[Nummer 7/8/9]
Bij dit nummer
Drieëntwintig verhalen staan er dit jaar in het zomernummer van De Gids.
Drieëntwintig verrassende verhalen die niet tot een bepaalde stroming behoren en die niet onder één noemer te vangen zijn. Zowel stilistisch als inhoudelijk zijn de verhalen zeer verschillend. Schrijft de ene auteur in de traditie van het gevoelig realisme, een ander waagt zich aan een bescheiden vormexperiment. Iedere schrijver heeft een eigen stijl en toont, zonder expliciet een maatschappelijke of morele boodschap te willen overbrengen, dat wat hem bezighoudt. De ene vertelling is lang en niet afgerond, de andere kort en overzichtelijk, desalniettemin zijn het allemaal verhalen in de ware zin des woords. Deze bundeling laat zien dat het traditioneel vertelde verhaal met recht een plaats heeft in de literatuur.
Verhalenvertellers zijn weliswaar zo oud als de mensheid, maar niet elk verhaal is meteen literatuur. Nabokov merkte ooit op: ‘Literatuur is niet geboren op de dag dat een jongen die “Een wolf, een wolf” riep, uit het Neandertal kwam rennen met een grote grijze wolf op zijn hielen; de literatuur is geboren op de dag dat een jongen “Een wolf, een wolf” riep en er geen wolf achter hem aan zat. [...] Tussen de wolf uit het dal en de wolf uit de duim zit een glinsterende intermediair. Die intermediair, dat prisma, is de kunst van de literatuur. Literatuur is verdichting.’ Dus hoe waarheidsgetrouw sommige verhalen ook lijken, een waar verhaal bestaat niet. Het verhaal wordt altijd gekleurd en ingevuld door de verbeelding, de fantasie van de schrijver. De auteur creëert een nieuwe wereld. En om optimaal te genieten van een verhaal moet de goede lezer bereid zijn zich die wereld van de schrijver, in al zijn details, onbevangen maar tevens met de nodige kritische zin eigen te maken.
Namens de redactie,
els broeksma