jaren niet meer dan een zucht lijken, dat al de jaren van degenen die haar voortbrachten, die bij haar hoorden en die er ook al niet meer zijn, eveneens stof lijken dat nu weggeblazen wordt.
Maar dan ga je iemands huis binnen. En daar staat de dagelijksheid nog in volle bloei, planten die water willen, kopjes, borden, kruimeldief, wasmachine, dozen vol ansichtkaarten - ‘Dag oma, Het is hier fijn’, ‘Lieve mam, Even een kaartje’ - knipsels, bloezen, kruiswoordpuzzels. Niks geen zucht en stof, een heleboel praktische nuchtere dingen die een nieuwe bestemming moeten krijgen of geen en die allemaal bij elkaar vertellen van een leven maar ieder op zichzelf nogal nietszeggend zijn.
Waar is iemand, in zijn interieur? Het voorwerp dat het geheim van het leven draagt, Het Ding, bestaat niet. Geen van al die dingen ís de overledene, hoe je ook zoekt naar het schild van Hektor, door zijn moeder Hekabè toegesproken:
‘Ach, eens heb je Hektors arm en mooie pols
beschermd, maar nu ben je je dappere verzorger kwijt.
Heerlijk, die afdruk die hier in je draagriem staat,
en in de mooie ronde rand van wilgenhout het zweet
dat dikwijls van z'n voorhoofd droop, als Hektor
zwoegde en jou tegen zijn kin aan zette.’
Dat schild - je vindt het niet.
Wel liggen er papiertjes met handschrift en ja, iemands handschrift. Niemand anders heeft dat handschrift, nooit zal er meer een nieuw blaadje mee verschijnen.
En wij maar sporen uitwissen. Vuilniszakken vol spulletjes het huis uit dragen, dingen verstrooien over verschillende locaties, keihard beslissen dat er van alles weg kan en moet, opgeruimd vaststellen dat iets nog best bruikbaar is en mee kan om opgenomen te worden in de zee van de eigen spullen, ononderscheidbaar.
Er lijken wel helemaal geen betekenisvolle dingen te bestaan. Niets heeft meer betekenis. De betekenis was de levende, de eigenaar, de betekenis bestond uit de omgang met al die dingen, uit hun aanwezigheid in een leven. Leven weg, betekenis weg. De Zweedse dichter Carl-Erik af Geijerstam schrijft: ‘Het besef dat je sporen worden uitgewist levert een diep inzicht op. Al tijdens je leven beginnen ze te verdwijnen.’ Dat laatste is zeker zo, maar ik zoek nog naar een dieper inzicht dan dat onze dagen als gras zijn, ik zoek nog naar Hektors schild, naar de vrouw die daar woonde, de vrouw die leefde in haar foto's maar daaruit is verdwenen, de vrouw die het li-