dat in Latijns-Amerika destijds alleen aanwezig was in Argentinië (en Uruguay).
| |
Non-valeur
Het verst van de werkelijkheid staat de beeldvorming van Perón die in de hand is gewerkt door het succes van de musical Evita. Als we deze musical moeten geloven, was Perón niet veel meer dan een willoze sufferd, een non-valeur die geheel gedomineerd werd door zijn ambitieuze, feministische en veel intelligentere vrouw Evita. Om het allemaal nog onwaarschijnlijker te maken wordt Evita een relatie toegedicht met een andere Argentijnse legende, Che Guevara, die ze in werkelijkheid nooit heeft ontmoet. Che was bovendien antiperonist. Ook de voorstelling van Evita als feministe is ronduit potsierlijk. Men hoeft Evita's boek La razon de mi vida (‘De zin van mijn leven’) er maar op na te lezen, waarin vele passages voorko- | |
| |
men die iedere rechtgeaarde feministe tegen de haren in zouden moeten strijken. Zo schrijft Evita dat de plaats van de vrouw in het gezin is, dat geen enkele feministische beweging duurzaam succes zal hebben als deze zich niet verbindt met de zaak van een man en dat zij als vrouw geheel toebehoort aan Perón, in zekere zin zijn slaaf is, en zich daarbij nog nooit zo vrij heeft gevoeld.
| |
Argentijn
In de visie van Peróns biograaf, de Amerikaanse historicus Joseph Page, schieten al de bovengeschetste interpretaties van Perón tekort omdat ze voorbijgaan aan datgene wat Perón tot een bij uitstek Argentijns fenomeen maakt. In zijn monumentale biografie (Perón, a Biography, Random House) beschrijft Page met veel inlevingsvermogen de unieke sociale en culturele context waarin een figuur als Perón kon gedijen: zijn voor een deel in isolement doorgebrachte jeugd in Patagonië, zijn militaire vorming, zijn relatie tot het Italiaanse fascisme en zijn rol in de militaire staatsgreep van 1943, uitgevoerd door een groep ultranationalistische, antidemocratische officieren met sympathie voor de asmogendheden. In de nieuwe militaire regering kiest kolonel Perón, toch een van de leiders van de coup, verrassend genoeg voor het onbeduidende staatssecretariaat van Arbeid en Sociale Zaken. Van hieruit creëert hij zijn toekomstige machtsbasis. Vervolgens beschrijft Page de verhouding van Perón tot Evita, zijn presidentschap en zijn politieke gedachtegoed, zijn val in 1955 en zijn jarenlange ballingschap, achtereenvolgens als gast van weinig frisse figuren als Stroessner in Paraguay, Trujillo in de Dominicaanse Republiek, Perez Jimenez in Venezuela en aan het eind van zijn odyssee, generaal Franco in Spanje. Het zegt iets over de persoon van Perón dat hij zich in dit sinistere gezelschap van dictators kennelijk het meest op zijn gemak voelde. Tot slot gaat Page in op Peróns triomfantelijke terugkeer in 1973, zijn laatste presidentschap, zijn dood en de chaos die preludeerde op de militaire staatsgreep van 1976, culminerend in Argentiniës reis naar het einde van de nacht.
| |
Stijl
Juan Domingo Perón was een militair die politiek bedreef met de instelling van een militair. Politieke tegenstanders beschouwde hij als vijanden die uitgeschakeld moesten worden - niet fysiek want Perón was, zoals gezegd, behalve militair ook pacifist. De politieke
| |
| |
repressie en de gelijkschakeling van universiteiten, vakbonden en andere maatschappelijke organisaties vormden het weerzinwekkende gezicht van het peronisme. De onafhankelijke pers werd gemuilkorfd, critici werden het land uit getreiterd. Grote delen van de arbeidersklasse mochten dan wel het bewind van Perón en Evita op handen dragen, voor vele andere Argentijnen kreeg het van lieverlee de contouren van een nachtmerrie. Wetenschappers, kunstenaars en intellectuelen hielden het voor gezien. De schrijver Julio Cortázar verdween naar Parijs om nooit meer naar Argentinië terug te keren. De antiperonistische Jorge Luis Borges werd ontslagen als directeur van de Nationale Bibliotheek en benoemd tot ‘Inspecteur voor het Gevogelte’, waardoor de breekbare, ‘aristocratische’ Borges gedwongen werd de volksmarkten van Buenos Aires af te struinen om de kwaliteit van het vlees te keuren. Talrijk waren dan ook de Argentijnen die een zucht van verlichting slaakten toen de militairen in 1955 via de ‘Revolución Libertadora’ een einde maakten aan het autoritaire bewind van Perón. Er volgde een scherpe, door wraakgevoelens ingegeven antiperonistische reactie. Alles wat aan de gehate dictator deed denken werd verboden: zijn naam mocht in Argentinië niet meer worden uitgesproken, zijn partij werd buiten de wet gesteld en het machtigste symbool van het peronisme, het gebalsemde lijk van Evita, diende van de aardbodem te verdwijnen. Het hallucinerende gesol met het lijk is prachtig beschreven door de Argentijnse schrijver Tomás Eloy Martínez in zijn ook in het Nederlands vertaalde boek Santa Evita. Hoe omvangrijk de antiperonistische repressie ook was, achteraf bezien was zij slechts kinderspel vergeleken met de tweede antiperonistische golf van 1976 toen een nieuwe generatie van militaire leiders onder leiding van generaal Videla zich opmaakte om de verdorven
peronistische erfenis met wortel en tak uit te roeien.
Niet alleen naar buiten toe, ook in eigen gelederen tolereerde Perón geen kritiek. De sociale voorzieningen vielen de arbeider ten deel tegen de prijs van de verplichting lid te worden van de peronistische vakbond die geheel ten dienste stond aan ‘El Primer Trabajador’ (de Eerste Arbeider), Juan Domingo Perón. De vakbond werd het beheer toevertrouwd van uitkeringen, ziekteverzekeringen en pensioenen, maar wel ten koste van zijn onafhankelijkheid. Het peronisme heeft tot op de dag van vandaag het vakbondswezen in Argentinië tot in de kern gecorrumpeerd en men kan zich afvragen hoe het mogelijk is geweest dat een corrupte vakbondskliek gedurende meer dan een halve eeuw miljoenen Argentijnse arbeiders zo
| |
| |
schaamteloos heeft kunnen manipuleren.
Zodra een peronist op eigen kracht een enigszins autonome positie dreigde te verwerven, leidde dit onherroepelijk tot zijn val. De cynische, beginselloze Perón verdroeg geen talent om zich heen en de historicus Page gaat zelfs zo ver te concluderen dat het bij het peronisme in laatste instantie niet ging om de sociale rechtvaardigheid, maar om de persoonlijke macht en glorie van de leider. In het beste geval omringde Perón zich met derderangsfiguren, zwakke persoonlijkheden, zoals de tandarts Hector Cámpora die in 1973 enkele maanden president mocht zijn (‘Cámpora aan de regering, Perón aan de macht’) om vervolgens door Perón aan de kant te worden geschoven. Maar het kon allemaal nog veel erger. In de kaalslag rond Perón kregen zeker op het eind van zijn leven sinistere figuren als de spiritist Jose López Rega achter de schermen een steeds grotere invloed. Na de dood van Perón nam onder het presidentschap van zijn derde vrouw Isabel in feite de onderwereld zijn intrek in het presidentiële paleis.
| |
Afrekening
Tientallen jaren was Perón de autoritaire leider van een authentieke volksbeweging die beide uiteinden van het politieke spectrum in Argentinië in zich verenigde. Extreem-rechts en extreem-links mochten elkaar in het begin van de jaren zeventig dan wel naar het leven staan, wat hen verbond was hun gemeenschappelijke loyaliteit aan de ‘conductor’. En dat was genoeg om de peronistische familie bij elkaar te houden. Bij al zijn vaagheid en dubbelzinnigheid beschikte Perón kennelijk over zoveel charisma dat zijn leiderschap nimmer ter discussie stond. De grootste paradox in de persoonlijkheid van de raadselachtige Perón was wellicht dat hij zelf stelselmatig iedere keuze uit de weg ging, maar wel al zijn landgenoten zonder uitzondering dwong kleur te bekennen. Gedurende een kwarteeuw was er in Argentinië slechts plaats voor peronisten en antiperonisten. Daarmee werd dezelfde Perón die zich tot doel stelde alle Argentijnen te verenigen (‘Er bestaat voor een Argentijn niets beters dan een andere Argentijn’) de hoofdverantwoordelijke voor de diepste kloof in de Argentijnse geschiedenis. Aan het eind van zijn leven was de haat in de Argentijnse samenleving zo hoog opgetast dat de situatie rijp was voor een finale afrekening met de peronistische erfenis. Die afrekening, eufemistisch aangeduid als het ‘Proceso de la Reorganización Nacional’, zou zijn beslag krijgen onder lei- | |
| |
ding van de militairen die in maart 1976 de macht grepen. Nog meer dan in 1955 konden de generaals onder leiding van Videla bij hun staatsgreep rekenen op de steun van de overgrote meerderheid van de Argentijnse bevolking, inclusief diegenen die later het slachtoffer zouden worden van de brute repressie, zoals de bekende journalist Jacobo Timerman die met zijn boek Gevangene, zonder naam zonder nummer een wereldwijde aanklacht schreef tegen de militaire dictatuur. Men kon in maart
1976, toen de militairen beloofden orde op zaken te stellen, niet vermoeden dat het ‘proces van nationale reorganisatie’ zou degenereren in een ‘vuile oorlog’ waarin de militaire machthebbers zich schuldig maakten aan een grove schending van mensenrechten op een schaal die ongekend was in de Argentijnse geschiedenis.
| |
Spiegel
Veel meer dan een beweging met een vastomlijnd politiek gedachtegoed is het peronisme de expressie van diepgewortelde maatschappelijke gevoelens van onlust. ‘Niemand weet wat het peronisme is, en omdat niemand precies weet wat het is, is het misschien wel de volmaakte uitdrukking van Argentinië,’ schrijft de Argentijnse auteur Tomás Eloy Martínez. Toen president Carlos Menem in de jaren negentig - uit naam van Perón - de staatsbedrijven begon te privatiseren, de economie openstelde voor buitenlandse investeringen, Argentinië losmaakte uit de beweging van niet-gebonden landen en het land transformeerde tot een strategische bondgenoot van de Verenigde Staten, werd hem verweten dat hij de erfenis van Perón verkwanselde. Maar was het werkelijk verraad aan Perón? Menem zelf kwalificeerde zijn beleid als ‘peronistische politiek van de bovenste plank’. ‘Wij zijn wat de tijd van ons eist dat we zijn,’ schreef zijn minister van Buitenlandse Zaken Guido di Tella. En inderdaad, als het peronisme in wezen niets anders is dan de spiegel van de Argentijnse samenleving, dan kan men volhouden dat niet het peronisme, maar het Argentinië van de jaren negentig van de vorige eeuw radicaal is veranderd. De tijd had kennelijk niet langer boodschap aan sociale rechtvaardigheid, politieke soevereiniteit en economische onafhankelijkheid, de steekwoorden ten tijde van Perón.
Zo beschouwd is het peronisme in de kern vooral een aan de tijdgeest aangepaste stijl van politiek bedrijven. De inhoud wisselt, maar de vorm blijft constant: politiek is in de eerste plaats een spektakel met alle persoonlijkheidscultus, theatraliteit en emotionaliteit
| |
| |
van dien. In die zin is Perón te vergelijken met onze eigen Pim Fortuyn. Maar zoals Fortuyn een bij uitstek Nederlands fenomeen is, zo kan Perón niet begrepen worden buiten de Argentijnse context van frustratie en ressentiment, van nostalgie naar de grandeur van het verleden toen Argentinië de belofte in zich had op het Amerikaanse continent uit te groeien tot een Latijnse, elegante tegenhanger van de Verenigde Staten.
En dan is er de typisch Argentijnse obsessie met de dood. Toen Perón in 1955 aan de kant werd gezet, zat de regering van generaal Pedro Aramburu zo met het gebalsemde lijk van Evita in haar maag dat het voorgoed moest verdwijnen, tot het vele jaren later weer opdook op een onaanzienlijk kerkhof in Milaan. Na de opgraving van haar lijk verbleef Evita gedurende twee jaar op de zolder van Peróns Madrileense woning. De montoneros eisten vervolgens dat Evita naar Argentinië werd overgebracht en om hun eis kracht bij te zetten kidnapten ze het lijk van generaal Aramburu uit zijn graftombe op het kerkhof La Recoleta in Buenos Aires, dezelfde generaal die ze eerder na een ontvoering in een revolutionair proces ter dood hadden veroordeeld. Dertien jaar na de dood van Perón kwam op het peronistische hoofdkwartier in Buenos Aires het bericht binnen dat de handen van Perón uit zijn kist waren geroofd en dat ze tegen betaling van een losgeld van acht miljoen dollar konden worden terugbezorgd. De kist die met twaalf sloten was verzegeld werd geopend en de beide handen van de ‘conductor’ bleken inderdaad verdwenen. De eisen van de grafschenders werden echter niet ingewilligd. En zo is het dat Evita en generaal Aramburu inmiddels alweer vele jaren min of meer intact zijn teruggekeerd naar hun laatste rustplaats, terwijl Juan Domingo Perón het nog steeds moet doen zonder handen.
|
|