| |
| |
| |
Lodewijk Brunt
De handpalmen gesmeerd
Corruptiepraktijken in Mumbai
‘Als alles was gelopen zoals de grondleggers van India hadden gehoopt,’ schrijft R.K. Laxman in de inleiding tot een bundeltje van zijn politieke tekeningen, ‘zou de cartoontekenaar inmiddels zijn uitgestorven.’ Hij voegt eraan toe: ‘Gelukkig voor mij blijven de regeerders en hun onderdanen voor een onuitputtelijke stroom van bruikbaar materiaal zorgen.’ Laxman publiceert zijn getekende commentaar op de Indiase samenleving - uit naam van de ‘gewone man’ - al meer dan vijftig jaar op de voorpagina van de Times of India. Corruptie is een geliefd onderwerp. Twee oudere pandits lopen in de tuin van een overheidsgebouw en klagen: ‘Met al die videobanden, websites en zo is het aannemen van steekpenningen een stuk riskanter geworden dan in onze tijd.’ De minister keert terug van een buitenlandse reis en verklaart dat hij tot zijn vreugde heeft kunnen constateren dat corruptie een mondiaal verschijnsel is, dat niet alleen in India voorkomt. Op een plaatje kun je op de achtergrond de gevolgen zien van wat een bulldozer heeft aangericht in een sloppenwijk. De baas komt controleren. De uitvoerder zegt dat aan de opdracht is voldaan: de slum is met de grond gelijkgemaakt, alleen... de bewoners zijn ter plekke blijven wonen. Laxman woont en werkt in Mumbai (Bombay); de situaties die hij weergeeft dragen er de sporen van. Zijn wereld wordt bevolkt door politici en ambtenaren; autoriteiten. Ze zitten achter grote bureaus gewichtig te doen, terwijl ze begerig de centjes in ontvangst nemen die hun onder tafel worden aangereikt. Het cynische commentaar wordt opgetekend uit de mond van simpel straatvolk. Vaak letterlijk: bedelaars, die langs het trottoir het leven aan zich voorbij zien trekken en de schone schijn feilloos doorzien.
Het stiekeme toeschuiven van geld aan hoogwaardigheidsbekleders maakt deel uit van een omvangrijk complex van verschijnselen en activiteiten dat doorgaans met ‘corruptie’ wordt aangeduid. Zeker als het derdewereldlanden betreft. In deze bijdrage over de Indiase
| |
| |
stad Mumbai, waar ik de laatste jaren onderzoek heb verricht (zij het niet speciaal naar dit verschijnsel, maar naar de manier waarop de stad in ruimte en tijd is georganiseerd) probeer ik enkele nuances aan te brengen. Ik laat op basis van eigen ervaringen, en van wat ik tijdens gesprekken en interviews met inwoners van de stad heb gehoord, verschillende soorten van corruptie zien. Ik denk dat het soms om betrekkelijk alledaagse en algemene zaken gaat, die waarschijnlijk ook elders voorkomen. Ik heb me dat gerealiseerd na lezing van de Schotse Indiakenner William Dalrymple, die in The Age of Kali het zogenaamde ‘Bihar-effect’ introduceert. Daarmee bedoelt hij dat de band tussen politiek en misdaad inniger wordt als gevolg van toenemende corruptie en groeiende spanning tussen kasten en religieuze groeperingen. Volgens de auteur staat de deelstaat Bihar aan de wieg van dit verschijnsel, maar dreigt het zich over heel India te verspreiden. Hij neemt hiermee een standpunt in dat lijnrecht staat tegenover de standaardovertuiging die je niet alleen bij geleerden en maatschappelijk werkers, maar ook bij de politieke elite in India en elders aantreft. In die kringen wordt de deplorabele toestand waarin Bihar zich bevindt juist toegeschreven aan achterlijkheid en armoede. Met andere woorden, als je snelwegen aanlegt, moderne huizen en monumentale gebouwen neerzet, iedereen verplicht om naar school te gaan, aan gezinsplanning doet en zorgt dat de inkomens stijgen - kortom: ‘ontwikkeling’ - dan verdwijnt corruptie vanzelf. Uit deze overtuiging volgt dat corruptie minder, of minder intensief, zou voorkomen in de meer welvarende delen van India zoals Kerala, Gujarat of Maharashtra.
Zou dat waar zijn? Ik denk dat het weinig zin heeft om te twisten over de vraag of een gruwelijk oord als Bihar meer of minder corrupt is dan andere delen van India, zolang we niet bij benadering weten wat corruptie precies is en hoe we dat in ondubbelzinnige getallen zouden kunnen uitdrukken. Laat ik aangeven wat er in Mumbai aan de hand is om te zien waar we het nou eigenlijk over hebben. Naast het soort van algemene, alledaagse corruptie die overal in India aan de orde is, heeft die in Mumbai een eigen identiteit, die nauw verbonden is met de specifieke aard en geschiedenis van de stad. Noch de opvatting van Dalrymple, noch die van de door hem genoemde geleerden en autoriteiten, zullen ons veel wijzer maken als we de situatie in Mumbai trachten te begrijpen.
| |
Alledaagse corruptie
| |
| |
In 1996/'97 had ik voor een onderzoeksperiode van een halfjaar een appartement gehuurd in het uiterste noorden van Groot Mumbai. Ik verkeerde in de luxepositie dat ik kon beschikken over een functionerende telefoon, waardoor ik (internationaal) kon bellen en telefonisch bereikbaar was. Om dit te realiseren had ik mijn hospita het vuur na aan de schenen gelegd, maar ze had het nooit voor elkaar gekregen als ze me niet persoonlijk had meegenomen naar de Telephone Exchange Office; officieel moest ze de functionaris die over de aansluitingen ging laten zien dat er wel degelijk een buitenlander bestond voor wie deze (onbenullige) ingreep noodzakelijk was, maar in feite moest er geld op tafel komen. Ik weet niet precies welk bedrag betaald werd. Een paar honderd roepies, schat ik, in ieder geval een som die het officiële tarief aanzienlijk overschreed. In de loop van de tijd vroeg ik mijn hospita af en toe naar de telefoonrekening - deze scheen nooit te komen. Op een dag vertelde ze me dat mijn ‘bijdrage’ vooral bedoeld was geweest om ervoor te zorgen dat er tijdens mijn verblijf geen telefoonrekening verstuurd zou worden. ‘Steeds als de rekening boven op het stapeltje komt,’ glimlachte mijn huisbazin, ‘zorgt die aardige mevrouw ervoor dat hij weer onderop wordt gelegd.’ Het zou maar tot lastige vragen aanleiding hebben gegeven als er op haar naam rekeningen werden verstuurd naar een adres waar ze zelf niet woonde - de telefoon tijdelijk op mijn naam laten registreren behoorde niet tot de realistische mogelijkheden. Nu had niemand last en hadden we er allemaal profijt van.
Je zou dit een voorbeeld van corruptie kunnen noemen. Het algemene belang wordt ondergeschikt gemaakt aan het eigenbelang van een of meer individuen. Het gaat om een verschijnsel waarbij de regels worden ontdoken ten gunste van particularistische doelstellingen. Hierbij zijn functionarissen betrokken die geacht worden de regels op een eerlijke en legale manier toe te passen, maar die deze regels ‘buigen’ in ruil voor speciale gunsten - geld of diensten, eventueel andere vormen van beloning. Alle vormen van corruptie zijn hiermee niet uitgeput. Als gewone burger kun je proberen een bijzondere behandeling te krijgen door een beambte om te kopen met geld, goederen of diensten, maar als vertegenwoordiger van een (semi-)overheidsinstelling kun je ook proberen om (extra) betaling af te dwingen - door overreding, bedrog, bedreiging of fysiek geweld - voor de goederen of diensten die je geacht wordt te leveren. Ook al doordat er uiteenlopende woorden en uitdrukkingen bestaan om zulk gedrag aan te duiden, wordt het lang niet door iedereen als corruptie beschouwd of gewaardeerd. ‘Smeergeld’ leidt tot
| |
| |
andere associaties dan ‘omkoperij’. Soms is het trouwens maar de vraag of de gevraagde goederen of diensten geleverd worden. Mark Tully voert in India in Slow Motion een klagende ondernemer ten tonele: ‘Vroeger moest je mensen omkopen om iets gedaan te krijgen. Dat was de goeie ouwe tijd. Tegenwoordig moet je mensen nog steeds omkopen, maar krijg je er niks meer voor terug.’
Iedereen die ik er in Mumbai ooit naar gevraagd heb, heeft eigen ervaringen met corruptie, of weet van het bestaan. Een jonge parsi vertelde me over het officiële certificaat dat hij nodig had na het overlijden van zijn vader - een document dat onmisbaar is om toegang te krijgen tot de bankrekening van de overledene en nog veel meer administratieve rompslomp. Bij de betreffende afdeling van de gemeente werd hem door een loketambtenaar te verstaan gegeven dat hij erop kon wachten, als hij bereid was wat geld te betalen. Iets dergelijks hoorde ik ook van de oudere dame bij wie ik soms inwoon als ‘paying guest’. Ze had enkele jaren in een zuidelijke deelstaat gewoond en gewerkt, maar vestigde zich op een gegeven moment weer in Mumbai. Ze kreeg een aanschrijving dat haar auto, met nummerborden van de deelstaat waar ze vandaan kwam, in Maharashtra geregistreerd moest worden. De functionaris die haar over de kwestie had benaderd, eiste een enorm bedrag om deze administratieve handeling te realiseren. Na wat heen en weer gepraat had ze de man ten slotte vierhonderd roepies toegeschoven. Dat bleek de oplossing te zijn. Het zijn voorbeelden van wat je ‘kleine’ of ‘alledaagse’ corruptie zou kunnen noemen. Het leven is voor de meeste mensen een aaneenschakeling van kleinere en soms grotere hindernissen. In de Indiase samenleving met de bijna onvoorstelbare contrasten tussen arm en rijk, en een zwak, weinig efficiënt overheidsapparaat, kun je zulke hindernissen laten verdwijnen of procedures doen versnellen. Als je maar weet bij wie je op welk moment moet zijn. Wat niet wil zeggen dat alle functionarissen omkoopbaar zijn, ook al hoor je vaak zeggen dat ieder mens zijn prijs heeft. Een informant wees me erop dat je behoedzaam moet zijn; een reputatie van corruptie kan iemands positie ondermijnen. Wie corrupt is zou kunnen worden gechanteerd en het bewijs van corruptie is voor ambtenaren een grond voor
ontslag. Corruptie is daarom een zaak van twee partijen die elkaar voorzichtig aftasten. ‘Je voelt vaak wel aan of de ander ergens voor “in” is en als dat het geval is probeer je een “deal” te sluiten,’ legde iemand me uit. Een andere informant probeerde me duidelijk te maken hoe dat aftasten soms gaat. Als je bij een ambtenaar aan het bureau zit om iets te re- | |
| |
gelen, kan hij naar het godenbeeldje wijzen dat elders in de werkkamer staat. ‘Deva saathi dhya,’ zou hij in plat Marathi kunnen zeggen - ‘geef hem ook wat’. Of, wijzend naar de papierstapel op zijn bureau, ‘vajan thera’: ‘leg wat gewicht op de stapel’ (zodat ze niet zullen wegwaaien). ‘Khilaanaa pilaanaa,’ zeg je in Mumbai, je dient iemand te eten en te drinken geven, oftewel: ‘De handpalmen moeten worden gesmeerd.’ Een filmproducer die ik goed ken, heeft op allerlei mogelijke manieren te maken met de gemeentelijke autoriteiten in Mumbai - al was het alleen maar om toestemming te krijgen om in het openbaar te filmen, wat een heel gedoe is. Hij zegt: de meeste mensen die iets nodig hebben staan al klaar met geld in hun handen en uit hun houding spreekt onderdanigheid en inschikkelijkheid. ‘Sahab, mere lie kijie’, ‘meneer, doe dit alstublieft voor mij’. Als je zo begint, vervolgt hij, vraag je erom dat ze je een poot uittrekken. ‘Politici maken de regels zo ingewikkeld mogelijk. Dat leidt ertoe dat er veel overtredingen plaatsvinden en dat levert weer nieuwe mogelijkheden tot corruptie op. Maar je moet ook kijken naar de kant van het publiek: veel mensen gaan ervan uit dat ambtenaren alleen maar iets willen doen als je ze extra geld geeft.’ Zelf, zegt mijn informant, gaat hij anders te werk. Hij komt een kantoor binnen en vraagt hardop wat de officiële regels zijn - als hij het gevoel heeft dat men hem iets op de mouw wil
spelden, eist hij op hoge toon een schriftelijke verklaring. ‘Je ziet ze denken: wat is dat voor een gek,’ meent hij, ‘maar in de praktijk heb ik geen last, want geen enkele ambtenaar zet natuurlijk ooit iets zwart op wit.’
Een deel van de alledaagse corruptie zal op den duur vanzelf worden opgelost, krijg ik te horen van een ondernemer uit de sector van het entertainment. Hij brengt me onder de aandacht dat sommige menselijke gedragingen door technische ontwikkelingen overbodig worden, met alle consequenties van dien. ‘Je kunt via internet vliegtickets en zelfs treinkaartjes kopen,’ zegt hij, ‘en bovendien kun je de elektriciteitsrekening door je bank laten regelen. Het gevolg is dat een hele reeks van tussenpersonen overbodig wordt en daarmee zal een hoop alledaagse corruptie van het toneel verdwijnen.’ Hier zien we inderdaad een toepassing van de door Dalrymple gewraakte gedachtegang: modernisering en vooruitgang leidt tot vermindering of zelfs het verdwijnen van corruptie! Maar mijn gesprekspartner geeft toe dat in India nog maar heel weinig mensen van de door hem genoemde faciliteiten gebruik kunnen maken. Bovendien zal het niet zo simpel zijn om allerlei ingewikkelde administratieve handelingen en beslissingen door de neutrale, onpartijdige compu- | |
| |
ter te laten overnemen. Eigendomsregistraties, grondbezitsverhoudingen, erfeniskwesties en dergelijke, zijn voorbeelden van gevoelige zaken waarbij ambtelijk ingrijpen waarschijnlijk nodig zal blijven.
| |
Grootstedelijke corruptie
Behalve de ‘kleine’ corruptie heb je de ‘grote’ of ‘georganiseerde’ corruptie. De persoon die dit onderscheid aan me voorstelde probeerde te omschrijven waar het verschil op neerkomt. Het gaat bijvoorbeeld om zaken waarbij hoge ambtenaren - gewoonlijk in de rug ‘gedekt’ door een machtige politicus of (de factie van) een politieke partij - met opzet publieke gelden reserveren voor projecten die nooit (volledig) zullen worden uitgevoerd en het gereserveerde geld vervolgens in eigen zak (dan wel de zak van de beschermheer, de partijkas of wat verder maar afgesproken is) steken. Zoiets komt typisch voor bij de aanbestedingen van grote projecten. Tussen de gemeentelijke autoriteiten (of hun vertegenwoordigers) en de uitvoerders van de projecten worden officiële prijzen vastgelegd. Deze zullen uiteindelijk van de publieke rekeningen worden afgeschreven, terwijl er tegelijkertijd lagere ‘reële’ prijzen worden afgesproken; die laatste bedragen zijn werkelijk nodig om het project ten uitvoer te brengen. Het verschil tussen de twee prijsstellingen verdwijnt in de zakken van degenen die bij de afspraak betrokken zijn: de aannemers, de ambtenaren, de politici op de achtergrond en mogelijkerwijze de partijen die als tussenpersonen hebben gediend. Sommige van de meest spectaculaire gevallen die zich in India hebben voorgedaan, betreffen buitenlandse firma's die toestemming vragen om zich in India te vestigen dan wel producten te leveren aan Indiase instellingen - in dit verband valt te denken aan leger, landbouw, verkeer en transport of de bouw van dammen. Wie de macht heeft zulke vergunningen uit te schrijven, kan voor zijn diensten soms ongehoorde bedragen of diensten vorderen. Dit soort corruptie wordt ‘georganiseerd’ genoemd omdat het zelden een situatie betreft waarin slechts één persoon de beslissing kan nemen, meestal moet een hele reeks van belanghebbenden
tevreden worden gesteld; op ministeries en hun afdelingen, in de betreffende sector zélf en soms tot in het kabinet van de premier. Tully spreekt in dit verband treffend over de neta-babu raj die het in India voor het zeggen heeft, een onheilige alliantie tussen politiek en bureaucratie die voor het Britse koloniale gezag in de plaats is gekomen. ‘De ambtenarij en de politici controleren elkaar niet,’ schrijft Tully, ‘maar
| |
| |
slaan de handen in elkaar om de buit van de macht onderling te delen.’ Een berucht voorbeeld van een andere vorm van corruptie is wat er gebeurt met (internationale) geldinzamelingsacties voor rampen en dergelijke. Het geld komt zelden of nooit ter bestemder plaatse, maar blijft onderweg aan tal van handpalmen ‘kleven’. Het boek van P. Sainath over de droogte heet niet voor niks Everybody Loves a Good Drought.
Steeds opnieuw valt te vernemen dat ook de gemeente Mumbai door en door corrupt is als gevolg van een neta-babu raj op lokaal niveau. Ik herinner me dat Gajanan Kirtikar, deelstaatminister van Maharashtra, openlijk verklaarde dat de gemeente Mumbai de meest verziekte instelling van de hele deelstaat was. Het roemruchte Anti Corruption Bureau (acb) sloot zich van harte bij de minister aan en verklaarde dat alle problemen van de stad aan de diepgewortelde corruptie toegeschreven konden worden. Maar de minister kwam niet met bewijsmateriaal aanzetten en het acb moest toegeven dat het vrijwel onmogelijk is om het bestaan van corruptie onomstotelijk vast te stellen. Wat niet wegneemt dat er soms wel degelijk overtuigende aanwijzingen schijnen te worden gevonden. In het begin van 2003 maakte het acb bekend dat de politie zélf de meest corrupte tak van de gemeentelijke overheid zou vormen. Een woordvoerder noemde het voorbeeld van een politieman die zich liet betalen door criminelen om zakenlieden geld af te persen. Verschillende andere politiemannen hadden zich schuldig gemaakt aan ontvoering en afpersing voor eigen rekening. De politie van Mumbai heeft een speciale afdeling ter bestrijding van afpersingspraktijken, maar volgens het acb kun je deze afdeling maar het beste opheffen omdat afpersing er meer gepraktiseerd wordt dan bestreden. Zolang er geen sluitende definities zijn van corruptie en zolang je bij uitspraken over corruptie slechts uit kunt gaan van vermoedens en vage indrukken, kan er van alles worden beweerd. Tegenover de analyse van het acb stond, in precies dezelfde periode, het oordeel van het weekblad Outlook (3 februari 2003) dat niet de politie, maar de gezondheidsdienst de meest corrupte instelling van allemaal zou zijn. Waar ga je op af? Op de hoogte van de bedragen die met corruptie gemoeid zijn? Op het aantal corrupte
handelingen dat plaatsvindt? Op de hoeveelheid mensen en partijen die betrokken zijn? Op de plaats van de betreffende sector in de samenleving? In de jaren negentig van de vorige eeuw kwam het acb in Mumbai met een jaarlijks aantal ‘gevallen’ van tussen de honderd en tweehonderdvijftig, maar voorzover ik heb kunnen nagaan is er al die
| |
| |
tijd slechts één ambtenaar van de gemeente op deze gronden ontslagen - het totaal aantal gemeentelijke ambtenaren bedraagt ruim tienduizend. Op grond van dit soort getallen zouden we met recht kunnen beweren dat alleen al de Amsterdamse politie aanzienlijk corrupter is dan heel Mumbai (en wie weet is dat ook wel zo).
| |
Stedelijke problemen
Doordat de ‘grote’ corruptie in Mumbai zich afspeelt in het kader van de nauwe vervlochtenheid tussen politiek en bureaucratie, is het voor buitenstaanders vrijwel onmogelijk vast te stellen wat zich precies afspeelt. De betrokken partijen hebben er belang bij elkaar te dekken. Maar er is meer. Veel corruptie komt voort uit klemmende stedelijke problemen die specifiek zijn voor een situatie van onstuimige bevolkingsgroei. Mumbai wordt gekenmerkt door een extreme schaarste aan plekken om te wonen en plekken om te werken. De druk op de bestaande ruimte is overweldigend. Op veel plaatsen in de stad is een bevolkingsdichtheid van vele tienduizenden inwoners per vierkante kilometer te vinden, en nog steeds arriveren er iedere dag nieuwe immigranten op zoek naar werk en woonruimte, om maar te zwijgen van opwinding en geluk. Als gevolg van de onevenwichtige manier waarop de faciliteiten over de stedelijke ruimte zijn verdeeld, is er sprake van een scherp onderscheid tussen het rijke zuiden van de stad - waar de welgestelden wonen en waar de meest aantrekkelijke werkgelegenheid is geconcentreerd - en de voorsteden in het noorden en noordoosten, waar gewoond wordt in troosteloze rijen woonkazernes. Iedere ochtend reizen honderdduizenden mensen naar het zuiden voor hun dagelijkse werk en 's avonds gaat de stroom de andere kant op. Het merendeel van de forensen reist met de lokale treinen, die overvol zitten - per dag worden er in Mumbai zo'n zes miljoen mensen per trein vervoerd, de helft van het totale aantal treinreizigers in heel India. Anderen nemen de auto en hebben dagelijks te maken met steeds langer wordende files en opstoppingen. Deze conditie bepaalt de aard van de ‘grote’ corruptie die zich voordoet in de stad, ik zei het al, maar om dit voor het voetlicht te brengen moet ik eerst iets zeggen over de huurbescherming in de stad en de markt voor het stedelijke onroerend goed. Daarna is het gemakkelijker om te begrijpen hoe het zit met
een ander kenmerk van de corruptie in Mumbai - met name de betrokkenheid van de (georganiseerde) misdaad. Bij elke nieuwe raads- of deelstaatsverkiezing neemt het aantal kandidaten met een criminele achtergrond sterk toe, dat is al jaren aan de gang. Er
| |
| |
wordt soms gezegd dat er in Mumbai sprake is van een ‘gundaa raj’, een regering van boeven. Ik zal later ingaan op de gemeenteraadsverkiezingen van 2002.
Sinds de Indiase onafhankelijkheid van 1947 kreunt Mumbai onder het gewicht van de zogenaamde Rent Control Act, een huurbeschermingswet die oorspronkelijk bedoeld was om de huurprijs voor woningen in de hand te houden in de moeilijke dagen van de Tweede Wereldoorlog en de afscheiding van Pakistan. Om te voorkomen dat gewone burgers op straat kwamen te staan door de enorme toevloed van soldaten en vluchtelingen werden de huren bevroren op het niveau van 1940. Het is sindsdien voor huiseigenaren nauwelijks nog mogelijk geweest om zonder zware investeringen de huren te laten stijgen. Het laat zich raden wat voor soort gevolgen zo'n kunstmatige bevriezing heeft. Naarmate de inflatie toeneemt en de kosten voor levensonderhoud stijgen - dit alles werd eind jaren tachtig en begin jaren negentig van de vorige eeuw plotseling sterk aangewakkerd door de ‘liberaliseringspolitiek’ van premier Rajiv Gandhi - neemt voor verhuurders (waaronder ook de gemeente) de opbrengst op hun onroerend goed af. Dit houdt ten eerste in dat ze niet bereid of in staat zijn hun bezit fatsoenlijk te onderhouden - in Mumbai zijn hele wijken waar aan het onderhoud van huizen niets meer wordt gedaan en waar je de ene straat na de andere bouwvallig ziet worden - en ten tweede dat er weinig animo is om in betaalbare huurwoningen te investeren. De huurbescherming is een strop om de nek van de gemeente. De meeste belastingen (en leningen) zijn gebaseerd op de huurwaarde en vergeleken met de marktwaarde is dit een schijntje. De gemeentelijke belastinginkomsten zijn daardoor absurd laag; sociale woningbouw is daardoor veel te duur; een vicieuze cirkel. Wat eigenaren doen is hun onroerend goed zo snel mogelijk laten verloederen, waardoor ze de grond kunnen verkopen aan projectontwikkelaars en grote bouwondernemingen, die op de leeggevallen plekken winkelcentra, kantoren of woontorens neerzetten. Het proces wordt soms een handje geholpen door de zaak in de fik te steken of de bewoners er
met harde hand uit te jagen. Een andere strategie is om het onroerend goed te laten voor wat het is en te wachten tot de prijzen nog verder stijgen. Naar schatting stonden er de laatste jaren tussen de vijftig- en honderdduizend appartementen leeg - in een stad waar meer dan de helft van de bevolking in krottenwijken of op straat leeft. De onroerendgoedprijzen stegen met name tijdens de jaren negentig van de twintigste eeuw in razend tempo en deden nauwe- | |
| |
lijks onder voor de prijzen in steden als New York, Londen en Tokio.
De situatie van hoge druk werd nog verergerd door een andere gemeentelijke regulering, al net zo onpraktisch en onmogelijk om mee te werken. Het gaat om de zogenaamde Urban Land Ceiling Act (ulca). Oorspronkelijk kwam ook deze wet uit nobele motieven van de grond, bedoeld om de overheid op een snelle en efficiënte manier toegang te geven tot braakliggende grond. Vacante stukken grond van particuliere eigenaren met een oppervlakte van minimaal vijfhonderd vierkante meter zouden tegen lage prijzen door de gemeente gekocht moeten kunnen worden. Maar er zitten wat haken en ogen aan de regeling. Als de gemeente de grond niet binnen een bepaalde periode voor sociale woningbouw heeft bestemd, hebben de oorspronkelijke eigenaren het recht de ontwikkeling te vertragen of zelfs helemaal te stoppen. Het gevolg van een en ander is dat het rechterlijke systeem, dat toch al dolgedraaid was, nog verder wordt belast met een enorme lading gecompliceerde gevallen. Je moet soms tien tot vijftien jaar wachten op de uitslag van een juridisch proces - in de praktijk komt dit neer op een toestand van wetteloosheid. Iemand bestempelde dit hele complex als een ‘theater van de absurditeit’, maar absurd of niet, als je geen geld hebt, kun je het wel vergeten om in Mumbai aan een betaalbare, fatsoenlijke woning te komen en ben je aangewezen op de straat of op krottenwijken die bestuurd worden door de slumlords en hun gewelddadige bendes. Aan de andere kant van het spectrum hebben de grondbezitters en projectontwikkelaars in Mumbai gouden jaren achter de rug. Mensen die appartementen kochten, werden gedwongen contracten te ondertekenen waarop prijzen werden genoemd die in geen enkele verhouding stonden tot wat ze werkelijk hadden betaald - het leek of iedere betrokkene op winst kon spelen. De combinatie van de huurbescherming en de onteigeningswetgeving heeft de ontwikkeling van een geweldige schaduweconomie tot gevolg gehad.
Huisvesting en alles wat daarmee in verband staat is grondig gecorrumpeerd geraakt en is een maatschappelijke sector geworden die wordt gecontroleerd door de georganiseerde misdaad - de ‘mafia’ zoals inwoners van Mumbai zeggen. Volgens sommigen is de criminaliteit vanuit deze sector naar andere sectoren overgewaaid - het resultaat is de ontwikkeling van hechte verbindingen tussen de onderwereld, de politieke arena, de bureaucratie en aanzienlijke delen van de economische wereld, waaronder een groot deel van de plaatselijke filmindustrie, de politie, de rechterlijke macht, advocaten en notarissen.
| |
| |
| |
Gundaa raj
De betrokkenheid van criminelen bij het politieke proces kan misschien met iets meer duidelijkheid worden vastgesteld dan alle andere connecties die in het hele complex verweven zitten. De politiek moet nu eenmaal zichtbaar zijn voor het grote publiek om haar effect en nut te kunnen aantonen. Bij de verkiezingen van februari 2002 in Mumbai was de kiezersopkomst lager dan ooit, over de hele stad gemiddeld niet hoger dan tussen de 40 en 50 procent. Sommige categorieën kiezers waren slechts met 20 procent vertegenwoordigd; dat gold bijvoorbeeld voor moslims in bepaalde delen van de stad. De belangrijkste hindutva-partijen, de bjp en de Shiv Sena, behaalden ongeveer de helft van alle stemmen en kregen 135 van de in totaal 227 zetels (de Shiv Sena afzonderlijk verwierf 100 zetels). De Congress Party en de Nationalist Congress Party wonnen samen 70 zetels en de rest was verdeeld over kleine partijtjes en onafhankelijke kandidaten - sommigen zullen na de verkiezingen overigens proberen om deel te gaan uitmaken van de grootste coalitie vanwege de ‘spoils’. Maar wat de verkiezingen vooral lieten zien - afgezien van de politieke apathie en de precaire positie van moslims onder zowel de kiezers als de gekozenen - was de sterk toegenomen betrokkenheid van mensen die met misdaad geassocieerd kunnen worden. Onder de omstreeks duizend kandidaten die aan de verkiezingen meededen bevonden er zich driehonderd tegen wie juridische procedures waren aangespannen of die van criminele activiteiten waren beschuldigd. Van deze groep werden er ongeveer vijftig in de raad gekozen, de meesten als vertegenwoordigers van de Shiv Sena. We moeten er rekening mee houden dat ze allemaal uiteindelijk onschuldig blijken te zijn, want hun gevallen zijn nog niet in de rechtszaal geweest, maar die kans lijkt academisch.
Toen de oude ‘godfather’ Karim Lala begin 2002 aan een hartaanval overleed, werd in verschillende kranten opgemerkt dat hij een van de laatste ‘traditionele’ criminelen in Mumbai was geweest. Hij had een prominente positie in de onderwereld weten te bereiken door een geslaagde loopbaan als smokkelaar, afperser en gokbaas - maar als ‘crimineel’ had hij altijd zijn plaats geweten, in de marge van de burgerlijke samenleving, ver verwijderd van het licht van de schijnwerpers. De criminelen van vandaag bewegen zich vrijelijk in alle kringen. De ‘don’ die nu actief is probeert zijn positie met alle middelen te verbeteren, inclusief een politieke loopbaan. Een boeiend voorbeeld is Sunil Ghate, die altijd de rechterhand was van een van de koningen van de onderwereld: Arun Gawli. Deze Gawli deed aan
| |
| |
de verkiezingen van 2002 mee met een eigen partij, de Akhil Bharatiy Sena, waarvan zijn trouwe luitenant was aangesteld als leider. Ghate kreeg in zijn thuisdistrict een overweldigende meerderheid van stemmen, niet in de laatste plaats dankzij de steun van zijn ‘daddy’. Ghate heeft al heel wat beschuldigingen aan zijn adres gekregen, waaronder serieuze wegens doodslag en moord, maar na zijn verkiezing vertelde hij een journalist dat zijn populariteit te danken was aan de gezondheidsprojecten die hij in zijn buurt had opgezet. In de naaste toekomst zou hij zich ook gaan toeleggen op scholing en - hoe kan het anders! - de restauratie van vervallen gebouwen. Hij dacht niet dat de inwoners van zijn gebied bang zouden zijn voor zijn reputatie als genadeloze ‘killer’. ‘Het enige wat telt is wat je nu doet,’ zei hij, ‘de dingen die je een jaar geleden hebt gedaan zijn zo vergeten.’
Het bijna natuurlijke gemak waarmee criminelen zich in de lokale politiek van Mumbai manifesteren, moet worden toegeschreven aan de aard van de bouwsector in de stad; het is een sector waarin zoveel geld omgaat, en waarmee steeds maar nieuw geld wordt gegenereerd, dat misdaad en corruptie er als het ware een integraal onderdeel van vormen (zoals ook het geval is in veel westerse landen). Omkoperij, fraude en corruptie zijn nauw verbonden met geweld en ook andere soorten van misdaad. Dit is de basis voor de verknooptheid van de politiek, overheidsbureaucratie, misdaad, vakbonden en het bedrijfsleven in de stad. Zo'n complex schermt de corruptie af van de buitenwereld omdat iedereen er belang bij heeft een ‘win-win’-situatie te behouden. Deze constellatie maakt het politieke klimaat in Mumbai tot een cynische, meedogenloze aangelegenheid, waar het algemene belang met groot gemak terzijde wordt geschoven ten gunste van particuliere hebzucht en openlijk machtsmisbruik. Dit soort corruptie ondermijnt, denk ik, de publieke moraal - als er tenminste zoiets bestaat - omdat je er niet op kunt vertrouwen dat de vertegenwoordigers van het algemeen belang, die door publieke gelden worden betaald, de publieke zaak ook daadwerkelijk zullen bewaken. Bovendien kun je er niet van op aan dat overtreders worden gepakt of bestraft. Opmerkelijk bij dit alles is ook de betrokkenheid van functionarissen op hogere bestuurlijke niveaus, vertegenwoordigers van de deelstaat en zelfs de nationale regering. Je krijgt de stellige indruk dat de gemeente Mumbai niet wordt gecorrigeerd; integendeel, het spel wordt van harte meegespeeld - zolang er tenminste iets te halen is.
| |
| |
| |
Mumbai en Bihar
De economische welvaart en de modernisering van Mumbai hebben klaarblijkelijk geen eind gemaakt aan de corruptie en de ‘criminalisering’ van de politiek. Dalrymple probeert een andere gezichtshoek, nogal origineel zou ik zeggen. Bihar moet niet als achterlijk worden beschouwd, wat iedereen altijd doet, maar juist als een voorpost van het Indiase publieke bestaan. We moeten Bihar beschouwen, gaat de Schotse auteur verder, als een soort Heart of Darkness van waaruit vergiftigde vloeistoffen in de aderen van het hele subcontinent worden gepompt. Bij de verkiezingen van 1962 vond de eerste grootschalige fraude plaats in Bihar en dertig jaar later is dit soort fraude standaard geworden. In 1980 waren de eerste criminelen die zetels wonnen in het Indiase parlement afkomstig uit Bihar.
Het is misschien inderdaad opmerkelijk dat - tenminste oppervlakkig gezien - zulke totaal verschillende samenlevingen als het agrarische en provincialistische Bihar en het grootstedelijke en kosmopolitische Mumbai zulke treffende overeenkomsten te zien geven in de aard en achtergronden van hun politiek. Maar ik zou liever een andere kant uit kijken. Misschien is het ‘Bihar-effect’ een pakkende aanduiding, maar wat we eigenlijk zouden moeten weten is hoe het komt dat de praktijken die in Bihar ontstaan zo makkelijk elders worden nagevolgd. En vooral: of dit eigenlijk wel het geval is.
Voorzover ik kan zien begonnen zich al in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw in Mumbai enkele elementen te manifesteren die vandaag de dag helemaal ingeburgerd lijken te zijn. In dit verband valt te denken aan de fanatieke beweging voor de afscheiding van Maharashtra als eigen deelstaat met Mumbai als hoofdstad, en de fundamentele veranderingen in de aard en samenstelling van de lokale politieke arena. Daarvan is de groei van de Shiv Sena net zo goed een manifestatie als de splitsing van de Congress Party. Vanaf die periode maakten eerbiedwaardige politieke ideologieën, die werden uitgedragen door goed opgeleide behartigers van het algemeen belang, plaats voor ‘snel wisselende opzetjes en ongure afspraakjes’, zoals iemand het uitdrukte. Gundaa raj, dus. De Shiv Sena heeft nauwe banden met de jonge, voornamelijk mannelijke bevolking van recente immigranten. Vroeger zouden velen van hen zijn opgevangen in de industriële sector door vakbonden en welzijnsinstellingen om ze te helpen bij het vinden van huisvesting en mogelijkheden tot scholing. Maar deze sector is al vele jaren in verval, met als climax de langste textielstaking ooit, die de sector in de
| |
| |
jaren tachtig van de vorige eeuw volkomen lam wist te leggen. Vandaag de dag moeten recente immigranten maar zien hoe ze hun weg in een potentieel vijandige wereld vinden.
Het is niet alleen vrijwel onmogelijk om geschikte huisvesting te vinden, het is eveneens praktisch uitgesloten een baantje te vinden in de sterk slinkende formele sector van de stedelijke economie. De meesten zijn erop aangewezen hun leven op te bouwen in en rond de omvangrijke sloppenwijken van de stad. Daar vinden ze hun vrienden en misschien familieleden die de stap al eerder hebben gezet en daar proberen ze een omgeving te scheppen die hen doet denken aan waar ze vandaan komen: Klein Gujarat, Klein Sindh, Klein Kerala of Klein Kashmir. De Shiv Sena speelt hierop in door pogingen om mensen te organiseren op de plek waar ze wonen in plaats van op de plek waar ze werken. De partij moedigt ondernemende jongemannen aan om een bestaan op te bouwen in de informele sector. Op basis van kortlopende contracten kunnen immigranten goederen krijgen voor de verkoop, een klein percentage van de opbrengst mogen ze houden. Sommigen slagen erin zich omhoog te werken en bouwen een bestaan op als zelfstandig straatverkoper of winkelier. Het gaat om een ‘immigranteneconomie’ waar weinig investering van kapitaal voor nodig is, maar waar je kunt slagen door dag en nacht keihard te werken.
De informele straateconomie berust op een systeem van vergunningen en op de samenwerking met gemeentelijke functionarissen; bepaalde delen van de stad zijn verboden voor verkopers zonder vergunning, maar via omkoperij van politiemannen of ambtenaren kun je het risico om tijdens een razzia te worden gepakt trachten te vermijden - bijvoorbeeld door je bijtijds te laten waarschuwen. De Shiv Sena moedigt zijn volgelingen aan om contact te leggen met vertegenwoordigers van de gemeente - vooral in gevallen van verwantschap, gedeeld kastelidmaatschap of een gemeenschappelijke geboortestreek. Nepotisme en favoritisme als partijstrategie! Het vergunningenstelsel zelf is een belangrijke bron van inkomsten, dat in verband staat met afpersingssystemen, beschermingspraktijken, geweld en ontvoering - wat dit betreft zijn er tal van overeenkomsten met het Chicago uit de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw.
In de meeste gevallen gaat het om de vraag: van wie is de straat? Het antwoord op deze vraag bepaalt niet alleen wie toestemming krijgt zijn goederen te verkopen, maar ook wie beschermd is en wat er verder in de straat gebeurt: wie krijgt toestemming om op lege
| |
| |
plekken te bouwen, welke arbeiders moet een aannemer in dienst nemen, welke bedragen zijn hierbij betrokken en welke bende zorgt voor de ‘protectie’. Wie de straat in handen heeft bepaalt tot op grote hoogte het lot van degenen die van de straat afhankelijk zijn - op welke manier dan ook. Juist in dit opzicht is het verschil tussen Mumbai en Bihar groot. Merkwaardig dat Dalrymple dat niet schijnt te beseffen. Ondanks schijnbare overeenkomsten in vorm is de corruptie in Mumbai door en door grootstedelijk van karakter, een uitdrukking van processen die zich in de stad voordoen - met name de steeds aanhoudende immigratie en de toenemende ‘scheefheid’ van de ruimtelijke ontwikkelingen in de stad. Ik denk dat je er wel van uit kunt gaan dat, toen sommigen in Bihar nog bezig waren om uit te vinden hoe er met verkiezingen geknoeid kon worden, vele inwoners van Mumbai allang begrepen hadden dat er veel simpeler manieren waren om het grote geld binnen te halen.
|
|