De Gids. Jaargang 164(2001)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 384] [p. 384] Th.A. Sontrop Stadsvlucht (naar Jonathan Swift) Een schande is het te leven waar de spuitbus welig tiert. Versierd zijn de gevels: veelkleurige pus spuit de hanekampuber er grijnzend op los. Wat monument is wordt beklad. En zie het mos op het gebit der hare krishna's met hun rinkelbom die dansend in hun lompen, puistig en oliedom hun Schepper loven met hun hitsigdwaas gezang. Het wordt de wandelaar alras zeer bang te moede want altoos moet hij zich voor bijna alles hoeden: de grauwe, uitgeteerde junk die hem een fietsje biedt voor weinig slechts (een geeltje) of het tinkelend lied van het carillon dat op recht vroom gezette tijden hem woelend op zijn sponde 's nachts de slaap doet beiden. Beweegt hij loops zich voort dan is geen zebra heilig (alleen in een zwaar harnas is de brave burger veilig). De uitlaatgassen van het rondvaarttuig (de Pieter Heyn, Carmiggelt, kaptein Carlsen) verspreiden hun venijn in het lover van de stramme, molmendzieke iepen waar in hun wrakke nest de rattenduiven piepen wijl verderop hun moer de kost gaat halen op de Dam en mais gaat pikken. Voor het Paleis staat stram op wacht, de kolbak op, in groot ornaat de soldenier minachtend kijkend naar het plebs en hun gemier. Lezer, geeft toe: de stad is microcosmos en ook chaos (ik woonde liever nog als bedelaar in Laos). Maar hier op Vlie bij helmgewuif en 't ruisen van de branding maakt doodvermoeid de stedeling alsnog een zachte landing. Vorige Volgende