onze gevoelens toe, zij is zeer menselijk. Verhalen bezinken: de aarde geeft ze weer.
Weer in Europa. Op de autosnelweg volgde ik gedienstig de rode achterlichten van de auto voor mij. Ik nam verstrooid dezelfde afrit. Het inzicht was er weer: het was alsof ik mezelf zag vanuit de lucht. Ik kon me niet loskoppelen van de voorganger tot ik een wegwijzer onze lieve vrouw ter veldbloemen opmerkte, zodat ik opnieuw blind dat spoor van pijltjes bleef volgen. Wegwijzer na wegwijzer volgde ik, langs lege graanvelden. Het begon te regenen en nog steeds zag ik me vanuit de lucht. Ik belandde bij een home met bordjes privé-terrein. Voor bejaarden, rijke mensen of gehandicapten?
Lichten flitsten aan. Ga naar huis, riepen de lampen, wat kom jij hier zoeken? Het licht spiegelde op mijn twijfelende auto en wierp schimmen als rood-zwarte bloemen. Ik keerde terug richting autosnelweg om weer huiswaarts te rijden. Opnieuw die wegwijzers olv ter veldbloemen, in omgekeerde richting nu, en ik bedacht: het goddelijke wandelt en verschijnt nog steeds.
Enkele dagen later fietste ik de velden in, mijn dochtertje voorop. Onderweg zagen we de kapelletjes: als vogelkooitjes, prieeltjes, triomfboogjes. Overal waren er kleine huisjes, omplant met linden, irissen of een perkje van gladiolen. Soms was het niet meer dan een houten kastje met linten of een lamp. Soms was het heiligenbeeld byzantijns opgedirkt, gespotlight met geschilderd licht en boodschappen als agitprop: ‘Bid, mijn kinderen.’ Of roepend tot de stervenden: ‘Sta op indien gij gelooft.’
Ik stapte af. Schapen graasden in de hemel, wij werden omcirkeld door de zon, het leven lachte mijn dochtertje en mezelf alcoholisch toe.
Waar men gaat langs wegen komt men haar tegen. De ruimte is onbeschut en leeg, maar vaak duiken Mariabeelden spontaan in akkers op of spoelen aan als een teken van Altijddurende Bijstand.
Een kaartlezer of een eenzame wandelaar heeft zo al snel een lijst van honderd heiligen: geen hoogverstandig gebazel over de enige echte; niks theologie. Gewoon veelgoderij, zoals parochies genoemd worden naar heiligen.
Ik bedacht ter plaatse deze hypothese: misschien werden de kapelletjes opgehangen of gebouwd op plaatsen waar de voorouders of de heiligen sporen nalieten in het landschap. Voor een kootje van een martelaartje een veldaltaartje, en basilieken voor de grotere relieken. Misschien zijn wij aboriginals en trachten wij ook zo, even