De Gids. Jaargang 166(2003)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 182] [p. 182] [pagina 183] [p. 183] Atte Jongstra Variaties rond een graf 1. (Bij de dood van een minnaar) Hier staan we om je heen in opperste verbazing: dat je zoveel liefjes had was ons niet zo bekend. Je zou wel zeggen: moet even weg, nu eind'lijk weten wij waarheen je ging. We hebben om je heen gedraaid zonder ons een groep te wanen, jou kenden we - misschien. Nu zien we eerst elkaar. Wat ons hier brengt is jouw plots verscheiden. De boel eenmaal flink opgewarmd, muziek nog zelf bepaald... Je zult wel lachen, boven op je kamer, nu je er verder buiten blijven kan. Maar zo houdt geen mens van vrouwen, misschien deed je 't daarom bij je leven nooit. Zo dadelijk gaan we koffie drinken en babb'len over bloemen, je pronte, stijve lijk en dat jij echt bent gevlogen. Zo zien we jou zoals je nooit verkoos te zijn: gezellig, met ons samen. Dat wij bijeen in leegte turen heeft eenmaal moeten komen. Wees niet bezorgd: straks scheiden onze wegen. Je blijft wie je voor allen was, een man om eenzaam mee te blijven. [pagina 184] [p. 184] 2. (Bij de dood van een vader) Hier staan we om je heen in opperste verbazing: dat je zoveel kind'ren had was ons niet zo bekend. Je zou wel zeggen: een geslacht kan pas gaan bloeien als er aantal is. We zijn aan je ontsproten zonder ons verwant te weten, jou meenden we te kennen, nu zien we eerst elkaar. Wat ons hier brengt is jouw overlijden. De boel eenmaal in gang gezet, muziek nog zelf bepaald, je zult wel erg tevreden zijn, daar boven op je kamer, met zicht op d'hele kinderschaar. Maar zo maakt men geen familie, misschien kon je 't daarom bij je leven nooit. Zo dadelijk gaan we koffie drinken en babb'len over 't verscheiden, je pronte lijk en wie er eigenlijk is gevlogen. Misschien vinden we ons in jouw afwezigheid, je kind'ren, zo ben je eind'lijk wat je nooit verkoos te zijn: een vader met een stam, en alle spruiten om je heen. Dat wij als kroost in leegte turen heeft kenn'lijk moeten zijn. Wees niet bezorgd: straks scheiden onze wegen. Je blijft wie je voor allen was, een verre vader, om eenzaam naar te talen. [pagina 185] [p. 185] 3. (Bij de dood van een onbekende) Hier staan we om je heen in opperste verbazing: een anonieme kist, een lijk, wat doen wij hier behalve weten dat de dood ons allen bij elkander brengt. Een kring is pas een kring met een gat ermiddenin, toch staan we hier de rouw te klagen zonder ons bijeen te voelen, de dode nooit gekend, onwennig naast elkaar, alleen. Wat ons hier brengt is jouw overlijden, zo heeft het moeten zijn. Je was een man, je hebt geleefd, ging dood, da's alles wat we weten: je graf biedt enkel zicht op onze eigen dood. Herinn'ren we ons te leven, wat te vaak wordt vergeten, dan heb je inderdaad een leemte ingevuld. Zo dadelijk gaan we koffie drinken en babb'len over 't gat, de kist en dat er iemand is gevlogen. Zo vinden wij onszelf in jouw verscheiden, zo ben je wat niemand had gedacht: gezellig, met veel mensen om je heen. Dat wij als kring in leegte turen heeft eenmaal moeten zijn. Wees niet bezorgd: straks scheiden onze wegen. Je blijft wie je voor allen was, een man om altijd te vergeten. Vorige Volgende