Maar juist daardoor is het een schoolvoorbeeld van een Gids-nummer geworden: een nummer met vele thema's. Een Gids-aflevering die als zodanig ontsnapt aan iedere vergelijking met een journalistiek product of met bundels en bloemlezingen en daardoor volledig zichzelf is. Hier is een tijdschrift in vol bedrijf, als podium voor gedachteontwikkeling, als verzamelplaats van talent, als afspiegeling van persoonlijke smaken en voorkeuren, als speaker's corner voor uiteenlopende ideeën en theorieën, als laboratorium voor nieuw-uitgeprobeerde creativiteit. De enige beperking die het toeval ons oplegde, is dat het vorige nummer (juli-augustus) geheel aan het korte verhaal was gewijd; om die reden ontbreekt dit genre vermoedelijk in dit nummer.
Een aflevering van een literair tijdschrift is de natuurlijke tegenvoeter van het verzameld werk. In de laatstgenoemde publicatie is alles definitief, geannoteerd, nogmaals en nu voor generaties lezers in de correcte volgorde en spelling achter elkaar gezet; een tot stilstand gekomen limousine. Een nummer van een tijdschrift daarentegen is een splinternieuw prototype dat zich nog moet bewijzen en waarvan de prestaties nog niet eens precies bekend zijn. De teksten hebben buiten de auteur en de redactie soms zelfs geen enkele andere lezer gekend. In die onzekere, verkennende, uitproberende aard schuilt ook het richtingzoekende van een tijdschrift als De Gids, een kracht die het blad zowel voor lezers als voor schrijvers bezit.
Dat er veel gevestigde reputaties in dit nummer vertegenwoordigd zijn, is misschien vanzelfsprekend voor een honderdzesenzes - tig jaar oud tijdschrift. Dat alle auteurs van het mannelijk geslacht zijn, zal voor sommigen betekenisvol zijn, anderen zullen beweren dat het toeval is. Belangrijker is dat er van die bekendere auteurs prachtbijdragen voor dit nummer zijn aangedragen, te weten van Frans de Ruiter (voorgesteld door Frans Saris), Meindert Fennema (door Annet Mooij), Piet Meeuse (door Els Broeksma), Arjen Mulder (door Dirk van Weelden), Abram de Swaan (door Leonoor Broeder) en Stefan Hertmans (door Gids-uitgeefster Annette Portegies). Daarnaast zijn er - althans voor Gids-lezers - nieuwere namen, zoals David Hamers (voorgesteld door René Boomkens) en Micha Hamel (door Maarten Asscher).
Interessant is wel nog dat voor een aantal auteurs, ook voor de gevestigde, geldt dat zij in de tekst(en) die ze voor dit nummer afstonden iets nieuws, iets anders hebben uitgeprobeerd dan hetgeen ze tot dusver deden. Of het nu gaat om de even persoonlijke als fundamentele artistieke beginselverklaring van kersvers hoogleraar Frans de Ruiter of om de identificerende leeservaring van Arjen