[Over Marie Stahlie]
Schrijven kan iedereen, maar voor echt goed leren schrijven heb je een vreemde vasthoudendheid nodig. Dat raadselachtige leerproces - de gang van kunnen schrijven naar écht goed kunnen schrijven - valt niet bij alle schrijvers gemakkelijk te traceren. Bij Maria Stahlie wel. In de verhalenbundel Galeislaven verzamelde ze begin 2004 de korte verhalen die ze schreef tussen 1987 en 2003, en met dat overzicht heeft ze het de lezer mogelijk gemaakt de ambachtelijke ontwikkeling in haar werk precies te volgen.
Door het lezen van Galeislaven ben ik vooral onder de indruk geraakt van de groeiende subtiliteit en effectiviteit van Stahlies schrijftechnieken. Een aanpak die in het begin nog gewoon goede verhalen opleverde als ‘De obsessie van Wally van Asten’, is door de jaren heen zo vervolmaakt dat er de laatste tijd zulke sublieme verhalen konden verschijnen als ‘Zondagskinderen’, ‘Windrichtingen’ en ‘Uit de best denkbare wereld’.
Puur uit nieuwsgierigheid naar het verdere leerproces van Maria Stahlie heb ik haar gevraagd om een fragment uit Sint-Juttemis, een roman die nog staat te verschijnen. Met ter introductie van fragment en personages eerst een korte uitleg door de auteur.
m. februari