Medewerkers aan dit nummer
Ivo Andrić (Travnik 1892, Belgrado 1975) Schreef poëzie, essays, verhalen en romans (De Brug over de Drina en De Kroniek van Travnik, de Nederlandse vertalingen, oorspronkelijk gepubliceerd in de jaren zestig, werden in de jaren negentig heruitgegeven door Prometheus). In 1962 ontving Andrić de Nobelprijs voor literatuur.
Slobodan Blagojević (Sarajevo 1951) Publiceerde vijf bundels poëzie, twee bundels essays, een komedie in verzen en vertalingen van het verzamelde werk van Emily Dickinson en Konstantin Kavafy. In 1991 publiceerde hij de epistolaire roman Brieven aan het Hoofdstedelijk Dagblad. Hij was voorts redacteur van het literaire tijdschrift Delo. Hij publiceert ook onder het pseudoniem Aristid Teofanović. In 1986 verhuisde hij van Sarajevo naar Belgrado, in 1993 van Belgrado naar Amsterdam waar hij met Hamdija Demirović en Predrag Dojčinović de ex-yu pen oprichtte. In 1994 publiceerde hij samen met Hamdija Demirović Bloedverwanten. De Joegoslavische oorlog en de Europese vrede bij uitgeverij Van Oorschot. Het Gids-nummer van april 1996, dat gewijd was aan ‘Joego-Atlantis’, aan de literatuur in ballingschap, bevatte enkele korte fragmenten uit Brieven aan het Hoofdstedelijk Dagblad. De verhalen in dit nummer van De Gids zijn afkomstig uit Mrka Kapa (Somber Gemutst) dat in de loop van dit jaar verschijnt in Split, Kroatië.
Miloš Bobić (Belgrado 1946) studeerde af in 1972 aan de faculteit voor architectuur in Belgrado, waar hij in 1988 zijn proefschrift verdedigde en waaraan hij tot 1992 als professor was verbonden. Vanaf 1992 woont en werkt hij in Amsterdam. Hij publiceerde meer dan tweehonderd artikelen in Joegoslavië, Verenigd Koninkrijk en Nederland (onder andere in Archis).
Dubravko Brigić (Tomislavgrad 1959-Toronto 1998) Publiceerde onder meer poëzie (Documenten, Sarajevo 1983). Het verhaal De man uit Sarajevo die op de trein wachtte komt uit de postuum verschenen bundel Aan deze zijde van het leven (Sarajevo 1998).
Reina Dokter (1953) studeerde sociale geografie en Slavische talen aan de Universiteit van Amsterdam. Vertaalde uit het Servo-Kroatisch werk van Kiš, Pavić, Tišma, žalica en Čičovački. In 1993 werden haar vertalingen van Kiš en Tiš ma bekroond met de Aleida Schotprijs.
Semezdin Mehmedinović (Kiseljak, nabij Tuzla, 1960) Publiceerde twee bundels poëzie (Modrac, Sarajevo 1984 en De Emigrant, Sarajevo 1990). In 1991 was hij medeoprichter van het tijdschrift De fantoom van de vrijheid, van welke drie nummers vóór en drie tijdens het beleg van Sarajevo verschenen. Mehmedinović maakte verder in samenwerking met Benjamin Filipović de TV-documentaire ‘Mizaldo of het einde van het theater’ (1994), die op het filmfestival van Berlijn buiten mededinging werd vertoond, en op het Mediterraanse filmfestival van Rome zowel de publieksprijs als de prijs van de kritiek kreeg. Een eerste, kortere versie van Sarajevo Blues verscheen in 1992 in Ljubljana, in de ‘Egzil-ABC-reeks’, toen een forum voor Bosnische schrijvers binnen en buiten Bosnië. De uitgebreide uitgave, uit welke de selectie voor De Gids is gemaakt, is in 1995 in Zagreb verschenen. Het werk is in meerdere talen vertaald.
Semezdin Mehmedinović woont en werkt in Washington dc.
Roel Schuyt (1948) studeerde Slavische taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde in 1990 aan de Rijksuniversiteit Leiden. Vertaalde uit het Russisch, Servo-Kroatisch, Sloveens, Albanees en Macedonisch onder andere werk van Tokareva, Kiš, Janćar, Karakeson, Ugreš ić, Gjuzel en Kadare.
Nebojša Šeric-Šoba (Sarajevo, 1968) conceptueel kunstenaar. Exposeert sinds 1991. Momenteel verblijft hij als gast van de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam.
Guido Snel (Amstelveen, 1972) is als medewerker verbonden aan de leerstoelgroepen Slavische talen en Literatuurwetenschap van de Universiteit van Amsterdam. Hij vertaalde werk van Kiš en Krleža. In 1999 verscheen zijn debuut Op Drift bij Meulenhoff.