De Gids. Jaargang 166
(2003)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 380]
| |
Jan Breman
| |
[pagina 381]
| |
nië), waar zij ook naar etniciteit verschillen van de inwoners van het hartland, eveneens voor India. Van de miljard mensen die dit land telt is ongeveer twaalf procent aanhanger van de islam, wat betekent dat na Indonesië de meeste moslims ter wereld in India leven. Hun maatschappelijke positie is de afgelopen jaren ingrijpend veranderd als gevolg van de opkomst van een politieke partij die de hindoemeerderheid van ruim tachtig procent tot een collectiviteit wil smeden door de moslims als ‘de vijand in ons midden’ aan te wijzen. Behept met een culturele identiteit die niet van eigen bodem is, staan de leden van de godsdienstige minderheid onder de verdenking antinationale gevoelens te koesteren. | |
HindoerevanchismeDie verdachtmaking staat natuurlijk niet los van het conflict met Pakistan. Het ontstaan van beide staten in 1947 kwam voort uit tegenstellingen tussen moslims en hindoes die in de laat-koloniale tijd waren aangescherpt. De ongelijke spreiding over Zuid-Azië van de twee godsdiensten werkte een territoriale opsplitsing langs lijnen van geloof in de hand. Maar de politieke leiding van India sprak zich nadrukkelijk uit voor een seculiere inrichting van de samenleving, toen die een halve eeuw geleden van koloniale overheersing werd bevrijd. De grondwet waarborgde de geloofsvrijheid van niethindoes - naast moslims ook christenen en boeddhisten - en gaf iedereen, ongeacht kaste, geloof of ras, dezelfde burgerrechten. De voorstanders van religieuze tolerantie en culturele pluriformiteit konden zich beroepen op een traditie waarmee het hindoeïsme zich van vele andere beschavingen leek te onderscheiden, namelijk de terughoudendheid in het opleggen van de eigen godsdienst aan nieuwkomers. Op die voorstelling valt zeker voor het jongste verleden veel af te dingen. Al voor de onafhankelijkheid kwam er een politieke stroming op die het tot haar missie rekende om India, eenmaal van vreemde smetten vrij, een onversneden hindoe-identiteit te geven. Mahatma Gandhi, die leiding gaf aan de onafhankelijkheidsstrijd, wilde ruimte laten voor godsdienstige verscheidenheid en werd om die reden vermoord door een aanhanger van een extremistische hindoebeweging. Uit dit milieu is enkele decennia later de Bharat Janata Party (bjp) voortgekomen, die de religieuze en politieke heerschappij van de meerderheid predikt. In het herschreven maatschappelijke scenario is voor het streven naar gelijkberechtiging of zelfs maar verdraagzaamheid jegens de minderheid geen plaats in- | |
[pagina 382]
| |
geruimd. Savarkar, de stichter van de Hindutva-beweging, sprak in koloniale gevangenschap zijn sympathie uit voor het nazi-regime in Duitsland. Zijn variant van de rassenleer bestond eruit moslims en christenen het recht op burgerschap te ontzeggen. Hun heilig land lag immers elders en de daarnaar uitgaande, buitennationale loyaliteit kon niet anders dan afbreuk doen aan hun goede trouw jegens India. Bij wijze van eerbetoon aan deze patriot van het eerste uur is Savarkars portret half maart jongstleden in het parlement van Delhi opgehangen. Recht tegenover dat van Mahatma Gandhi, de vader van de natie, die kort na de onafhankelijkheidswording door een discipel van Savarkar werd doodgeschoten. Het reveil van de ware godsdienst, die van Bharat (het moederland), roept op tot woede en wraak over wat er gedurende eeuwen van moslimoverheersing is gebeurd. De komst van de islam ging gepaard met militaire bezetting waarbij binnenvallende krijgersbenden onder leiding van hun vorsten het hindoe-erfgoed plunderden en moskeeën bouwden waar tempels stonden. Van respect voor en trots op de Moghul-architectuur en -kunst is geen sprake meer. In opdracht van de minister van Onderwijs zijn de lesboeken herschreven om de wandaden begaan jegens land en volk breed uit te meten. De huidige moslims zijn in deze lezing de nakomelingen van de verzakers van hun oorspronkelijke, de ware, religie. De enige reden om hen achteraf niet als overlopers te brandmerken, is de suggestie dat zij gedwongen werden zich tot de islam te bekeren. Die uitleg miskent dat bekering tot de godsdienst van de nieuwkomers ontsnapping bood aan de discriminatie en onderdrukking waaraan de lagere kasten in de hindoehiërarchie blootstonden. Het politieke hindoeïsme wil van geen onderscheid tussen hoge en lage kasten weten, zoals het ook aan de enorme verschillen tussen rijk en arm voorbijgaat. De eenheid binnen eigen huis staat voorop. Het sluiten van de rijen gebeurt door de Ander als buitenstaander aan te wijzen, als een gevaar voor de gemeenschap te veroordelen. Leiders en leden van de bjp en haar frontorganisaties beweren uit naam van alle hindoes te spreken en keren zich met grote felheid tegen degenen die hun dat recht ontzeggen. De protestanten, en dat zijn er gelukkig niet weinigen, missen in de dominant geworden ideologie de culturele tolerantie en sociale veelvormigheid die zij als wezenlijk beschouwen voor wat ook hun beschaving is. Syncretisme, smeltkroes te zijn van diverse religies en tradities, is wat vanuit dit tegenbeeld de eigen civilisatie juist zo betekenisvol maakt. Omgekeerd verwerpt deze oppositie van zowel gelovige als seculiere aard de neiging om moslims als een uniforme categorie voor te stel- | |
[pagina 383]
| |
len. De minderheid valt immers in tal van stromingen uiteen en is ook in sociaal-economisch opzicht sterk gedifferentieerd. Als aanhangers van de islam in binnen- of buitenland haat prediken of tot terrorisme vervallen, mag dat er nooit toe leiden dat moslims daarvoor collectief aansprakelijk worden gesteld. De hindoenationalisten zijn in India aan de macht, maar moeten die macht met andere partijen delen in een politieke coalitie die niet toestaat dat de bjp haar agenda kan uitvoeren. Het is een ongemakkelijk evenwicht dat wel eens verbroken zou kunnen worden door de recente gebeurtenissen in Gujarat, een deelstaat met bijna vijftig miljoen inwoners in het westen van het land. | |
De pogrom in AhmedabadOp weg naar Ahmedabad, met 3,5 miljoen inwoners de grootste stad van Gujarat, zit ik in de trein naast een man die me naar mijn reisdoel vraagt. ‘Een mooie stad, er wonen alleen te veel moslims,’ zo zegt hij. ‘Maar ze hebben daar laten zien hoe je dat probleem aanpakt,’ valt een andere passagier hem lachend bij. Ik doe er tot onze aankomst zestien uur later verder het zwijgen toe. Vorig jaar heb ik berichtGa naar eindnoot1. over de jacht op moslims die op 28 februari begon en waarin in de dagen en weken daarna ettelijke honderden mannen, vrouwen en kinderen zijn afgemaakt. Vele tienduizenden moesten naar haastig ingerichte kampen vluchten om niet hetzelfde lot te ondergaan. Het was niet mijn eerste relaas van een pogrom in deze stad. Tien jaar geleden was eveneens sprake van zo'n ‘spontane uitbarsting van volkswoede’.Ga naar eindnoot2. Dat is namelijk de uitleg die de overheid geeft van de gruwelijke excessen die plaatsvonden. In officiële verklaringen klinkt bovendien begrip door voor de haatgevoelens jegens de minderheid. Die zou namelijk de verdraagzame en vredelievende meerderheid tot deze zuiveringsoperaties geprovoceerd hebben. De laatste pogrom was in deze lezing het antwoord op het in brand steken van een trein met hindoepelgrims die eind februari terugkeerde van Ayodhya. Dat is het bedevaartsoord in de Gangesvlakte waar in 1992 een oude moskee is vernield om vervangen te worden door een tempel ter ere van de god Ram, die op deze plaats geboren zou zijn. De autoriteiten gaven onmiddellijk een verklaring uit waarin zij spraken van een terroristische aanslag waarin de Pakistaanse geheime dienst de hand zou hebben gehad. Narendra Modi, het hoofd van de bjp-regering in Gujarat, liet het kader van zijn partij en de daarmee verbonden frontorganisaties weten begrip te | |
[pagina 384]
| |
hebben voor de golf van tegengeweld die nu niet kon uitblijven. Behalve dat hij in krachtige taal tot dat tegengeweld opriep, gaf hij daaraan ook vrij spel door de slachtoffers geen overheidsbescherming te bieden. Als de politie al op straat verscheen, gebeurde dat om het verzet van de slachtoffers te breken en de knokploegen de weg naar hen te wijzen. Dagenlang konden bendes plunderend, brandstichtend en moordend door wijken van de stad trekken, vaak uitgerust met lijsten waarop de adressen van moslims en hun bezittingen al geregistreerd stonden. Rapporten van mensenrechtenorganisaties hebben het medeweten en de medewerking van zowel politici als autoriteiten aan deze pogrom onweerlegbaar vastgesteld. Dit is ook de strekking van een ambtelijk verslag dat de afgelopen zomer is opgemaakt door een staflid van de Nederlandse ambassade. De aanleiding daartoe was de omvangrijke hulp die Nederland in het kader van ontwikkelingssamenwerking aan Gujarat geeft. Opmerkelijk genoeg is de samenwerking met de overheid van deze deelstaat, in India een speerpunt van de Nederlandse inspanning, toch gewoon doorgegaan. De voortgezette besteding van geld bestemd voor ontwikkeling is duidelijk in strijd met twee randvoorwaarden voor hulpverlening: goed bestuur en eerbiediging van mensenrechten. Al vóór de laatste explosie van geweld had het optreden van de overheid van Gujarat stevige kritiek uitgelokt. Na het werkbezoek dat minister Herfkens eind januari vorig jaar aan de deelstaat bracht, bevestigde zij aan de ene kant haar eerdere toezegging het hulpbedrag te verdrievoudigen (tot 112 miljoen euro), maar gaf zij tegelijkertijd blijk van stijgende ongerustheid over de mensenrechtensituatie. De bewindsvrouw in het paarse kabinet liet weten de ontwikkelingen op dit terrein nauwgezet te zullen volgen. Let wel, die bezorgdheid sprak zij uit voor de uitbarsting van het nieuwe geweld een maand later. Onbegrijpelijk genoeg is deze escalatie voor de ontwikkelingssamenwerking tot nog toe zonder gevolgen gebleven.Ga naar eindnoot3 | |
Oproep tot haatDe bjp is in Gujarat als enige aan de macht. Modi mag zich in de steun van de hindoemeerderheid verheugen en heeft bij de verkiezingen die midden december 2002 zijn gehouden een nieuw en nog veel ruimer mandaat gekregen dan hij al had. Inzet van zijn campagne was de eer van Gujarat, die volgens hem wordt aangetast door de vijand van land en volk. De voorman van het hindoefundamentalisme laat er geen misverstand over bestaan dat hij daarmee | |
[pagina 385]
| |
de religieuze minderheid in eigen huis op het oog heeft, door hem verachtelijk als miyans aangeduid. Het zou hun ontbreken aan goede trouw jegens de natie waarvan zij deel uitmaken. Verbondenheid met hun geloofsgenoten buiten de landsgrenzen leidt er volgens Modi toe dat een vijfde colonne eropuit is Bharat van binnenuit te ondergraven. Al degenen die met de vijand zaken willen doen of pleiten voor verzoening acht de Hindutva-voorman medeschuldig, en seculier is in het bjp-jargon een scheldwoord. Waar hij op aanstuurt is de harde confrontatie. De haat waarmee Modi's redevoeringen zijn vervuld heeft verschillende facetten. Ten eerste moet wraak worden genomen op het leed dat in het verleden aan hindoes is berokkend. Wat voor tolerantie doorgaat, is in de nieuwe leer eigenlijk niets anders dan een uiting van zwakheid, de weigering van de voorouders om zich krachtdadig teweer te stellen tegen de langdurige heerschappij der Moghuls. De verkrachting van een groot aantal moslimvrouwen en -meisjes vorig jaar krijgt zelfs achteraf nog een rechtvaardiging met het argument dat dit onvoorstelbare seksuele geweld een afrekening was voor de schande die vroegere generaties hindoevrouwen is aangedaan. De haat wordt verder gevoed door de overtuiging dat moslims iets meer dan het gemiddelde aantal kinderen verwekken om getalsmatig hun macht te vergroten. Lezers die zich nog de tijd van verzuiling herinneren zal deze vrees als bekend maar onzinnig voorkomen. Ten slotte wordt de animositeit aangewakkerd door niet-hindoes te verwijten de meerderheid tot hun geloof te willen bekeren. In de Hindutva-perceptie kan afvalligheid van de eigen religie niet anders dan met dwang gepaard zijn gegaan. Hindoes die op die manier hun identiteit prijsgeven maken zich schuldig aan verraad, maar de woede richt zich toch vooral tegen degenen die hen daartoe overhalen: behalve moslims ook christenen en boeddhisten. | |
Anne Frank in GujaratEen samenloop van omstandigheden, zo zou je de Anne Frank-tentoonstelling kunnen noemen die het afgelopen najaar in Ahmedabad is gehouden. De pogrom van staatswege was nog maar net voorbij toen de inwoners van de stad geconfronteerd werden met het lot van een joods meisje in de nazi-tijd. Het verhaal van de onderduik op een achterkamer in een Amsterdams grachtenhuis en de afloop ervan kwam in het licht van de hetze tegen de godsdienstige minderheid natuurlijk op een geladen moment. Graag zou ik heb- | |
[pagina 386]
| |
Programmaboekje van de première van het stuk van Roysten Abel in Delhi, december 2002
| |
[pagina 387]
| |
ben geschreven dat het initiatief voor deze tentoonstelling een uiting was van bewust gevoerde Nederlandse cultuurpolitiek op het juiste moment en de juiste plaats. Maar die voorstelling van zaken strookt niet met de werkelijkheid. Het evenement was onderdeel van een veelzijdig en jarenlang voorbereid programma, ‘400 Years Indo-Dutch Partnership’, ter gelegenheid van de feestelijke herdenking van het ontstaan van de voc en de banden met India. Bij mijn installatie als lid van de voorbereidingscommissie merkte ik op dat het bij mijn weten de eerste keer was dat kolonialisme als een vorm van partnerschap werd voorgesteld. De Anne Frank-tentoonstelling heeft verschillende steden aangedaan, maar de komst ervan naar Ahmedabad kreeg natuurlijk een betekenis die niet was voorzien. Het publiek dat kwam opdagen is de boodschap niet ontgaan. Een schoolmeisje schreef in het bezoekersboek: Narendra Modi zou dit moeten zien. Een bron van nog grotere spanning met de overheid van Gujarat was de opvoering van het toneelstuk The Spirit of Anne Frank die met financiële steun en medewerking van de Nederlandse ambassade tot stand is gekomen. Begin december woonde ik in Delhi de première ervan bij in de volgepakte zaal van de National School of Drama. Het stuk is een Indiase productie geschreven door Roysten Abel en het programmaboekje brengt de strekking ervan in beeld: doodlopende rails voor de ingang van het concentratiekamp Auschwitz. De Indiase variant van het verhaal over de Endlösung handelt over vijf vrouwen die met elkaar een coupé delen in een trein op weg naar Gujarat, allen met namen die naar Anne verwijzen. Elk van hen heeft een verborgen geschiedenis die met het vorderen van de reis aan het licht komt. Twee van de actrices, Shabana Azmi en Nandita Das, danken hun populariteit bij dit publiek aan hun rol in de film Fire. Zij vertolken daarin een lesbisch paar, een partnerschap dat in Bollywood nooit eerder het witte doek heeft gehaald. Met het doorbreken van dit taboe hebben zij zich de haat van hindoefundamentalisten op de hals gehaald. Hun rol in dit stuk zal olie werpen op het al hoog brandende vuur van ongenoegen in die kringen. Het stuk eindigt wanneer gepeupelte de trein tot stilstand brengt, op zoek naar leden van de godsdienstige minderheid die moeten worden afgemaakt. De jongste in het vrouwengezelschap, nog maar een meisje, raakt in doodsangst, want wat zij publiekelijk altijd heeft leren verhullen zal nu uitkomen: haar moslimidentiteit. Er was alle reden om met spanning naar de opvoering een week later in Ahmedabad uit te kijken. Meer nog omdat die twee dagen na de verkiezingen in Gujarat zou plaatsvinden. De uitslag, een | |
[pagina 388]
| |
overweldigende zege voor Narendra Modi, stond op dat moment nog niet vast, maar hing al wel in de lucht. De autoriteiten stelden pogingen in het werk om de voorstelling af te gelasten met als argument dat de openbare orde erdoor dreigde te worden verstoord. De tekst moest aan een commissie van censuur worden voorgelegd en bij wijze van voorzorg had de regisseur de naam Godhra al uit het script geschrapt. Dit was de eindbestemming van de reis, hetzelfde station waar op 27 februari 2002 de trein met kar sevaks, de stoottroepen van het leger van hindoefundamentalisten, in brand was gestoken. Met de aanzegging dat aanstonds tot ontruiming van de zaal zou worden overgegaan als het gedrag van het publiek daartoe aanleiding gaf, is de voorstelling toch doorgegaan. Tekenend voor de hoog opgelopen emoties was het feit dat actrices en toeschouwers elkaar aan het eind in tranen bedankten. | |
De lange-afstandsbediening van het hindoenationalismeDe stigmatisering van de godsdienstige minderheid in India vloeit voort uit de oproep aan de meerderheid van de bevolking om op grond van wat hen samenbindt, het eigen geloof, de gelederen te sluiten. Onderlinge verschillen, als die al bestaan, behoren ondergeschikt te blijven aan antagonisme jegens de buitenstaander. Op de dynamiek binnen de eigen maatschappelijke orde die hieraan ten grondslag ligt, kom ik zo dadelijk nog terug. Maar het succes van het fundamentalistische hindoereveil kan niet begrepen worden zonder te letten op krachten die van buitenaf werken. De politieke verschuiving die zich voordoet staat niet los van veranderingen op het transnationale niveau. De leiding van de Hindutva-beweging voelt zich in haar antimoslimgezindheid gesterkt door de koerswijziging in de Amerikaanse buitenlandse politiek na 11 september 2001, met inbegrip van daarin aanwijsbare trekken van christelijk fundamentalisme. Er bestaat in India alleen ongenoegen over het feit dat de vs in de zoektocht naar het kwaad, dat zich vooral in de wereld van de islam lijkt op te houden, niet nadrukkelijker India's aanbod voor een inniger bondgenootschap tegen de gemeenschappelijke vijand aanvaardt. Maar er is nog een ander effect van mondialisering waaruit een externe betrokkenheid blijkt bij de opkomst van het hindoenationalisme. De gevoelens van haat waaraan Modi in Gujarat zijn verkiezingsoverwinning dankt, vertegenwoordigen geen politiek kapitaal dat door hem onbewust is aangeboord. Zij zijn het resultaat van | |
[pagina 389]
| |
indoctrinatie in een stelselmatige campagne onder segmenten van de bevolking die eerder door de bjp-politici, meestal van hoge kasten, werden gemeden. De frontorganisaties van de partij hebben in de afgelopen jaren grote sommen geld tot hun beschikking gekregen om deze aanhang te mobiliseren. Het overgrote deel van deze fondsen is in Noord-Amerika en Europa geworven. Landgenoten overzee (Non-Resident Indians genoemd), van wie velen uit Gujarat afkomstig zijn, tonen zich bereid voor het goede doel geld te geven. Zij bevestigen met schenkingen hun gehechtheid aan het thuisfront. De druk die van inburgering uitgaat, de noodzaak tot aansluiting bij de leefwijze in het land van aankomst, versterkt dit soort loyaliteitsgevoelens. Dit mechanisme verklaart waarom de Nederlandse tak van de Vishwa Hindu Parishad (vhp) - een frontorganisatie van het hindoefundamentalisme die in ons land vooral leden werft onder hindoestanen afkomstig uit Suriname - bij de vorig jaar gehouden verkiezingen haar achterban aangespoord zou hebben om op Pim Fortuyn te stemmen. Zijn typering van de islam als een achterlijke beschaving was van beslissende betekenis voor deze keuze. Het stemadvies maakt nog eens duidelijk dat nieuwkomers zich bij het veroveren van Nederlands burgerschap beroepen op gevoelens van verbondenheid met ‘het land van herkomst’. De drang tot aanpassing aan ‘het land van aankomst’ draagt bij tot het ontstaan van nieuwe, getransnationaliseerde identiteiten. Hij leidt ertoe dat hindoes en moslims, beiden afkomstig uit Suriname en daar nauw met elkaar verweven, bij hun inbedding in Nederland op gescheiden routes zijn terechtgekomen. | |
Segregatie als kenmerk van het kastenstelselOpmerkelijk is dat na de maandenlange golf van geweld in steden en dorpen in Gujarat een reactie van ontdaanheid en wroeging is uitgebleven. Bij mijn herhaalde bezoeken in de loop van het vorig jaar heb ik links en rechts horen zeggen dat eindelijk is gedaan wat al veel eerder had moeten gebeuren: ‘die lui’ hebben hun verdiende loon gekregen en ‘ze’ moeten voorgoed onder de duim worden gehouden. Op de jaarvergadering van de Rashtriya Swayasevak Sangh (rss), de harde ruggengraat van de Hindutva-familie, sprak de voorzitter met voldoening over de aanpak van ‘het probleem’ in Gujarat. Hij voegde daaraan toe dat de moslims moeten begrijpen dat zij voor hun verdere bestaan in het land op de goede wil van de hin does zijn aangewezen. Schadevergoeding voor de bezittingen die | |
[pagina 390]
| |
verloren zijn gegaan blijft uit en slachtoffers krijgen geen gelegenheid om gehoor te vinden voor het leed dat hun is toegebracht. Honderden vrouwen en meisjes moeten bij de laatste pogrom in Ahmedabad zijn verkracht, maar het ontbreekt aan schriftelijke getuigenissen daarvan. Wie bereid is een aanklacht in te dienen, krijgt uit het milieu van hun hindoebelagers of zelfs van de politie te horen dat zulke beschuldigingen met herhaling en nog gruwelijker bestraffing beantwoord zullen worden. Ook in eigen kring proberen moslims te verhullen wat vrouwelijke verwanten is overkomen. De stilzwijgende afspraak is om bij elkaar geen navraag te doen, om op die manier de eer van de eigen en de andere familie niet in diskrediet te brengen. Wat is de dynamiek in de eigen samenleving die tot het aanwijzen en uitdrijven van de vijand heeft geleid? In de hindoepropaganda ligt de nadruk op de weigering van de minderheid om zich als een onderworpen minderheid te gedragen, het machogedrag van de moslimmannen, de oneerlijke concurrentie die zij hindoes op de krappe arbeidsmarkt aandoen, hun gebrek aan goede trouw, samen met nog een hele reeks andere defecten die hun collectief worden aangerekend. Degenen die tegen deze stereotypen stelling nemen, laten niet na te wijzen op de hartelijke betrekkingen die hindoes en moslims vroeger zouden hebben onderhouden, als vrienden, collega's op het werk en buurtgenoten die bij elkaar op bezoek kwamen, geschenken uitwisselden, voedsel deelden, en in dagen van voor- en tegenspoed tot de intimiteit van het gezin werden toegelaten. Ik ben bang dat dit een overdreven voorstelling is van de mate van nabijheid en vertrouwelijkheid die in het verleden bestond. Het sociale verkeer bleef van oudsher voornamelijk tot de eigen gemeenschap beperkt. Van belang is echter dat dit eveneens gold voor de scheidslijnen die binnen het hindoebestel getrokken werden. Die kwamen voort uit het principe van ongelijkheid waarop de maatschappelijke ordening berustte. Hoge kasten hielden lage kasten op afstand, letterlijk ook. De twee-geborenen namen geen voedsel van het gewone volk aan, en door de hele hiërarchie heen opereerden de kasten als gesloten formaties die zich meer naar binnen dan naar buiten keerden. De bodem van de rangorde bestond uit een laag van paria's die zo onaanraakbaar waren dat elk contact met hen vermeden moest worden. Bekend in Gujarat is het verhaal van de onaanraakbare heilige die zich opofferde om het juk van zijn kastegenoten te verlichten toen een mensenleven nodig was om een einde te maken aan | |
[pagina 391]
| |
een langdurige periode van droogte. Voor dit offer betaalde de hoge-kasteheerser in het gebied door de onaanraakbaren niet langer te verplichten aan de achterkant van hun lichaam een bezem te dragen waarmee zij het pad reinigden voor wie achter hen liep. Vrees voor tijdelijke of zelfs blijvende besmetting riep in het leven van alledag zulke excessieve vormen van vermijding op. | |
De nieuwe onaanraakbarenSinds de onafhankelijkheid, iets meer dan een halve eeuw geleden, hebben zich in de Indiase samenleving ingrijpende veranderingen voorgedaan. In de (summier gehouden) weergave daarvan stel ik voorop dat kaste voor het overgrote deel van de bevolking een belangrijk richtpunt in het bestaan is gebleven.Ga naar eindnoot4. De leefregels ervan schrijven voor hoe mannen, vrouwen en kinderen zich hebben te gedragen, en nog altijd worden huwelijken meestal binnen de eigen sociale eenheid gearrangeerd. Voorzover toch van een breuk met het verleden sprake is, heeft die vooral betrekking op veranderingen in de beoordeling van de hoog-laagverhouding, op een omvorming van het kastenstelsel van een onderschikkend tot een nevenschikkend verband. Die kanteling is geen voltooid proces maar een trend, die herkenbaar is tot in de uiteinden van het maatschappelijke bestel. Zoals brahmanen er niet langer in slagen voor hun aanspraak op meerderwaardigheid algemene erkenning te vinden, zo weigeren omgekeerd de onaanraakbaren - die zich nu dalits noemen, een geuzennaam met de betekenis van onderdrukten - zich neer te leggen bij de hun opgelegde minderwaardigheid. Maar de grootste bewegelijkheid doet zich voor op het brede middenniveau. De hier geboekte materiële vooruitgang zet zich om in een zuivering van de levensstijl, in die zin dat gebruiken en praktijken van hogere kasten worden overgenomen die eerder buiten bereik lagen. Een voorbeeld is de opsluiting van vrouwen binnenshuis door hun niet langer toe te staan buitenshuis te werken. Toenemende vroomheid, zoals blijkt uit tempelbezoek of aansluiting bij een orthodoxe sekte, geeft eveneens uiting aan de nieuwverworven waardigheid. Aldus tekent zich binnen steeds meer kasten een proces van groeiende hindoeïsering af. Wat als een culturele beweging begon is vervolgens omgezet in een politiek programma. Het hindoenationalisme heeft vooral wortel geschoten onder hoge kasten met een stedelijke inslag. Deze sociale klasse is altijd zeer invloedrijk geweest, maar de geringe omvang ervan voorkwam dat zij de kans kreeg haar macht in politieke termen te vertalen. India is | |
[pagina 392]
| |
per slot van rekening een democratie waarin iedere uitgebrachte stem even zwaar telt. De meerderheid van de bevolking behoort tot de lagere kasten, die, vanwege de staat van onderdrukking waarin zij leefden en de minachting waaraan zij van hogerhand waren onderworpen, bij verkiezingen niet snel hun stem uitbrachten op een partij die een militant-orthodox regime voorstond. Dit inziend hebben de bjp-strategen een radicale koersverandering ingezet, met het doel de brede massa voor zich te winnen. Mensen die nog maar enkele tientallen jaren geleden geen toegang kregen tot tempels en blootstonden aan allerlei andere vormen van verregaande discriminatie kregen te horen dat zij ‘in deze moderne tijd’ als hindoes dezelfde rechten hadden die eerder aan leden van hoge kasten waren voorbehouden. Hun toelating tot het geloof ging onvermijdelijk samen met verbetering van hun algehele maatschappelijke positie. De onaanraakbaren in de ideologie van het kastenstelsel zijn als kiezers raakbaar geworden. Ongetwijfeld gaat achter het appèl op een gehomogeniseerd hindoebewustzijn een werkelijkheid schuil die ver van de beloofde gelijkheid afstaat. Maar dit neemt niet weg dat in de politieke propaganda de eenheid van alle hindoes hartstochtelijk wordt beleden. Om de rijen gesloten te houden is de aanwijzing van buitenstaanders nodig die kunnen noch willen delen in het besef van de hindoenatie. Dat zijn de moslims en andere categorieën van ‘ongelovigen’ die buiten de samenleving staan omdat daarbinnen voor hen geen plaats is. In de Hindutva-leer zijn zij tot een klasse van onaanraakbaren getransformeerd. De haat die eerder de paria's ten deel viel, wordt nu op hen geprojecteerd. Op de nieuw verkregen eerzaamheid van de paria staat natuurlijk wel een prijs. Het geweld dat nodig is om de Ander buitengesloten te houden wordt toevertrouwd aan degenen die zich van oudsher op de bodem van het kastenstelsel bevonden. Onder de meute van jagers op de vogelvrij verklaarde moslims in de straten van Ahmedabad waren de dalits - verdrukten dus - oververtegenwoordigd. | |
Een voorbeeld ter navolging?De uitsluiting van de moslims uit het maatschappelijk bestel is in meer dan één opzicht doorgevoerd. In de eerste plaats door hun verwijdering uit woningen en buurten, die is uitgelopen op de vorming van getto's aan de rand van Ahmedabad. Daarover ging het vooral in mijn opstel van elf jaar geleden in dit tijdschrift. In aansluiting hierop is er ook de herhaalde oproep tot een economische | |
[pagina 393]
| |
boycot. In Ahmedabad zijn in ‘goede buurten’ pamfletten uitgedeeld, niet voor de eerste keer trouwens, die ertoe oproepen moslimwinkels te mijden, geen handel met hen te drijven, als hun werkgever noch als hun werknemer op te treden en elk sociaal verkeer met de minderheid te mijden. Er kan geen sprake zijn van gemengde huwelijken. Als die toch gesloten zijn, is, vooral voor hindoe-vrouwen, ontbinding het enige wat erop zit. Deze richtlijnen wijzen op een scenario voor deklassering van moslims tot tweederangsburgers. Hoe zal de populariteit van het hindoerevanchisme in Gujarat uitwerken op de landelijke politiek? De bjp-voormannen toonden zich aanvankelijk benauwd voor de extremistische koers die in de deelstaat wordt gevoerd. Op reizen naar het buitenland kreeg Vajpayee, die aan het hoofd van de nationale regering staat, lastige vragen die hem zo in verlegenheid brachten dat hij zijn spijt betuigde over de gang van zaken in Gujarat. Waar die spijt betrekking op had liet hij overigens in het midden. Maar na de klinkende verkiezingsoverwinning van Modi is de stemming veranderd. Elders in India staat de bjp er namelijk niet zo goed voor. Bij verkiezingen die in een aantal deelstaten op komst zijn, wijzen de prognoses eerder op verlies dan op winst. De redenering is nu dat als een opzettelijke verharding van de tegenstellingen in Gujarat profijt heeft opgeleverd, dit de formule kan zijn om het politieke tij te keren. Modi is al op tournee gegaan om zijn aanpak als de enig juiste aan te prijzen. Gujarat heeft de weg gewezen, zo zeggen vele anderen hem na. De pogrom van staatswege in Gujarat heeft daarbuiten een schok teweeggebracht. In tal van commentaren wordt een parallel getrokken met de toestand in Duitsland aan het begin van de jaren dertig. Er zijn stellig overeenkomsten, maar die vergelijking doet toch geen recht aan krachten in India, wel degelijk ook binnen de rijk geschakeerde hindoegemeenschap, die zich verzetten tegen de aanwijzing van moslims als de nieuwe onaanraakbaren in het land. De vergelijking met de opkomst van het Europese nationaal-socialisme of fascisme driekwart eeuw geleden ligt misschien minder voor de hand dan een verwijzing naar de harde onderdrukking van Palestijnen waaraan in Israël Sharon en Netanyahu zich schuldig maken. Of naar de ‘oplossing’ door Russische leiders van het vraagstuk Tsjetsjenië. Het ontbreekt in India, waar de vrijheid van meningsuiting gerespecteerd blijft, allerminst aan gezaghebbende stemmen die pleiten voor het vasthouden aan de seculiere inrichting van de samenleving en de daarbijbehorende scheiding van kerk en staat. Het democratisch gehalte van een politiek bestel komt in gevaar als aan | |
[pagina 394]
| |
een deel van de burgers op grond van ‘afwijkend’ geloof rechten en voordelen onthouden worden met het doel hun maatschappelijke uitsluiting te legitimeren. Dat zou reden moeten zijn om tegen de achtergrond van de denigratie van de islam die thans wereldwijd gaande lijkt te zijn, ook de politieke toestand in Zuid-Azië aandachtig te volgen. |
|