De Gids. Jaargang 167(2004)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 232] [p. 232] K. Michel Monk leeft Na een dag van grijs vergaderen leun ik uit het raam en zie van bovenaf een oude man met vijf aangelijnde dalmatiërs het lange zebrapad oversteken naar het park aan de overkant strepen en vlekken zwarte en witte twee ritmes duizelend door elkaar in de coulissen onder mijn schedeldak struikelt iemand over iets of iemand vloekt en trekt in zijn val een touw los ruisend daalt een projectiescherm sneeuwvlokken dwarrelen buiten op het schoolplein zijn de lantaarns al aan in het bleke gezicht van de klok hikt een strenge wijzer op het schoolbord schrijft het krijt wie telt er wat in hoe laat is het aarzelend gelach de meester draait zich naar de klas een domme august is de vraag het antwoord een witte clown billie weet het niet de sproet weet het niet jimmie en arend [pagina 233] [p. 233] en ik weten het niet aarzelend gelach dat aangroeit tot nieuwsgierig applaus als uit de coulissen twee figuren de lichtkring op het toneel in duikelen ken je die - nee die ken ik niet twee zandkorrels lopen samen door de woestijn zegt de een pssst tegen de ander voorzichtig niet omkijken - hoezo ik geloof dat we worden gevolgd uit de donkere zaal stroomt het applaus als een golf over het toneel uit het applaus is een grote schelp het applaus is opstekende wind wie waait er roept de een wie sneeuwt er roept de ander als een schoolkoor uit een mond antwoordt de zaal het waait het applaus is een populierenlaan een lading kiezels die wordt gestort het gedruis in een torenhoge zandloper de regen die trommelt op het dak het kloppen van het bloed in je kop het suizen 's ochtends vroeg van de leidingen in een oud hotel [pagina 234] [p. 234] het gespikkelde geluid van de televisie als je 's nachts op de bank wakker schrikt is de wind die woelt in de bladerkruinen die rukt aan de takken van de kastanjebomen waartussen de man en zijn honden verdwijnen Vorige Volgende