| |
| |
| |
Jos de Wit
Freiburg
Onderweg naar de kolenhaven vertelde Monica dat er een vreemde gloed door haar lichaam was gegaan, nadat de blinde Tsjetsjeense vrouw over haar hoofd had gelikt, een beetje zoals een hete douche, maar dan vanbinnen. Het tarief was honderdvijftig euro, evenveel als de sm-meesteres van de contactadvertentie, maar ze had niet het gevoel dat haar een wonder was overkomen.
‘Ik geloofde er niet in,’ zei ze. ‘Ik heb me voorgenomen om niets meer te doen waar ik niet in geloof.’
Zij reed, hoewel de dokter dat verboden had. Ze volgden de oude macadamweg, die om de cité heen voerde. Links lagen de ruïnes van de steenkoolmijn. Er bleven alleen dingen voor de sloop over. Achter het verroeste hek stond een eenzame schachtbok in het struikgewas. Op één been kun je niet staan, dacht Frank. Hij had hier zijn jeugd doorgebracht, in het dorpje achter het kanaal. Als ze de macadamweg bleven volgen, kwamen ze vanzelf in de kolenhaven terecht, waar meesteres Liane woonde.
‘Als je zoals ik heel bewust dingen voor het laatst doet, leef je intenser,’ zei Monica. ‘Je zou eigenlijk altijd moeten leven alsof het je laatste dag is.’
Ze nam haar hand van het stuur en wees stomverbaasd naar de bloesem, die tegen de voorruit bleef plakken als in een carnavalsstoet. Ze zette de ruitenwissers aan. ‘Het is lente.’
‘Hou je handen aan het stuur, Monica.’
‘Heb je schrik omdat ik rij?’
‘De dokter zei...’
‘De dokter zei: “Ga en vermenigvuldig u.”’ Ze lachte en wreef over haar kale schedel, waar ze trots op was, beweerde ze, en die ze met een tondeuse donsvrij hield. Na hun bezoek gisteren aan de blinde vrouw had ze haar pruik niet meer op willen zetten, gewoon uit tegendraadsheid. ‘Niemand is verplicht naar mij te kijken. Wie dit beeld niet kan verdragen, moet maar een andere kant op kijken.’
| |
| |
De laatste twee dagen hadden ze in de auto doorgebracht. Lukraak reden ze rond, ze bezochten oude plaatsen, haalden herinneringen op. Monica wilde niet naar huis, nooit meer. ‘Als ik thuis ben, denk ik dat ik doodga.’
's Avonds waren ze op een parking langs de snelweg gaan staan, tussen de trucks - het rook er naar olie en vers gemaaid gras. Frank kon niet slapen. Hij was de snelweg weer opgereden en er even later weer af. Monica sliep. Hij had een sms'je naar Vera gestuurd: ‘Alles onder controle. Mama slaapt. Nee, ze weet het nog niet, ik wacht het juiste moment af.’ Hij was in een hoerenbuurt terechtgekomen, tussen de flashy vitrines. Er werd stapvoets gereden. Hij sloot zich bij de gluurders aan en stopte bij een babyroze bungalow, afgezoomd met blauwe tl-lampen. In de etalage zat een blonde jonge vrouw, een barbiepop in een string en een topje. Ze wuifde. Hij keek en wuifde terug. Monica had de hele tijd geslapen.
‘Weet je,’ zei Monica, terwijl ze de cité achter zich lieten en de lege bedrijfsterreinen van de kanaalzone voor hen opdoemden, ‘seks heeft altijd mijn leven beheerst, maar op een verdrongen en negatieve manier. Pas nu, nu het bijna te laat is, hoef ik geen masker meer op te zetten. Stel je voor, vroeger was aan seks denken al genoeg om me schuldig te voelen.’
Hij knikte. Zij geloofde dat haar bewustzijn was verruimd, terwijl het in werkelijkheid net andersom was en de tumor almaar meer ruimte innam - wat volgens de dokter bevestigd werd door haar waanvoorstellingen en vreemde seksuele fantasieën. ‘Waarom moet ik de waarheid vertellen als zij een leugen wil horen?’ had hij aan de dokter gevraagd.
‘We moeten eerlijk zijn,’ zei ze. ‘Spreken we af dat we alleen nog maar eerlijk zijn tegen elkaar?’
Hij knikte. Er was een wet van de liefde, die zei dat hij haar niets meer mocht weigeren, dat ze nu alles moest krijgen wat ze wilde, als een verwende puber, desnoods tegen zijn gevoelens in.
‘Beloof het me, Frank. Ik wil dat je ja zegt. Zeg ja.’
‘Ja.’
‘Er mogen geen geheimen zijn.’
‘Nee.’
‘Begrijp je wat ik bedoel?’ Ze keek hem aan met haar diepe ogen, die vreselijke holle blik van haar, die zo goed bij haar kale schedel paste. ‘Begrijp je het echt?’
‘Zet de ruitenwissers af, alsjeblieft,’ zei hij.
De weg werd steeds slechter. Nonchalant, met één hand aan het
| |
| |
stuur, slalomde Monica tussen de kuilen en de scheuren door. Ze praatte over Nordin, hoe blij ze was toen ze hoorde dat hij eindelijk de grote liefde van zijn leven had ontmoet. ‘Misschien is hij nu gelukkig.’ Enkele jaren geleden hadden zij en Nordin een verhouding gehad. ‘Het is waar wat ze zeggen,’ zei ze ook nog, ‘negers hebben een langere piemel.’
Vorige nacht had Frank haar een dubbele dosis morfine gegeven, twintig druppels in een kopje lauwe thee uit de thermoskan. Ze was maar langzaam wakker geworden. Hij besefte dat het onverantwoord was om haar te laten rijden. Gelukkig moesten ze niet ver meer. Ze reden het niemandsland binnen dat de cité scheidde van de nieuwe jachthaven. Vroeger was hier de opslagvlakte voor steenkool en daarachter het mijnstation. Wat restte waren kadavers van kranen en bulldozers en met onkruid overdekt puin.
‘Waarom heb je me nooit gezegd dat je het wist van Nordin en mij?’ vroeg Monica.
‘Ik wist het pas achteraf,’ zei hij. ‘Zo gaat het toch altijd. Iedereen weet het, behalve degene die bedrogen wordt.’
‘We hadden erover kunnen praten,’ zei ze. ‘We hadden de leugen geen kans mogen geven.’
‘Welke leugen?’
‘De leugen van het zwijgen.’
‘Kijk,’ zei hij. Voor hen rees de kanaaldijk op, die achter de bocht en voorlopig nog onzichtbaar overging in de haven. Ze waren de afgelopen dagen plaatsen gaan bezoeken waar ze een bijzondere herinnering aan hadden. Maar deze plaats was heel bijzonder: hier was alles begonnen. Hij woonde nog bij zijn ouders. Monica kwam uit het zuiden van de provincie. Als ze bleef slapen was dat uiteraard niet bij hem in bed, daar keken zijn ouders goed op toe, maar in de logeerkamer.
‘Weet je nog,’ zei Monica, alsof ze zijn gedachten raadde, ‘hoe we vroeger gingen wandelen langs het jaagpad aan het kanaal? Jij was altijd op zoek naar een geschikte locatie om te neuken. Je dacht alleen daaraan.’ Ze keek hem gedurende enkele seconden aan en lette niet meer op de weg. De auto begon te schudden toen de banden de onverharde berm raakten. Ze slaakte een kreet. Met een ruk aan het stuur bracht ze de auto terug op het goede spoor. ‘Geef toe, Frank, jij dacht toen alleen aan neuken.’
Hoorde hij een ondertoon van verwijt in haar stem? Hij besloot haar niet tegen te spreken. Haar favoriete thema van de laatste dagen was seks. Bij tussenstops, terwijl hij een dutje maakte, haalde ze haar laptop met draadloze internetaansluiting boven om op de por- | |
| |
nosites te surfen. In de voormiddag, ze stonden langs de autoweg - hij had de afgelopen nacht geen oog dichtgedaan - maakte ze hem wakker. Opgewonden vertelde ze dat ze een date had met meesteres Liane. ‘Om vier uur. Ik heb haar onze situatie uitgelegd en ze heeft meteen tijd vrijgemaakt.’ Hij was verbaasd, hij had gehoopt dat ze na de teleurstellende visite aan de blinde Tsjetsjeense vrouw haar bekomst van dit soort afspraakjes zou hebben.
‘Je vindt het toch goed?’ had ze gevraagd. ‘Vind je me nu raar?’
Ze reden over de kanaaldijk, een langgerekte betonnen heuvel die boven het schrale landschap uittorende. Rechts zagen ze het dorp liggen, waar zijn ouderlijk huis had gestaan, links lag de vlakte waar vroeger de steenkoolreserves werden opgeslagen.
Monica wees. ‘Daar was het, in het gras langs het jaagpad. Weet je nog dat ik je eens gevraagd heb om me vast te binden.’
Hij knikte en vermeed het haar aan te kijken. Hij herinnerde zich daar niets van, maar hij wist dat het zinloos was om haar tegen te spreken.
‘We hadden geen touw, dus het kon niet,’ ging ze verder. ‘Daar heb ik nu spijt van.’ Ze wachtte. ‘Terwijl een riem of een t-shirt ook geschikt is om iemand mee vast te binden. Waarom hebben we daar toen niet aan gedacht?’
‘We waren nog jong,’ zei hij. Het was een sullig antwoord, maar hij kon niets anders bedenken.
‘Jij bent nooit erg creatief geweest op seksueel vlak,’ zei ze.
‘Jij ook niet,’ zei hij.
‘Ik gaf je een hint, maar je deed er niets mee.’
‘Het spijt me. Misschien had je duidelijker moeten zijn.’
Ze liet een hoge lach horen. ‘Wat had ik dan moeten doen? Op m'n blote knieën smeken: alsjeblieft Frank, bind me vast. Had ik het zo moeten doen? Had je het dan begrepen?’
Ze had hem op haar laptop de pornobeelden getoond van naakte of bijna naakte vrouwen, geketend aan de muur of vastgebonden op een soort massagetafel, of weerloos in een web van touwen, zwevend in de lucht, een vagina in close-up, wijd opengesperd, de schaamlippen versierd met kleurige wasknijpers. Een ziekenhuissfeer, had hij bedacht, met steriele gangen, ongrijpbare dokters en chemische geuren. Hij kreeg ook meesteres Liane te zien, een donkerharige vrouw in zwart leer, lang en pezig, voorzien van hoge kaplaarzen en een voorbinddildo, haar gezicht onherkenbaar wazig gemaakt. Haar sessies duurden negentig minuten voor slechts honderdvijftig euro - ze genoot er zelf van. Bij de blinde Tsjetsjeense vrouw waren ze amper vijftien minuten binnen geweest.
| |
| |
‘Vind je me nog mooi?’ vroeg Monica plots.
‘Ja, natuurlijk.’
‘Wil je me beffen?’
‘Hoe... ik begrijp je niet... wat...’
‘Vind je me mooi genoeg daarvoor, hier op de achterbank, zonder pruik?’ Ze vertraagde, keek hem aan en lachte. ‘Pijpen, beffen, vind je dat geen mooie woorden?’ Ze drukte het gaspedaal in terwijl ze de woorden fluisterend herhaalde: ‘Pijpen, beffen, pijpen, beffen...’
Ze lieten de auto achter op de dijk en wandelden naar beneden. Een schrale wind blies haar tegen hem aan, ze ging in zijn arm hangen, ze rilde. De autorit had haar uitgeput. Op haar schedel stonden de vage inktsporen van de laatste ingreep: een katheter met een kernkop - zonder resultaat. Zelf geloofde ze nog een jaar of langer te kunnen leven om alles uit te proberen wat ze vroeger had verzuimd. ‘Eigenlijk weet ze het,’ beweerde de dokter, ‘maar ze wacht op iemand die het haar vertelt.’
‘Ginds was het paadje,’ riep ze opgetogen. Een smal zandspoor links van de brug voerde naar de kanaaloever. ‘Ons paadje. Ik wil het zien. Maar niet nu.’ Ze trok hem verder. ‘Straks.’
Er hing een vettige mist over de haven. Frank herinnerde zich hoe vroeger hier de boten aanschoven om te laden en te lossen. Soms hoorde je hun hoorns en het gepiep van de portaalkranen tot in de cité. Er was een aanzet tot verbouwing gebeurd, maar de verroeste stellingen en de met onkruid overwoekerde funderingen vertelden dat de werkzaamheden lang geleden waren gestaakt. Onder de laatste nog niet gesloopte portaalkraan lagen enkele nieuwe steigers. In het grauwe water, tussen de met zeil overtrokken motorjachten dobberde een tot woonboot omgebouwd vrachtschip, de ms Liane. Er was een zwarte vlag gehesen. Ze bleven staan.
‘Vertel nog eens over Nordin,’ zei Monica, ‘hoe hij verliefd werd op die vrouw.’
‘Je weet hoe het gegaan is. Waarom...’
‘Ik wil de details, hoe ze elkaar ontmoetten boven op de terril.’
‘Details...’
‘Jij hebt met Nordin gepraat.’
‘Jij stond aan de deur te luisteren.’
‘Ik heb misschien niet alles gehoord.’ Ze dacht na. ‘Dus, hij werd verliefd op een vrouw die hij maar even had gezien. Ze keken naar elkaar en... hoe was het weer?’
‘Liefde op het eerste gezicht.’
| |
| |
‘Nee, het was veel mooier. Hij zei: “We keken naar elkaar...” Kom, help me...’
Frank, theatraal: ‘“We keken naar elkaar, niet langer dan enkele seconden, maar er was iets gebeurd, er was iets veranderd, ik voelde het.”’
Monica lachte. ‘Wat deden ze in godsnaam op de terril?’
‘Er is een traditie om met nieuwjaarsnacht vanop de terril naar het vuurwerk te gaan kijken. Maar het was bewolkt... kutweer, zei hij.’
Ze keek hem plots verbaasd aan. ‘Ik hoorde je zeggen...’ Ze aarzelde. ‘Heb je er echt aan gedacht om Nordin op oudejaarsavond uit te uitnodigen? Wilde je dat echt? Terwijl je wist dat hij en ik...’
‘Ik miste hem. Ik dacht: waarom kunnen we niet vrienden zijn, zoals toen? Dat was toch een mooie tijd, nee? Maar nu weet ik dat het niet kan.’
‘Hoe was haar naam? Is ze blond?’
‘Ik weet niet hoe ze heet. Ze woont in Duitsland, Freiburg, dacht ik.’
‘Negers vallen op blondjes. Ze geilen op een witte huid en een getrimd kutje.’ Ze giechelde. ‘Stel je voor, zij komt helemaal van Freiburg naar hier en ontmoet hem. Ze praten niet, ze kijken alleen even naar elkaar. En de volgende dag belt hij haar. Zo was het toch?’
‘Je hebt het allemaal zelf gehoord.’
Ze pakte zijn arm stevig beet. ‘Maar ik wil het van jou horen. Ik wil jou horen zeggen wat er is gebeurd. Begrijp je het niet?’
‘Hij heeft haar gebeld, de volgende dag, in Freiburg. En zij zei...’
‘Wat zei ze?’
‘Ze zei: “Ik heb ook de hele tijd aan jou moeten denken. Ik wil je zien. Maken we een afspraak?” Dat zei ze.’
‘Dat zei ze, ja.’
‘En toen maakten ze een afspraak.’
‘Is dat alles?’
‘Je stond aan de deur, je hebt zelf gehoord wat Nordin zei.’
‘Je verzwijgt me iets.’
‘Nordin zei...’
‘Ik heb het niet meer over Nordin,’ onderbrak ze hem, ‘ik heb het over ons. Jij weet iets wat ik niet weet, en ik wil dat jij het mij vertelt, nu. Ga je dat doen?’
Hij keek op zijn horloge. Het was bijna vier uur. Ze wandelden langzaam verder.
Ze maakte een wanhopig gebaar. ‘Misschien weet ik het al. Ja, ik denk wel dat ik het weet. Maar ik wil het van jou horen, uit jouw
| |
| |
mond. En ik wil niet langer wachten.’
De deur van de woonboot ging open. Een magere vrouw in een donkere jurk verscheen op het dek, haar lange zwarte haren waaiden als een duister aureool rond haar bleke gezicht. Ze wuifde naar hen.
‘Ik wil dat je het zegt,’ drong Monica aan, ‘ik wil dat je eindelijk zegt wat ik al zo lang wil weten.’ Ze keek naar de boot. Een smalle loopplank leidde naar het dek. Ze aarzelde.
‘Ja, ik ook,’ zei hij, ‘ik wil ook dat je het weet.’
Ze legde haar hand op zijn arm. ‘Nee, alsjeblieft wacht, niet nu. Eerst wil ik dit nog doen, daarna moet je het zeggen.’
Zonder om te kijken volgde hij het zandspoor naar de kanaaloever. Hij was niet met Monica naar binnen gegaan, hoewel ze daarop had aangedrongen en hij dat ook van plan was geweest. Maar toen meesteres Liane een van de luiken naar het magazijn had geopend en hem een glimp had getoond van het interieur, het ‘gereedschap’ aan de muren, de verstelbare behandelingstafels, de kettingen aan het plafond, toen wist hij dat hij moest afhaken. Hij begreep het verband niet tussen erotiek en pijn. Het was een spel, vermoedde hij, maar hij had sinds zijn middelbareschooltijd een grondige afkeer gekregen van alle mogelijke rollenspelen.
‘Dan wil ik dat het luik openblijft,’ had Monica gezegd met een vreemde schittering in haar ogen. ‘Ik wil dat je me hoort, ik wil dat je me hoort schreeuwen als ik klaarkom. Doe je dat, beloof me dat je blijft luisteren.’
Maar hij was gevlucht na de eerste kreun, die niet eens van haar kwam, ontdekte hij met vertraging, maar van de woonboot, die tegen de houten steiger aan schuurde. Terwijl hij verderliep, hoorde hij de andere boten kreunen, roepen, smeken: gooi de trossen los, laat ons gaan, bind ons nooit meer vast, bevrijd ons. Hij versnelde zijn pas, stapte over het jaagpad, keek toch achterom. De haven was uit het zicht verdwenen. Het asfalt zat vol gaten, in de barsten stond onkruid. Een enorme bulldozer versperde hem de weg. Hij verliet het pad en kwam in een kerkhof van kranen en graafmachines terecht. Hoe verder hij doordrong in het terrein van afgedankte machines, hoe wanhopiger hij zich voelde. Had hij Monica moeten tegenhouden? Moest hij haar beschermen tegen zichzelf? Toen ze besloot naar een kwakzalver te gaan en uit het ruime aanbod van gebedsgenezers, handopleggers en aardstraalspecialisten de blinde Tsjetsjeense vrouw koos (van wie gezegd werd dat ze wonderen kon verrichten met haar tong) had hij haar ook niet tegengehouden.
| |
| |
Hij klauterde over een in elkaar gestuikte transportband en hoorde zijn gsm overgaan. Het was Vera. Ze was ongerust, ze wilde weten waar ze waren en wanneer ze naar huis kwamen. Hij loog, hij zei dat ze zich in een park bevonden en dat mama sliep op een dekentje in de schaduw van een boom. ‘Heel romantisch,’ zei hij.
‘Weet ze het al?’ vroeg Vera.
‘Ik kan het niet,’ zei hij. ‘Wat moet ik zeggen?’
‘De waarheid. Ik denk dat ze het al weet, dat ze het voelt. We mogen haar niet langer in de onzekerheid laten.’
‘Ik ben geen dokter,’ zei hij, ‘ik ben geen vrouw, ik ben een lafaard.’
‘Je zou het zelf ook willen weten, papa...’
‘Nee.’ Hij lachte wrang. ‘Wij mannen zijn beter in leukere dingen.’
‘Het moet.’
‘Het is een misdaad.’
Plots stond hij aan de rand van het machinekerkhof, voor het oude kanaal met zijn afbrokkelende oevers. De wind joeg rimpels over het brakke water. Hij hoorde een stem. Monica kwam eraan. Zij was om de jachthaven heen gelopen en langs de voetgangersbrug het kanaal overgestoken, net zoals ze vroeger deden, herinnerde hij zich plots. Ze wuifde naar hem. Vlug schakelde hij de telefoon uit.
Monica zweefde naar hem toe, ze bloosde, ze leek niet echt, ze leek dwars door voorwerpen heen te lopen. Hij had verwacht dat ze gehavend terug zou komen, met donkere wallen onder haar ogen, haar rug gekromd. Maar ze was alleen maar buiten adem, zag hij. Ze wankelde. Hij rende naar haar toe, ving haar op.
‘Hier was het,’ lachte ze hijgend. ‘Hier deden we het, weet je het nog? Jij lag bovenop.’ Ze kneep hem hard in zijn arm. ‘Waarom wilde jij altijd bovenop liggen? Waarom moest ik altijd met m'n kont in het natte gras?’
‘Hoe ging het?’ vroeg hij bezorgd. ‘Deed het...’
‘Het was goed. Zoals ik had verwacht. We hadden dit eerder moeten doen, Frank, vind je ook niet? We hadden dit soort dingen veel eerder moeten proberen. Maar het is nog niet te laat, of wel...’
‘Vertel,’ zei hij, ‘wat...’
Ze legde haar hand op zijn mond. ‘Straks,’ fluisterde ze, ‘eerst moet jij me iets vertellen, dat heb je beloofd.’
‘Maar je weet het al.’
‘Toch wil ik het horen. Nu. Ik wil dat je het zegt, dat je eindelijk zegt wat ik al zo lang wil weten.’
Ze liet zich op de grond zakken, trok hem naar zich toe. Het gras was hoog - toevallige voorbijgangers konden hen niet zien, maar hij
| |
| |
had het gevoel dat hier nooit iemand kwam, dat er na hun vrijpartijen van toen nooit meer iemand geweest was. Hij liet zich door haar op zijn rug duwen. Ze ging schrijlings op hem zitten.
‘Waarom heb je zo lang gewacht?’ zei ze streng. ‘Waarom kunnen we niet eerlijk zijn? Of is het zo erg, zijn er geen woorden voor? Kijk naar mij!’
‘Ik kijk naar jou...’ fluisterde hij.
‘Even, niet langer dan enkele seconden...’
‘Maar er is iets gebeurd, ik voel het...’
‘We moeten eerlijk zijn nu. Er mogen geen geheimen meer zijn tussen ons. Beloof me dat je eerlijk bent. Zeg ja.’
‘Ja.’
‘Dit wil ik weten, Frank, alleen dit. Je moet eerlijk zijn.’
‘Ja.’
‘Ben jij nog verliefd op mij?’
|
|