Maar er is meer dan die witte jas, want de tandarts is ook gewapend, en wel met een heel arsenaal aan apparatuur. Boren, tangen en scherp gepunte metalen voorwerpen, waarmee hij - al dan niet onder verdoving - gerichte verwondingen kan aanbrengen als onderdeel van de noodzakelijke behandeling. Van enige inspraak aan de kant van de patiënt in het gebruik van deze kwetsende voorwerpen is geen sprake. De patiënt wordt op zijn best vlak van tevoren op de hoogte gebracht van wat er mis is middels gecodeerde boodschappen aan de tandartsassistente (‘37, occlusaal’). Vervolgens krijgt hij in eufemistische bewoordingen te horen dat er een ‘klein gaatje’ zit, dat we nu ‘eventjes’ gaan vullen en dat het ‘zo voorbij’ zal zijn. Het enige houvast aan het normale, gelukkige, lonkende leven wordt soms geboden door de grootogige blik van een tandartsassistente.
De patiënt ligt achterover en moet in volkomen afhankelijkheid de behandeling letterlijk over zich heen laten komen.
Om de suprematie van de tandarts ten opzichte van zijn patiënt te bekronen, is er hun onderlinge verschil in houding. De tandarts staat, als een geleerde weetal die zijn wapens gaat inzetten. De patiënt ligt achterover en moet in volkomen afhankelijkheid de behandeling letterlijk over zich heen laten komen. ‘Our pride in standing,’ zo schrijft Elias Canetti in zijn studie Crowds and Power (Penguin, 1973, blz. 450), ‘consists in feeling independent and needing no support.’ De tandarts is almachtig en beschikt over kennis, overwicht en het instrumentarium om zijn wil aan de patiënt op te leggen. Die patiënt ligt achterover in een stoel. ‘The four legs of the chair,’ aldus dezelfde Canetti (idem, blz. 451), ‘represent the legs of an animal.’ Dat dierlijke in de stoel moge, althans volgens Canetti, oorspronkelijk een verheven, getroonde positie hebben aangeduid (te paard, op een olifant), in het geval van de behandelstoel bij de tandarts is eerder sprake van een volledige verafhankelijking bij de patiënt. De laatste is immers totaal aan de macht van de tandarts overgeleverd. Alsof de patiënt zelf een dier is geworden, een dier dat niet anders meer kan of mag dan zijn bek gewillig opensperren. Om te worden behandeld aan juist dat onderdeel van zijn fysionomie dat hem in de machtsverhoudingen binnen het dierenrijk juist zijn verscheurende kracht geeft: zijn kaken.
In deze - toegegeven, enigszins tendentieuze - weergave van de machtsverhouding tussen tandarts en patiënt wordt snel duidelijk