De Gids. Jaargang 164
(2001)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 609]
| |
J.J.H. Pop
| |
Macht, gezag en invloedHoeveel macht dan wel gezag heeft een burgemeester, waarop zijn deze macht en gezag gebaseerd en hoe wordt deze invloed gebruikt? Voordat op deze vragen ingegaan wordt zet ik kort uiteen wat ik onder de begrippen macht, gezag en invloed versta.Ga naar eindnoot3 Macht is het vermogen om tegen de zin van iemand de eigen wil door te zetten. Daar horen veelal machtsmiddelen, zoals formele bevoegdheden of fysieke macht, bij. De burgemeester kan op grond | |
[pagina 610]
| |
van bepalingen in de Gemeentewet de politie fysieke macht laten uitoefenen. Bij gezag gaat het om de mogelijkheid anderen uit vrije wil tot iets te bewegen. Gezag kan gebaseerd zijn op bijvoorbeeld ervaring, charisma of kundigheid. Invloed is vervolgens de mogelijkheid om op het gedrag van mensen in te werken en dus het resultaat van het gebruikmaken van macht of gezag. Met behulp van de begrippen macht, gezag en invloed zal een beeld gegeven worden van de feitelijke positie van de burgemeester. Daarbij past de opmerking dat de persoon van de burgemeester en de feitelijke situatie per gemeente ook invloed heeft op zijn positie. Er is een verschil te zien tussen grote en kleine gemeenten. Het geschetste beeld is dus veralgemeniseerd. Macht is het vermogen om tegen de zin van iemand de eigen wil door te zetten. In het onderstaande zal ik de burgemeester taalkundig steeds als mannelijk aanduiden. Daarom merk ik hier eerst op dat er negentig vrouwelijke burgemeesters zijn, 22% van het totaal aantal van 538. | |
Orde handhavingToen Thorbecke in 1851 de gemeentewet schreef, kreeg de burgemeester daarin een belangrijke plaats. Hij werd voorzitter van de raad en van het college van burgemeester en wethouders. De wethouders moesten hem ‘bijstaan’ en waren dus min of meer ondergeschikt. De burgemeester was dan ook verreweg de invloedrijkste bestuurder. Gezag kan gebaseerd zijn op bijvoorbeeld ervaring, charisma of kundigheid. Invloed is vervolgens de mogelijkheid om op het gedrag van mensen in te werken en dus het resultaat van het gebruikmaken van macht of gezag. Maar er viel in de nachtwakersstaat van de tweede helft van de negentiende eeuw nog niet zoveel te besturen in een gemeente. Dus de invloed van de burgemeester was betrekkelijk. Zijn belangrijkste taak was de handhaving van de openbare orde en de goede zeden. De gemeentewet droeg dat als een exclusieve taak aan de burge- | |
[pagina 611]
| |
meester op. De reden daarvoor was dat er bij ordeverstoring onmiddellijk opgetreden moest worden zonder dat er eerst over vergaderd kon worden. Daarvoor was een eenhoofdig bestuursorgaan nodig: de burgemeester. Zijn benoeming door de Kroon garandeerde bovendien een onpartijdig omgaan met de vergaande bevoegdheden die de burgemeester op dit terrein waren toegekend. In de praktijk van meer dan anderhalve eeuw handhaving van de openbare orde is dit een juist uitgangspunt gebleken, dat nog steeds in de Gemeentewet is opgenomen. De bevoegdheden op dit gebied breiden zich de laatste tijd nog uit. Toen in verband met het Europese voetbalkampioenschap in Nederland in 2000 het middel van ‘bestuurlijke ophouding’ (groepen potentiële relschoppers maximaal twaalf uur vasthouden) werd geïntroduceerd kreeg de burgemeester, in de lijn van het bestaande stelsel, deze bevoegdheid toebedeeld. | |
Dickerdack en Pieter BasRekrutering van de burgemeesters vond in de negentiende eeuw plaats uit de aristocratie. Er kwamen burgemeestersgeslachten voor waarin een (eigen) ambtsketen van vader op zoon werd doorgegeven. Het ging om een ereambt waarvan je, zonder eigen vermogen, niet kon leven. ‘Hoogedelachtbare’, was de aanspreektitel van een burgemeester in een grote stad en op het dorp nam je je pet af voor de burgemeester, die met hoge hoed op voorbijkwam. En voor plechtige momenten was er niet alleen de ambtsketen, maar ook een ambtskostuum met driekantige steek. Het burgemeestersschap had in die tijd meer het karakter van een ambt dan van een beroep. De burgemeester was een autoriteit, wiens gezag voornamelijk was gebaseerd op z'n aristocratische status en herkomst. Bovendien leverde zijn openbare ordebevoegdheid hem ook afdwingbare macht op. Burgemeester Dickerdack van Rommeldam wordt door Marten Toonder in zijn Bommelstrips weergegeven als een negentiende-eeuwse burgemeester, met pandjesjas en streepjesbroek. Ik vrees dat zo'n beeld, hoe aardig ook, net als dat van de soortgelijke (naamloze!) burgemeestersfiguur in de tv-serie Swiebertje onbewust enige invloed heeft uitgeoefend op de beeldvorming over de hedendaagse burgemeester. In ieder geval was de werkelijkheid in de negentiende en de twintigste eeuw wel dat de burgemeester de meeste invloed had bij het bestuur van de gemeente. In het begin van de twintigste eeuw begon zich in de grote steden een kentering af te tekenen in de verhoudingen rondom de burge- | |
[pagina 612]
| |
meester. Het takenpakket van de gemeente nam geleidelijk toe met zorg voor woningbouw en onderwijs en met de oprichting van openbare nutsbedrijven. De verdergaande democratisering bracht de wethouders duidelijker in beeld. De Amsterdamse wethouders De Miranda en Wibaut uit de eerste helft van de vorige eeuw zijn daar voorbeelden van. In de kleinere gemeenten verandert het beeld echter nog niet. Daar zou de beroepswethouder pas na de Tweede wereldoorlog zijn intrede doen. Ook in de typologie van de burgemeester trad in het begin van de vorige eeuw een verandering op. Hoewel de elementen van het ambt bleven, werd de burgemeester door het introduceren van een rechtspositie met een volwaardig salaris toch meer een beroepsbestuurder. Na de Tweede wereldoorlog zette de democratisering van het lokale bestuur en van het burgemeestersambt door. Het ambtskostuum werd nauwelijks meer gesignaleerd. Mr Pieter Bas, benoemd burgemeester van Gouda, loopt te voet naar zijn nieuwe stad voor zijn plechtige installatie. Wanneer een open landauer hem tegemoet rijdt om hem op te halen wordt hij niet herkend. ‘Uit de weg, ongeluk, we hebben haast!’ laat Godfried Bomans de koetsier roepen. Maar Bas blijft midden op de weg staan en antwoordde waardig: ‘Ik ben de burgemeester, vriend.’ Dat veranderde de zaak. De koetsier trok de teugels aan en hield stil. Hij keek aandachtig: ‘'t is 'm, Gerrit,’ sprak hij tot z'n maat, en liet Pieter Bas instappen. De ontwikkeling van het burgemeestersambt naar een functioneel beroep zet na de oorlog door. De wederopbouwtijd vroeg om burgemeesters met een zakelijke en organisatorische inslag. Wij zouden daar nu het woord bestuurlijk manager voor gebruiken. De ontwikkeling van het burgemeestersambt naar een functioneel beroep zet na de oorlog door. De wederopbouwtijd vroeg om burgemeesters met een zakelijke en organisatorische inslag. Wij zouden daar nu het woord bestuurlijk manager voor gebruiken. | |
Professional en politiseringIk herinner mij hoe mijn vader als burgemeester van Dinteloord, dat in de oorlog zwaar geleden had, in 1946 de wederopbouw van het dorp ter hand nam. De wethouders steunde zijn beleid, maar hadden door hun drukke baan van respectievelijk veearts en land- | |
[pagina 613]
| |
bouwer geen tijd om zich met de dagelijkse gang van zaken te bemoeien. Het weer opbouwen van de dorpskern, het oplossen van de woningnood, de bouw van een gezondheidscentrum, gymnastieklokaal en zwembad, de aanleg van riolering en nog veel meer, zat allemaal in de portefeuille van mijn vader. Sterker nog, er was in die tijd nog geen portefeuilleverdeling binnen het college. De gemeenteraad keurde het beleid goed en was trots op de resultaten van het welvarende dorp. Aan het gezag van de burgemeester werd niet getwijfeld en zijn invloed was groot. Bij zijn leven werd er al een straat naar mijn vader genoemd. Een krachtige en invloedrijke burgemeester werd in de periode onmiddellijk na de oorlog zeer op prijs gesteld. In de jaren zestig verandert dit beeld, vooral in de grotere gemeenten. De verdergaande democratisering haalt de laatste autoriteiten in het bestuur, bij de universiteit en in de gezondheidswereld, van hun voetstuk. In het bestuur van de steden is sprake van een sterke politisering die soms gepaard gaat met een zekere polarisatie. Colleges van burgemeesters en wethouders worden gevormd op basis van absolute raadsmeerderheden en de wethouders gingen domineren. De burgemeester raakte in de grotere gemeenten de politiek gevoelige portefeuilles kwijt. Het kwam in die periode in extreme situaties voor dat wethouders zonder de burgemeester de B&Wagenda behandelden, om de besluitvorming daarna in een formele vergadering van het college met één hamerslag te bevestigen. De burgemeester behield alleen zijn wettelijke openbare orde en veiligheidstaak. Op die manier bleef hij overigens wel binding houden met het optreden van de wethouders. Hun beleid leidde in die periode in de grote steden vaak tot orderverstoringen, kraakacties of andere daden van burgerlijke ongehoorzaamheid. En daar moest de burgemeester dan weer tegen optreden. Overigens niet altijd met een goede afloop. Het aftreden in 1966 van burgemeester Van Hall in Amsterdam is daar een voorbeeld van. Een verworvenheid uit die periode is het in de gemeentewet opnemen van de verantwoordingsplicht van de burgemeester aan de raad voor zijn openbare orde beleid. Zijn verantwoordingsplicht onderscheidt zich daarna in niets meer van die van de wethouders. De raad heeft alleen geen bevoegdheid de burgemeester te ontslaan. Maar bij gebrek aan vertrouwen van de raad staat de burgemeester maar één ding te doen: aftreden. De praktijk laat ook zien dat het zo werkt. Het aftreden van burgemeester Ouwerkerk in 1998 in Groningen was daar een sterk voorbeeld van. In de jaren zeventig was, althans in een aantal grote steden, de in- | |
[pagina 614]
| |
vloed van de burgemeester beperkt tot die van zijn openbare orde bevoegdheden. Zijn invloed op basis van zijn historische gezagspositie was sterk afgenomen. Dit alles gaat overigens niet op voor de kleinere gemeenten, waar de burgemeester de enige fulltime-bestuurder is. Daar blijft zijn invloed onveranderd. | |
Terug van weggeweestDe sterke politisering van de jaren zestig en zeventig beklijft echter niet. In het decennium daarna zien we de colleges van burgemeester en wethouders op basis van brede afspiegeling terugkomen. De burgemeester krijgt daarbij ook weer een volwaardige plaats. Terug van weggeweest, wordt wel opgemerkt. Hoewel hij in de grote gemeenten geen politieke portefeuilles meer krijgt toebedeeld, zien we wel een nieuwe rol naar voren komen: die van de beleidscoördinatie. De complexheid, die inmiddels bij het besturen van een gemeente is gaan horen, vraagt om een functionaris die vooral het bestuurlijke proces coördineert en stimuleert. Daar hoort ook het inmiddels tot volle wasdom gekomen proces van inspraak en participatie bij. De uit de Kroonbenoeming voortvloeiende onafhankelijkheid blijkt de burgemeester een goede uitgangspositie te bieden om deze coördinerende rol te vervullen. De magistraat met de erefunctie uit de negentiende eeuw, die zich de eeuw daarna ontwikkelde tot een praktische bestuurlijke manager, is thans een coördinerende teamleider met een aantal te onderscheiden rollen en accenten daarin. Zijn wettelijke taak ten aanzien van de openbare orde is onveranderd gebleven. In de kleinere gemeenten heeft de burgemeester ook politieke portefeuilles. Bij een nadere beschouwing van de hedendaagse burgemeestersfunctie is daar een aantal elementen in te onderscheiden. | |
Voorzitter en portefeuillehouderDe eerste rol die ik wil noemen is die van voorzitter van het College en de Gemeenteraad. Daaraan kan de beleidscoördinatie gekoppeld worden. Om die functie te kunnen waarmaken zal de burgemeester in het College over gezag moeten beschikken. Ervaring, kennis, professionalisme en continuïteit zijn dan bronnen waarop dat gezag kan zijn gebaseerd. Hierbij moet een onderscheid gemaakt worden met het politieke leiderschap in het College. Dat ligt bij de eerste wethouder van de grootste Collegepartij, tenzij een van de andere wethouders die rol op basis van persoonlijke eigenschappen vervult. | |
[pagina 615]
| |
De coördinatie van het bestuurlijke proces heeft ook een externe kant, namelijk het goed laten verlopen van het inspraak- en participatieproces. Aan de plaats van het interactief besturen wordt zoveel waarde gehecht dat het Kabinet, op advies van de Staatscommissie dualisering en lokale democratie, voorstelt de burgemeester jaarlijks aan de Raad te laten rapporteren over de burgerparticipatie. Achtergrond daarvoor is het feit dat de burgemeester door de burgers als een gewaardeerde en vertrouwd figuur wordt beschouwd, die bij uitstek de gezichtsbepalende bestuurder van de gemeente is. Zo staat dit in de toelichting op het voorontwerp van Wet. Dezelfde Commissie stelt ook voor de positie van de burgemeester in het College te versterken ten behoeve van zijn bestuurlijke coördinatierol. We zien hier dus dat de machtspositie van de burgemeester een formele versterking krijgt op basis van zijn extern verworven gezag. Een tweede rol van de burgemeester is die van portefeuillehouder binnen het College, zoals de wethouders dat ook zijn. Zijn voorzittersrol moet hij hiervan natuurlijk onderscheiden. Vooral bij de vergadering in de Raad is dat, wanneer hij een eigen portefeuilleonderdeel moet verdedigen, oppassen geblazen. In de grote(re) steden heeft de burgemeester naast de openbare ordeportefeuille meestal alleen portefeuilles als bestuurlijke aangelegenheden, communicatie & voorlichting en externe betrekkingen en internationale contacten. In kleinere gemeenten beheert de burgemeester ook andere portefeuilles. | |
RampenbestrijdingHet derde element in de burgemeestersfunctie is de al ter sprake gekomen portefeuille openbare orde. Daaronder valt ook de brandveiligheid en de rampenbestrijding, na de rampen in Enschede en Volendam volop in de belangstelling. Deze verantwoordelijkheid bestaat bovendien vierentwintig uur per dag, zodat een burgemeester permanent oproepbaar moet zijn. In het trainings- en cursussenpakket dat het Nederlands Genootschap van Burgemeesters zijn leden aanbiedt neemt de voorbereiding op rampen en de openbare ordehandhaving een vaste plaats in. Bij dit taakelement van de burgemeester hebben wij het in de terminologie van dit artikel over macht. Hij beschikt namelijk op basis van een aantal wetten over formele bevoegdheden om ordemaatregelen te nemen tegen de wil van betrokkenen in. Hiervoor staat de politie tot zijn beschikking. De noodbevelen of noodveror- | |
[pagina 616]
| |
deningen die de burgemeester in bepaalde situaties kan uitvaardigen kunnen zeer ver gaan. Zelfs grondrechten kunnen deels terzijde geschoven worden. De ‘bestuurlijke ophouding’, die overigens nog niet is toegepast, kwam al ter sprake. Een merkwaardige bevoegdheid die de burgemeester toekomt, en waarvoor hij regelmatig 's nachts z'n bed uit moet, is die op basis van de Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen. Met een door de burgemeester getekende last tot inbewaringstelling (ibs-verklaring) kan een (tijdelijk) gevaar veroorzakende patiënt in een Psychiatrische Voorziening worden opgenomen. Burgemeesters hebben overigens de ervaring dat zulke gevaren zich vooral in de weekenden en 's nachts voordoen. De laatste jaren is ordehandhaving verbreed tot veiligheidsbeleid en zelfs tot integraal veiligheidsbeleid. De achterliggende gedachte is dat niet alleen de overheid, de politie en brandweer voor veiligheid moeten zorgen, maar dat ook particuliere bedrijven, woningbouwcorporaties en andere organisaties hierbij een aanvullende rol hebben. Omdat de gemeente is aangewezen om het integraal veiligheidsbeleid gestalte te geven, heeft de burgemeester dit onderdeel als verbreding van zijn wettelijke taak in portefeuille gekregen. Gelet op de toenemende politieke gevoeligheid van het thema veiligheid, kan dit zeker als een verzwaring van de verantwoordelijkheid van de burgemeester gezien worden. Dat blijkt ook wel uit de verantwoording die door de burgemeester wordt afgelegd na ernstige ordeverstoringen of na calamiteiten. De enorme publicitaire aandacht voor dit soort gebeurtenissen, brengt bovendien zijn eigen dynamiek met zich mee. Het is niet overdreven om op te merken dat bij een rampbestrijding bijna de hele wereld, maar minstens heel Nederland, over de schouder van de burgemeester meekijkt. Wij herinneren ons de uitzendingen (en de herhaling van sommige beelden) vanuit Enschede en Volendam nog goed. Ook de verantwoordingsplicht van de burgemeester heeft daardoor een extra dimensie gekregen. | |
Bekendste bestuurderAls vierde rol van de burgemeester kan die van promotor en lobbyist van de gemeente gezien worden. In de Gemeentewet staat dat de burgemeester de gemeente in en buiten rechte vertegenwoordigt. Deze formele bepaling wordt ook materieel toegepast. De burgemeester is niet alleen in het dorp of de stad, maar ook daarbuiten het gezicht van zijn gemeente. Ook in Den Haag is hij de bekendste | |
[pagina 617]
| |
bestuurder van de gemeente en dus bij uitstek aangewezen om de belangen van de gemeente daar te behartigen. Een goed bestuurlijk netwerk helpt hem daarbij. Mede daardoor hebben burgemeesters vaak nogal wat nevenfuncties in commissies en werkgroepen die provinciaal of landelijk opereren. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten, waarvan alle gemeenten lid zijn, vervult daarin ook een kristallisatiefunctie. Juist op het nationaal vlak speelt de politieke kleur van de burgemeester een rol. Ministers zijn nu eenmaal toegankelijker voor een partijgenoot, evenals Kamerfracties. Deze rol van de burgemeester moet niet onderschat worden. De gemeenten zijn op veel onderdelen afhankelijk van Den Haag. In de profielschets van een nieuwe burgemeester voor een grotere gemeente komen wij vaak tegen dat de gewenste kandidaat goed de weg moet weten in politiek Den Haag. Deze rol van de burgemeester moet het uitsluitend van zijn natuurlijk en opgebouwd gezag hebben. Een ervaren burgemeester bereikt op dit vlak meer dan een nieuwkomer. De burgemeester is niet alleen in het dorp of de stad, maar ook daarbuiten het gezicht van zijn gemeente. De vijfde rol sluit min of meer aan bij de vorige, maar onderscheidt zich er wel van. Het gaat om de representatietaak met enige ceremoniële aspecten. Men wil bij een opening, een jubileum of een presentatie vaak toch liever de burgemeester dan een wethouder. De burgemeester is niet allen bekender, maar heeft ook een hogere attentiewaarde bij dergelijke gebeurtenissen. Voor burgemeesters is het hierbij oppassen geblazen om ook wethouders bij dergelijke representatieve zaken aan hun trekken te laten komen. Ook dit past bij zijn beroepshouding. Feit is wel dat de burgemeester door zijn representatiewerk op een natuurlijke manier met zeer diverse kanten van zijn gemeente in aanraking komt. Vaak ook ziet men in de burgemeester een soort ombudsman. Het spreekuur van de burgemeester in kleine gemeenten wordt daarvoor regelmatig gebruikt. In het verlengde hiervan ligt zijn optreden als burgervader bij groot leed, zoals bij rampen of calamiteiten of bij grote vreugde, zoals het binnenhalen van plaatsgenoten met Olympische medailles. Door de minder grote rol van oude instituties zoals kerken, lijkt het wel - zeker bij collectieve rouw - of de burgemeester deze taak overneemt. Ook de invloed van de massamedia moet hierbij niet vergeten worden. Het voorgaan in een stille tocht na een dodelijk | |
[pagina 618]
| |
ongeval door zinloos geweld is een voorbeeld van deze burgervader rol. De beslissing daarover dient overigens wel overwogen genomen te worden en mag geen automatisme zijn. De burgemeester Mans van Enschede en IJsselmuiden van Volendam hebben na rampen in hun gemeente deze moeilijke rol op bewonderenswaardige wijze vervuld. | |
Combinatie van rollenDe burgemeestersfunctie bestaat uit een combinatie van de hiervoor onderscheiden rollen. Ze lopen vaak door elkaar heen. De formele machtspositie die bij die ene rol hoort, heeft ook invloed op een andere rol van de burgemeester. Het optreden van burgemeester Mans na de vuurwerkramp, vorig jaar in Enschede, laat zien hoe de verschillende rollen met elkaar te maken hebben. Het begon met de rol van de burgemeester als stem hebbend lid van het college bij de al dan niet juiste vergunningverlening aan het bedrijf Fireworks. Toen de ramp plaatsvond was de burgemeester actief als eerst verantwoordelijke man voor de rampenbestrijding. Hij was het gezicht van de gemeente, ja zelfs van de ramp. De leiding van de rampbestrijding berust bij hem. Rationaliteit en zakelijkheid waren daarbij geboden. Tegelijk moest hij ook aandacht schenken aan zijn rol als burgervader voor de slachtoffers, in het bijzonder ook die van zijn eigen brandweer. Daarbij paste emotionaliteit. In de fase onmiddellijk na de ramp was er behoefte aan een krachtige leiding om de nazorg en het herstel snel op gang te krijgen. Hierbij trad hij als voorzitter van het ‘rampcollege’ daadkrachtig coördinerend op, veel sterker dan in de normale situatie gebruikelijk is. Voor de buitenwacht waren die rollen niet te onderscheiden en men zag in Enschede en daarbuiten een burgemeester bekwaam en met gezag optreden. Dat gezag groeide door de omstandigheden en door de wijze van optreden van burgemeester Mans. Zijn invloed op de gang van zaken na de ramp was daardoor zeer groot, hetgeen zijn gegroeide gezag weer bevestigde. Het gevolg was dat hij een zeer groot vertrouwen kreeg van de bevolking en ook van de raad toen het moment van verantwoording afleggen was aangebroken. Dit voorbeeld geeft aan dat een burgemeester met relatief weinig formele politieke macht op basis van zijn gezagspositie een zeer invloedrijke rol kan spelen. Ik zeg daarbij dat het in dit geval de omstandigheden waren die hiervoor de voorwaarde leverden. Tegelijk laat het voorbeeld zien dat deze macht gecontroleerd is. Want wan- | |
[pagina 619]
| |
neer de gemeenteraad zijn vertrouwen in de burgemeester niet zou hebben uitgesproken, zou de heer Mans zijn afgetreden. | |
AmbtsketenOndanks het verdwijnen van het ambtskostuum van de burgemeester en de volledige democratisering die het ambt heeft ondergaan, heeft nog nooit iemand gepleit voor het afschaffen van de ambtsketen. Integendeel, ik hoor wel eens fluisteren: ‘wat jammer dat hij z'n ambtsketen niet om heeft’ bij een gebeurtenis die ik daarvoor niet geschikt achtte. De ambtsketen symboliseert nog steeds heel aardig de functie van de burgemeester, wanneer hij deze in een bepaalde rol draagt. Hij doet hem zeker niet meer om bij brand, oproerige beweging, samenscholing of andere stoornis der openbare orde, zoals in het Koninklijk Besluit over de ambtsketen uit 1852 staat. De oproerige beweging zou er alleen maar oproeriger door worden. En als hij bij een brand met zijn ambtsketen om zou verschijnen, zou hij erom vragen om als autoriteit als eerste weggespoten te worden, zoals brandmeester Koperbuik van Godfried Bomans deed voordat hij de belendende percelen ging nathouden. Maar wanneer draagt de burgemeester de ambtsketen dan wel? Ik oriënteer me daarbij eerst op de ‘klant’. Iemand die een koninklijke onderscheiding ontvangt stelt het op prijs dat de burgemeester bij uitreiking de ambtsketen draagt. Dat maakt de foto ook mooier. Hetzelfde geldt voor de ontvangst van Sinterklaas. Die heeft er zich ook speciaal voor aangekleed. En denk ook aan al die kinderen. Wel bouw je hiermee dat verkeerde beeld van baas van de stad op, zodat Lourens je weer om een handje vraagt. Voor Hare Majesteit is het bij een bezoek aan de gemeente ook handig wanneer de burgemeester ter herkenning de ambtsketen draagt. Voor Hare Majesteit is het bij een bezoek aan de gemeente ook handig wanneer de burgemeester ter herkenning de ambtsketen draagt. Een twijfelgeval vind ik de huldiging van een Friese koe midden in een weiland, die een miljoen liter melk heeft gegeven. Wel weer functioneel was de ambtsketen van burgemeester Van Thijn toen hij jaren geleden in het buitenland optrad als lobbyist voor de Olympische spelen in Amsterdam. De ambtsketting, mits met verstand gebruikt, kan gezien worden als een functioneel element van de burgemeestersfunctie. Hij bevestigt hiermee een zeker gezag, dat hem te stade komt bij het vervullen van | |
[pagina 620]
| |
zijn representatieve functie. Hiervoor bestaat een groot maatschappelijk draagvlak, zo is mij tijdens mijn loopbaan wel gebleken. | |
EigenstandigSamenvattend kan ik zeker niet meegaan met diegenen die de burgemeestersfunctie machtsloosheid toedichten. De staatscommissie Dualisering en lokale democratie hecht grote waarde aan het ambt van burgemeester. Zij omschrijft het met een aan de Vrije Universiteit ontleend begrip: eigenstandig. Deze onafhankelijkheid en zelfstandigheid vindt de commissie een essentiële voorwaarde voor de verbindende rol die de burgemeester speelt bij het coördineren, stimuleren en initiëren in het gemeentebestuur. De commissie beveelt aan om de positie van de burgemeester in deze nog te versterken. En het Kabinet heeft die aanbeveling overgenomen. De inconsequentie, die op het eerste gezicht lijkt te bestaan tussen de positie van de burgemeester in de verschillende rollen, is bij nadere beschouwing eerder een versterkend element tussen de rollen. De invloed van de burgemeester in het gemeentebestuur hangt af van de optelsom van zijn macht en gezag die horen bij de onderscheiden rollen. Over die optelsom ben ik niet negatief, integendeel. Ik sluit mij graag aan bij de eerdergenoemde staatscommissie die op basis van onderzoek vaststelt dat er een brede maatschappelijke waardering bestaat voor de eigenstandige burgemeestersfunctie. | |
VerkiezingHet is haast niet mogelijk een stuk over de burgemeester te schrijven zonder op zijn aanstellingswijze te gaan. Wij discussiëren immers al een kwart eeuw over een eventuele verkiezing van de burgemeester. Wanneer de burgemeester rechtstreeks gekozen wordt gaat veel van wat hiervoor als kenmerken van de burgemeestersfunctie is genoemd essentieel veranderen. Er zal een politiek leider als burgemeester komen, die zijn macht ontleent aan zijn verkiezing. Dat is een geheel andere macht dan die van de huidige burgemeester. De wethouders zullen weer, zoals in de negentiende eeuw, ‘ondergeschikt’ worden aan de burgemeester bij wie zich de macht zal concentreren. In het collegiaal bestuurde Nederland zal zo'n element van het presidentieel stelsel nieuw zijn. Ook ons veelpartijenstelsel zal geen gekozen burgemeester opleveren die de meerderheid van de kiezers achter zich heeft. De voorstanders van een gekozen bur- | |
[pagina 621]
| |
gemeester beseffen te weinig dat daarmee alle verhoudingen en posities (ook die van de raad) fundamenteel verschuiven. Als men dat bewust wil, dan moet men inderdaad de burgemeester kiezen. Maar dan verdwijnt de figuur waarvoor thans op basis van zijn functioneren in en buiten het gemeentebestuur een grote appreciatie bestaat. Zo'n gekozen burgemeester zal vooral het onderdeel handjes schudden sterk ontwikkelen. Wat dat betreft komt Lourens goed aan zijn trekken. |
|