solistische of personalistische uitvoering van hun dikwijls doorslaggevende functie. Maar als wij die Pavlov-reactie nu eens achterwege laten en onomwonden de vraag stellen naar de macht van topfunctionarissen in Nederland, op wat voor analyses, overdenkingen en inzichten bij de betrokkenen stuiten wij dan?
Tegen deze achtergrond heeft de redactie van De Gids een twintigtal personen op zeer verschillende, maar zonder uitzondering ‘invloedrijke’ maatschappelijke posities gevraagd naar hun persoonlijke mening over en beleving van de macht in hun professie. Wat is de herkomst van de macht die zij uitoefenen? Aan wie leggen zij voor het gebruik van die macht verantwoording af? Vinden zij dat zij voor de vervulling van hun functie veel of (te) weinig macht hebben? Waar liggen de grenzen van hun professionele macht en waaruit blijken die grenzen? En - natuurlijk - als ultieme vraag: Is er zoiets als ‘een gevoel van macht’ en zo ja, hoe voelt dat dan en is dat per definitie een verwerpelijk gevoel?
Uit de veelheid van bijdragen die wij ontvingen, afkomstig uit een grote diversiteit van maatschappelijke sectoren, blijkt dat velen de factor ‘macht’ beslist niet als de meest doorslaggevende karakteristiek van hun functie beschouwen. Vrijheid is belangrijker dan macht, zo zegt uitgever Laurens van Krevelen. Het gaat eerder om gezag, aldus staatsraad Aad Kosto. Inhoudelijke kennis van zaken, zo eist cultureel attaché Frank Ligtvoet, terwijl het volgens universiteitsbestuurder Sijbolt Noorda uiteindelijk niet zonder bescheidenheid gaat. Zo heeft menigeen zijn eigen - confronterende of ontwijkende - benadering van een thema dat in andere en in het bijzonder minder egalitaire (politieke) culturen binnen en buiten Europa zichtbaar met minder scrupules gepaard gaat dan in Nederland het geval is. Misschien zou dat anders zijn wanneer mensen als Pierre Vinken, Joop van den Ende of Cor Boonstra zich nadrukkelijker in het openbaarbestuurlijke en politieke leven van het land zouden mengen en daarmee hun persoonlijke macht publiekelijker zouden uitoefenen. Maar dat zou dan weer een ander soort ongemak met zich meebrengen, van het soort dat de namen van Silvio Berlusconi, Rupert Murdoch of Steve Forbes oproepen.
‘All power corrupts, and all absolute power corrupts absolutely,’ zo luidt het klassieke aforisme. Als die stelling waar is - en de bewijzen daarvoor zijn te talrijk om hier te behandelen - dan is die schuchtere, egalitaristische en meestal ronduit afstandelijke omgang met de macht in Nederland misschien wel een sympathiek trekje. Je zou zelfs kunnen zeggen dat dat ‘ongemak van de macht’ in zekere zin